238 die zich daarmede in kennis wil stellen, kan ik verwijzen naar de goed- geefschheid van den voorzitter, of, zoo hij slechts een indruk van de administratieve en juridische tribulatiën der commissie begeert, naar het reeds vermeld en in het W. v. h. R. n°. 9814 gepubliceerd besluit op de aangiften 203a en b (De Millingsche tiend). Men vindt aldaar den gebruikelijken gang van tiendzaken weer: aangifte; een groot getal bezwaarschriften (156); intrekking der aangifte voor een aantal perceelen, waardoor een gedeelte der reclames (60) vervaltterzijdeschuiving van een ander gedeelte der reclames (63),, wijl zij niet het recht, doch de tiend- waarde betreffenonderzoek der commissie naar de geschiedenis van het beweerde tiendrecht; behandeling der overige bezwaren en hun ontzegging als slotsom uit een onderzoek naarde verhouding van het tiendrecht tot de heerlijke rechten, de voortzetting van de uitoefening door opvolgende pastoors, het universeel karakter der tiend als parochietiend, den bewijslast in zake de plichtigheid in een bloktiend, de verzwijging van den tiendplicht in de koopakte van het perceel, de verjaring van slapend tiendrecht, de werking der confusie Nog minder dan deze quaestiën wil ik de netelige controvers bespreken, wie gelukkiger is geweest: de Zutphensche commissie, van welker besluiten Nog kan ik verwijzen naar het in het W. v. h. R. n°. 9413 afgedrukt besluit op aangifte 301 (De tiend der Apostelheeren te Keulen onder Hees, genaamd de Gemaaltiend), dat de geschiedenis der domaniale tienden verhaalt. Niet in 't licht gegeven, doch belangrijk wegens hun bepaling van novalia, zijn de besluiten op de aangiften 501—VI (De Groote Bemmelsche of Tengnagellsche tienden te Bemmel), 83 (De Burensche tiend in de Lijmers onder de buurschap Loven, kerspel Groessen en Duiven), 200 (De Kloeckentiend in de Lijmers onder de buurschap Hoesselt, kerspelen Duiven en Groessen). Evenmin zijn gepubliceerd de besluiten op de aangiften 339 (Kruisheerentiend of tiend van de Emmeriksche Kruisbroeders in de Lijmers), 334 (De Groessenerweidsche en Papenslagsche tiende in de Lijmers), 124 (De tienden der heerlijkheid Wehl); zij behandelen de geschie denis van de wetgeving op het tiendrecht in verband met de wisseling van het souverein gezag in de vroegere Kleefsch-Brandenburgsch-Pruissische enclaven, en mogen deswege worden gesignaleerd. Het besluit op de aangiften 234 en 234bis (De Priorie-tiend van Over-Asselt) strekt den als decimator universalis eertijds aanbeden en thans genadeloos opgejaagden landsheer tot een energiek verhuisbillet naar „het rijk der verzinselen." Ook detailpunten maken menig besluit lezenswaardig; zoo dat op de aangiften 204h en 204|'bis) reeds vermeld, waarbij perceelen, thans langs en vroeger waarschijnlijk behoord hebbende tot de Breede Straat, een dorpsstraat, „welke niet zonder recht dien naam draagt", tiendvrij worden verklaard. Zoo vooral ook de besluiten, die spreken van de tiendbaarheid van bijzondere vruchten; ik noem nogmaals de besluiten op aangifte 200, behelzend een mededeeling over vertiending van den grasoogst, en op de aangiften 339 en 334, die de tiendbaarheid vaststellen van nieuw geteelde gewassen (suikerbieten), waaromtrent juridische verhandelaars ook gaarne mogen dwalen, Pormeele belangstelling wekt het besluit op de aangiften 202aanb (De Zwanenbnrgsche of Hollanderbroeksche t.enden onder Eist), dat na ampel scrutijn bewijskracht toekent aan door tiendheffers ten dienste hunner tiendpachters opgemaakte en niet beëedigde tiendrollen. Eveneens het aireede geciteerde besluit op aangifte 79 (W. v. h. R. nu. 9331), dat de juiste draagkracht vaststelt van koopvoorwaarden, die aan een algemeen formulier zijn ontleend. 239 nimmer werd geappelleerd of de Arnhemsche, die haar beide „beroepen" uitspraken 2) zag bevestigd. Liever wil ik nogmaals de bekoorlijkheid der Arnhemsche besluiten betoogen en te dien einde, wat ik hierboven heb gezegd over de ver houding der commissie tot het materieel recht, thans herhalen voor haar formeele gedragingen. Men wane de commissie vooral geen rechtbank. Hoe ver toch is hier de lijdelijkheidSteeds weer gaat de commissie spaarzaam en gebrekkig voorgelicht door partijen een zelfstandig onderzoek instellen, en daardoor is zij in staat geweest haar besluiten als volledige en deugdelijke monographieën over de gepretendeerde rechten op te trekken. Vervelend- werk het voldoen aan de wettelijke formali teiten en het wegruimen van alle relevantie missende bezwaren moet worden verricht; maar nauw is dit geschied, of de commissie zet zich met al haar ambitie aan een eigen onderzoek, ver over het schamel materiaal der rechtzoekenden heen, en dan ook krijgen haar besluiten een kleur van ongemeene levendigheid. Dan kan het verrassend geval zich voordoen, dat een tiendrecht, waartegen geen enkele reclame is ingebracht, desniettemin wordt ontzegd 3). Als een tiendheffer aanspraak maakt op niet meer dan 'ƒ25 der geschatte waarde van niet opgebonden vruchten en een plichtige dame verzet zich zonder nadere verklaring tegen dit toch laag gesteld tiendbedrag, dan schuift de commissie het bezwaar ter zijde met deze vriendelijke overweging, dat „niet mag worden aangenomen, dat een bezwaarschrift de bedoeling zou hebben meer bezwaard of belast te worden dan de aangever pretendeerde" Zelfs de tweezijdige recht spraak het schrikbeeld der juristen (althans der Juristen-vereeniging men kent het onderscheid) vindt hier een veilige schuts. Als na eenige altercatie over de tiendplichtigheid van een perceel onder Lunteren eerst de reclamant, dan de aangever en eindelijk ook de commissie gaat twijfelen, wordt het land onder algemeene ingenomenheid voor de helft plichtig verklaard 5). Kleine verrassingenMaar zij verhoogen nog de blijdschap van den lezer over het radicalisme, waarmede de commissie de lijdelijkheid heeft van zich geworpen. En daardoor ook heeft de commissie een dienst bewezen aan de studie der rechtshistorie. Het tiendrecht heeft zich geen vrienden verworven De Blécoukt, pag. 462. 2) Sc. de reeds vermelde besluiten op de aangiften 83 en 200. 3) Besluit op de aangiften 42 en 42bis, reeds vermeld. 4) Besluit op aangifte 82: De Honderd Morgensche of Borgooysche tiend onder Doornenburg (Oud-Pannerden). 5) Besluit op aangifte 126: De spring- of wandeltiend, genaamd de Brandsen- burger- of Viereltiend, onder Lunteren en Wekerom,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 29