1917/1918. No. 4. Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland. Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer omtrent het wetsontwerp tot regeling van het Archiefwezen. Het was den ondergeteekende aangenaam te vernemen, dat men algemeen met het wetsontwerp was ingenomen. Het is ook zijn wensch, dat het ontwerp nog in den loop dezer zitting tot wet worde verheven. De archieven van Nederlandsche gezantschappen en consulaten behooren ongetwijfeld tot de Rijksarchieven en vallen dus onder de bepalingen van het ontwerp. Zij worden, voor zooverre zij voor den dienst ter plaatse niet meer noodig zijn, afgedragen aan het Departement van Buitenlandsche Zaken, van waar zij te gelijk met de archieven van dat Departement zelf, te zijner tijd naar het Algemeen Rijksarchief worden overgebracht. Ongelukkig heeft men verzuimd het archief der voormalige legatie bij den Heiligen Stoel naar het Departement over te brengen daaraan is naar de meening van den ondergeteekende het verloren gaan van dat archief te wijten. Het wetsontwerp bepaalt zich tot de publiekrechtelijke archieven. Wel is waar is de verzorging en de toegankelijkstelling van kerkelijke archieven, van archieven van kloosters en weeshuizen, van de archieven van families, die in onze geschiedenis eene rol hebben gespeeld, en van andere archieven van historische beteekenis eene hoogst gewenschte zaak; maar naar het t1) Echter is een archief der (Nederlandsche) Hanze ondergeteekende onbekend. Goedgekeurd bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891. De abonnementsprijs van het Ned. Archievenblad bedraagt per jaargang 4.50; voor het buitenland 5.25. De jaargang loopt van Sept.Aug. Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Dr. K. HEERINGA te Middelburg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 1