(get.) P. van Meurs.
(get.) J. de Hullu.
218
liet handhaven van in de practijk gevormde ambtenaren in
den staatsdienst, te meer waar die vorming in het archiefwezen ook
een bijzondere richting uitgaat; voor hen behoort dan ook een behoorlijke
salarisregeling vast te staan.
Wij hopen met deze U overtuigd te hebben van de wenschelijkheid,
dat het bestuur onzer vereeniging het door ons gedaan verzoek ondersteunt,
wellicht nog op andere gronden dan wij als voor ons zelf optredende
konden aanvoeren.
(get.) C. C. D. Ebell.
(get.) L. Lasonder.
Adressen tot ondersteuning van het adres van Mr. Van Meurs c.s.
(hiervoor, biz. 214).
I.
Aan
den Minister van Financiën.
Ondergeteekenden Dr. Mr. S. Muller Fz., Mr. R. Fruin, Mr. A. C.
Bondam, Dr. K. Heerinoa en Dr. E. Wiersum, bestuurders van de Vereeni
ging van Archivarissen in Nederland, nemen naar aanleiding van het bij
Uwe Excellentie ingediende verzoekschrift van de heeren Mr. P. A. N. S.
van Meurs, Dr. J. de Hullu, Mr. C. C. D. Ebell en Dr. L. W. A. M.
Lasonder, allen archivarissen aan het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage,
de vrijheid, dit verzoek ten sterkste bij Uwe Excellentie te ondersteunen.
Tevens veroorloven zij zich de aandacht van Uwe Excellentie te
vestigen op het bij Uwe Excellentie ingekomen adres van den rijksarchi
varis in Gelderland, met welks inhoud zij zich vereenigen.
Van dit adres en van het verzoekschrift der vier rijks-archivarissen
zijn hier eenige gedrukte exemplaren bijgevoegd.
Met verschuldigde gevoelens van hoogachting,
Het Bestuur van de Vereeniging van
Archivarissen in Nederland
S. Muller Fz., voorzitter (Utrecht).
E. Wiersum, secretaris (Rotterdam).
R. Fruin (Den Haag).
A. C. Bondam (Arnhem).
15 Mei 1918. K. Heerinoa (Middelburg)
i) Door den grooten spoed is er in de onderteekening van dit stuk en van
nr. Ill verwarring ontstaan.
219
II.
Aan
Zijn Excellentie
den Minister van Financiën
Geeft met allen eerbied te kennen de ondergeschrevene, Rijks-archivaris
in Gelderland,
dat hij kennis nam van het door de vier Archivarissen bij het Rijks
archief te 's-Gravenhage gisteren ingestuurde adres in zake de voorstellen
der Staatscommissie voor de wedden der Rijks-ambtenaren
dat hij zich verplicht acht dat adres met allen klem te ondersteunen
dat hij tweemaal, eens te zamen met wijlen zijn collega in Groningen
jhr. mr. J. A. Feith, eens met wijlen mr. A. Telting, adj. Alg. Rijks
archivaris, adressen heeft gesteld en bij de ministers mr. van Houten en
dr. Kuyper mondeling en schriftelijk toegelicht tot verbetering der wedden
van de archiefambtenaren, en bij die gelegenheid met de nooden van het
vak op de hoogte is gekomen, beter dan alleen door eigen 33-jarige
ambts-ondervinding mogelijk was;
dat hij daarom durft zeggen, dat groote verbetering der wedden van
de wetenschappelijke archief-ambtenaren dringend noodig is, wil men
het vak met goede krachten bezet houden;
dat zeer herhaaldelijk gebleken is, dat jonge mannen van aanleg, die
reeds een historisch-rechtelijk proefschrift schreven of wel na hun promotie
archiefstudiën deden of zelfs volontair op een Archief werden, (och een
andere carrière kozen, alleen omdat de minder goede vooruitzichten in het
Archiefvak hen daartoe dwongen, althans noopten
dat verschillende anderen, gewaardeerde krachten, dit vak zelfs na
eenige- jaren dienst voor een andere loopbaan nog verlieten om gelijke
motieven
dat de Regeering daarom voor gestudeerde jongelieden met historischen
zin, die geen vrij beroep maar een staatsbetrekking verkiezen, de keuze
van het archiefwezen mogelijk ja aantrekkelijk behoort te maken en zeker
moet waken, dat het niet achtersta bij wat b.v. de keuze van de rechter
lijke macht, de departementale administratie of het hooger onderwijs aan
vooruitzichten op een materieële levenspositie biedt aan de jonge doctoren
in het Recht of de Letteren
dat hij de redenen, waarom een bezetting van het archief
wezen met goede krachten voor het Algemeen gewenscht
is, onbesproken wenscht te laten, wijl hij het voegzamer acht dat het
oordeel van buiten het tfak staande mannen daarover gehoord worde, met
name advokaten, magistraten, administrateurs der domeinen, Provinciale,