200
worden geteekend door den beheerder der archiefbewaarplaats in de hoofd
plaats der provincie of een hem vervangend wetenschappelijk ambtenaar",
wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De artt. 514 worden achtereenvolgens zonder beraadslagingen zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 15, luidende:
„Het gedeelte der gemeente-archieven, dat dagteekent van vóór 1813,
wordt naar eene door het gemeentebestuur daartoe bestemde archief
bewaarplaats overgebracht. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te
bepalen, welk ander gedeelte van de gemeente-archieven naar die gemeen
telijke bewaarplaats zal worden overgebracht.
De in die bewaarplaats overgebrachte archieven worden beheerd door
den secretaris.
Het tweede lid van art. 103 der Gemeentewet vervalt.
Burgemeester en Wethouders kunnen den Raad voorstellen, met
afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven, het beheer op te
dragen aan een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van art. 3 als
archivaris.
De archivaris wordt door den Raad, die eene aanbeveling zoo mogelijk
van twee personen, door Burgemeester en Wethouders in te dienen,
ontvangt, benoemd, geschorst en ontslagen. De tweede alinea van art. 95
der Gemeentewet is hierbij van toepassing",
waarop zijn ingediend de volgende amendementen
een, van den heer Van Sasse van Ysselt, met mede-onderteekening
van de heeren Van de Velde, Van Veen, Duynstee en Fleskens (stuk
no. 9), strekkende om het vierde lid te lezen als volgt:
„Burgemeester en Wethouders kunnen den Raad voorstellen, met
afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven, het beheer op te
dragen aan een archivaris. Indien hij niet is een wetenschappelijk ambtenaar
in den zin van art. 3, behoeft zijne benoeming de goedkeuring van Gede^
puteerde Staten."
Aangezien dit amendement is ingetrokken, maakt het geen onderwerp
van beraadslaging meer uit
een, van den heer Van Beresteyn, mede-onderteekend door de heeren
Heeres, Van Sasse van Ysselt, De Jono en Koster, strekkende om aan
ar,t. 15, 4de Hd, toe te voegen den volgenden zin:
„Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd, in bijzondere
gevallen machtiging te verleenen tot het aanstellen van een archivaris, die
niet voldoet aan de eischen, bedoeld in art. 3".
201
De heer Van Beresteyn verkrijgt het woord tot toelichting van zijn
amendement en zegt: Mijnheer de Voorzitter! De Minister is bij art. 4
in beginsel met ons medegegaan en ik kan mij dus bepalen tot deze
twee opmerkingen.
Wij achten het taalkundig juister, ons amendement te wijzigen als volgt
Het vierde lid van art. 15 aldus te lezen:
„Met afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven
kan het beheer worden opgedragen aan een archivaris, mits deze
een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van art. 3 is.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd machtiging
te verleenen tot het aanstellen van een archivaris, die niet voldoet
aan de eischen, bedoeld in art. 3".
Dan vervallen in mijn oorspronkelijk amendement de woorden„in
bijzondere gevallen", die overbodig zijn.
De Voorzitter De heer Van Beresteyn heeft zijn amendement
gewijzigd, zoodat het thans luidt:
„Het vierde lid van art. 15 aldus te lezen:
Met afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven kan
het beheer worden opgedragen aan een archivaris, mits deze wetenschap
pelijk ambtenaar in den zin van art. 3 is. Onze Minister van Binnenlandsche
Zaken is bevoegd machtiging te verleenen tot het aanstellen van een-archi
varis, die niet voldoet aan de eischen, bedoeld in art. 3".
Aangezien het amendement voldoende is ondersteund, maakt het een
onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Cort van der Linden, Minister van Binnenlandsche Zaken
Mijnheer de Voorzitter! Ik heb geen bezwaar tegen het amendement, en
neem het derhalve over.
Aangezien het amendement door de Regeering is overgenomen, maakt
het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De Voorzitter: Mag ik den Voorzitter van de Commissie van Rap
porteurs verzoeken, het oordeel der Commissie over dit amendement mede
te deelen?
De heer Marchant, voorzitter van de Commissie van Rapporteurs
Mijnheer de VoorzitterDe Commissie van Rapporteurs heeft geen bezwaar.
De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigd art. 15, thans
luidende
„Het gedeelte der gemeente-archieven, -dat dagteekent van vóór 1813,
wordt naar eene door het gemeentebestuur daartoe bestemde archief-