104 inrichten, het kan er een eigen lokaal of een eigen gebouw voor bestem men, het kan ook gebruik maken van de bevoegdheid, die de artt. 121 en 122 der Gemeentewet het verleent. Maar het geval kan zich ook voordoen, dat het dagelijksch bestuur eener gemeente, van oordeel, dat b.v. een Rijksbewaarplaats betere berging biedt voor enkele kostbare archiefstukken dan de gemeentelijke, welke dik wijls niet veel anders zal zijn dan een afzonderlijke kast op de secretarie, deze stukken in zulk een Rijksbewaarplaats doet opnemen. Van die stukken zal dan, gelijk van zelf spreekt, de Rijksarchivaris de beheerder worden. Het spreekt van zelf, dat tengevolge der in dit artikel voorgeschreven regeling, artikel 103, tweede lid, der Gemeentewet vervalt. Artikel 16. Naast het reeds elders geregelde toezicht van Gedepu teerde Staten op de gemeentebesturen komt het niet overbodig voor in dit wetsontwerp hun toezicht op de gemeentearchieven nog eens bepaal delijk te noemen. Een Algemeene maatregel van bestuur zal dit toezicht nader omschrijvenop de verschillende deelen der gemeentearchieven toch zal een verschillend geregeld toezicht moeten worden gehouden. Terwijl technische voorlichting bij het toezicht op de archieven van den loopenden dienst veelal gemist kan worden, schijnt het verplicht stellen van de hulp van den Rijksarchivaris bij het toezicht op het beheer der in de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgebrachte bescheiden ongetwijfeld zeer gewenscht. Artikel 17. Omtrent de kosten van de zorg voor de archieven van den loopenden dienst bepaalt de Gemeentewet het noodige. Aangezien evenwel in verband met artikel 205a: der Gemeentewet ook in de kosten van het beheer der gemeentelijke archiefbewaarplaats enz. dient te worden voorzien, is het wenschelijk de zorg voor de archieven in haar geheelen omvang hier nog eens nadrukkelijk te vermelden. De last, welke hierdoor den gemeenten op de schouders wordt ge laden, kan misschien wel eens drukken, maar op verschillende wijzen kan hij worden verlicht. De gemeenten kunnen, mede als uitvloeisel van artikelen 121 en 122 der Gemeentewet, met naburige gemeenten of waterschappen, veenschappen en veenpolders een vergelijk treffen omtrent gemeenschappelijke bewaring en gemeenschappelijk beheer hunner archivalia; zij kunnen zooals reeds meermalen is geschied op bepaalde voorwaarden de hulp der Rijks archiefambtenaren inroepen. En worden bijv. verschillende gemeenten vereenigd, dan kunnen, ook wat het beheer der in bewaarplaatsen over gebrachte archieven betreft, de meest economische maatregelen worden getroffen. Hoewel de zorg voor de gemeentearchieven eene zaak van de ge- 105 meentebesturen zelf is, kunnen zich gevallen voordoen, dat zulk een bestuur buiten staat is, de noodige maatregelen te nemen voor de verzorging zijner wellicht belangrijke archiefschatten. In dergelijke buitengewone gevallen zal een Rijkssubsidie dikwijls de zoo noodige hulp kunnen verleenen. Het is wenschelijk de mogelijkheid van zulk eene tegemoetkoming in het uitzicht te stellen Artikel 18. Het onttrekken der archieven aan de gemeenten moet zooveel mogelijk vermeden worden. Alleen bij gebleken voortdurende verwaarloozing neemt het Rijk de taak der gemeente over, en zelfs dan wordt het niet voor den dienst benoodigd deel van hare archieven slechts „tot nadere beschikking" naar een Rijksbewaarplaats overgebracht; zoodra de gemeente dus waarborgen geeft voor eene behoorlijke verzorging harer archieven, kan zij het overgebrachte weder terugontvangen. De Rijksbewaarplaats, waarheen zulk een deel zal worden overge bracht, zal in den regel de Rijksarchiefbewaarplaats in de provinciale hoofdplaats zijnmet het oog op het bepaalde in artikel 7 is die echter niet uitdrukkelijk genoemd. Artikel 19. De z.g. rechterlijke archieven, welke op grond van de op dit punt geldende bepalingen vanwege het Rijk in den loop der jaren naar de Rijksbewaarplaatsen zijn overgebracht, hebben veelal één geheel met het administratieve deel der gemeentearchieven uitgemaakt. Wenschelijk schijnt het de mogelijkheid te openen van hereeniging der thans gescheiden deelen, indien voldoende waarborgen voor goede zorg enz. worden gegeven. Er zij hier aan herinnerd, dat in artikel 69a der Notariswet de ge legenheid wordt opengesteld ook de oude notarieele archieven op den zelfden voet aan gemeenten in bruikleen af te staan. Titel IV. Van de archieven der waterschappenveenschappen en veenpolders. De regelen, welke in dezen tekst omtrent de zorg voor en het beheer van de archieven der waterschappen, veenschappen en veenpolders worden gesteld, stemmen overeen met de in titel III van dit ontwerp voorge stelde regeling. Evenals voor de gemeentearchieven aansluiting is gezocht bij de geldende wettelijke bepalingen, is dat hier gedaan voor de archieven der waterschappen, veenschappen en veenpolders. Artikel 21. Elk bestuur is, behoudens het bepaalde in art. 20, vrij in de keuze van archiefbewaarplaatshet kan er eene kast ter secretarie voor inruimen, het kan er een eigen lokaal of een gebouw voor bestemmen het kan ook gebruik maken van de bevoegdheid, die art. 22 het verleent.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 8