94
worden aangewezen als Rijksarchiefbewaarplaats voor de provincie Zuid
holland.
Wij behouden Ons de bevoegdheid voor om ten behoeve van locale
archieven ook elders in de provinciën Rijksbewaarplaatsen te vestigen.
Artikel 8.
De Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage is bestemd
tot bewaring van de archieven der besturen (colleges of personen), wier
rechten of functiën zich over het geheele Rijk hebben uitgestrekt of uit
strekken, voor zoover die archieven naar eene archiefbewaarplaats worden
overgebracht.
Artikel 9.
De Rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van elke provincie is
bestemd tot bewaring van de archieven der voormalige provinciale en
departementale besturen en van de tegenwoordige provinciale besturen,
voor zoover die archieven naar eene archiefbewaarplaats worden over
gebracht.
Artikel 10.
Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald, welke andere
archieven die naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen zijn of zullen worden
overgebracht, behalve de in artikelen 8 en 9 genoemde, in elk der Rijks
archiefbewaarplaatsen bewaard zullen worden.
Artikel 11.
De archieven der Hooge Colleges van Staat, dagteekenende van vóór
een tijdstip, telkens voor elk daarvan door Ons, in overleg met het
betrokken college, te bepalen, worden naar de Algemeene Rijksarchief
bewaarplaats overgebracht.
Voor andere besturen (colleges of personen) zal telkens door Ons op
voordracht van den daarbij betrokken Minister, voor zooveel de archieven
van de provinciale besturen na 1813 betreft, in overleg met het betrokken
bestuur, worden vastgesteld, welke gedeelten hunner archieven naar ge
noemde Algemeene bewaarplaats of naar de Rijksarchiefbewaarplaats in de
provinciale hoofdplaats zullen worden overgebracht.
In geval van oprichting van bewaarplaatsen, als bedoeld in art. 7,
wordt telkens door Ons aangewezen, welke archieven daarin geplaatst
zullen worden.
Artikel 12.
Gedeputeerde Staten zijn verplicht zorg te dragen voor de provinciale
archieven, voor zoover zij niet overgebracht zijn in de Rijksarchiefbewaar
plaatsen.
95
Artikel 13.
In den dienst der Rijksarchieven zijn onder de bevelen van den
Minister van Binnenlandsche Zaken door Ons of van Onzentwege te
benoemen ambtenaren werkzaam.
De inrichting van den dienst wordt door Ons vastgesteld, in dier
voege, dat aan elke Rijksarchiefbewaarplaats ten minste één wetenschappelijk
ambtenaar, als in artikel 3 bedoeld, verbonden worde.
Titel III.
Van de Gemeentearchieven.
Artikel 14.
Burgemeester en Wethouders zijn verplicht zorg te dragen voor de
gemeentearchieven.
Artikel 15.
Het gedeelte der gemeentearchieven, dagteekenende van voor 1813,
wordt naar eene door het gemeentebestuur daartoe bestemde archiefbe
waarplaats overgebracht. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te
bepalen, welk ander gedeelte van de gemeentearchieven naar die gemeentelijke
bewaarplaats zal worden overgebracht.
De in die bewaarplaats overgebrachte archieven worden beheerd door
den Secretaris.
Het tweede lid van art. 103 der Gemeentewet vervalt.
Burgemeester en Wethouders kunnen den Raad voorstellen, met afwij
king van het bepaalde in het tweede lid hierboven, het beheer op te dragen
aan een archivaris.
De archivaris wordt door den Raad, die eene aanbeveling zoo mogelijk
van twee personen, door Burgemeester en Wethouders in te dienen, ont
vangt, benoemd, geschorst en ontslagen. De tweede alinea van artikel
95 der Gemeentewet is hierbij van toepassing.
Artikel 16.
Het toezicht op de behoorlijke uitoefening der in artikel 14 aan Bur
gemeester en Wethouders opgedragen zorg wordt door Gedeputeerde
Staten uitgeoefend overeenkomstig bij algemeenen maatregel van bestuur
te stellen regelen.
Artikel 17.
De kosten van de uitoefening der in artikel 14 bedoelde zorg komen
ten laste van de gemeente.
Door Ons kan in bijzondere gevallen uit 's Rijks kas eene tegemoet
koming in deze kosten, voor zooverre zij in de gemeentelijke archief
bewaarplaatsen overgebrachte bescheiden betreffen, worden verleend.