letteren; aldaar verscheen in 1864 zijn eerste groote werk (History of
Signboards) onder het pseudoniem Jacob Larwood, welk werk verschillende
uitgaven telt. Niet minder succes had hij met zijn History of the Parks
of London, en ook werden gewaardeerd zijn bijdragen geleverd in Charles
Dickens' Once a Week en in All the Year round. Na eenige jaren te
Londen te hebben gewoond, ging hij weer reizen door geheel Europa
schier en Noord-Afrika. In 1893 kwam de heer Van Schevichaven weder
te Nijmegen wonen en 't waren, getuigde spreker, groote diensten die hij
met zijn vruchtbare pen sedert aan zijn geboorteplaats heeft bewezen.
De heer Kam eindigde zijn van groote vereering blijk gevende toe
spraak onder aanbieding van een prachtalbum (met een door Henri Leeuw
gemaakte bandversiering) en van een couvert, welks inhoud zou dienen
voor het aanschaffen van een „tijdmeter", die, hoopte spreker, den heer Van
Schevichaven nog vele jaren van nut zou zijn.
Ook Gel re maakte hare opwachting met een commissie van drie
bestuursleden. Gel re is veel aan den heer Van Schevichaven verplicht
en 't waren dan ook hartelijke woorden, waarmede dr. J. S. van Veen,
secretaris van G e 1 r e, den 90-jarige toesprak.
(N. Rott. C. 15 Oct. 1917.)
Van betrouwbare zijde wordt gemeld, dat de heer Van der Haeghen,
archivaris van Gent, onlangs gestorven is en opgevolgd door den heer
Fris, schrijver van de „Histoire de Gand".
28 Augustus 1917 heeft de Pruisische regeering voor de toelating tot
den wetenschappelijken dienst bij de staatsarchieven nieuwe voorschriften
gegeven, welke 1 October 1918 in werking zullen treden. Men is voortaan
slechts geschikt voor den vrijwilligen voorbereidenden dienst van twee jaar,
wanneer men gepromoveerd is en bovendien kan aantoonen dat men het
examen voor het leeraarschap aan hoogere scholen heeft afgelegd, en wel
in de geschiedenis voor de hoogste klassen, in het Duitsch en het Latijn
(of Fransch) voor de middelste klassen, of aan eene Duitsche universiteit
de geëischte „Habilitationsleistungen" voor de middeleeuwsche en nieuwe
geschiedenis heeft volbracht. Het examen zelf zal in verband hiermee
alleen een vak-examen zijn. De candidaat moet twee middeleeuwsche oor
konden, eene Latijnsche en eene Duitsche, en twee uit den nieuwen tijd,
eene Duitsche en eene Fransche, overschrijven en bewerken, en voorts
mondeling examen doen in de hulpwetenschappenoorkondenleer, tijdreken
kunde, genealogie, wapenkunde, zegelkunde, geschiedkundige aardrijkskunde,
in de archiefkunde, voornamelijk in de geschiedenis der staatsinstellingen,
en in de rechtswetenschap. Het onderzoek naar zijne kennis in de hulp
wetenschappen duurt twee uur, het overige examen één uur.
89
Het volgende verzoekschrift is door het bestuur onzer vereenigingen
aan de Tweede Kamer gezonden:
Aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
geven met den meesten eerbied te kennen de ondergeteekenden,
bestuurders van de Vereeniging van archivarissen in Nederland,
dat zij met groot leedwezen hebben kennis genomen van Uw besluit,
om de aanhangige Archiefwet den 7en December niet in de afdeelingen
te onderzoeken
dat immers het aanhangige wetsontwerp, dat reeds vele jaren geleden
in opdracht van het bestuur door eene commissie uit de Vereeniging
(onder medewerking van een der tegenwoordige leden van Uwe vergadering
en van een tegenwoordig lid van den Hoogen Raad) ontworpen werd,
daarna in opdracht van de Regeering door de vergadering van Rijksarchi
varissen overwogen en geamendeerd is, en ten slotte door het Departement
van Binnenlandsche Zaken ernstig overwogen en ook bij de andere betrok
ken Departementen behandeld is
Dat door deze ernstige en langdurige voorbereiding de aanneming
van het ontwerp, waarop de hoop van alle betrokkenen gevestigd is en
dat bepalingen bevat, wier vaststelling ook om redenen van praktischen
aard dringend noodig is, verzekerd scheen
dat zij kunnen verklaren, dat het ontwerp zich thans mag verheugen
in de instemming van alle deskundigen, terwijl de eventueele vaststelling
ook in het buitenland door de Archief-ambtenaren met bijzondere belang
stelling zal worden begroet;
redenen waarom adressanten Uwe vergadering met aandrang verzoeken,
het ontwerp alsnog spoedig in behandeling te willen nemen, daar zij het
ten zeerste te betreuren zouden achten, indien het ontwerp niet vóór de
aanstaande ontbinding der Staten-Generaal tot wet verheven werd.
Hetwelk doende enz.,
Utrecht: S. Muller Fz., Voorzitter.
VGravenhageR. Fruin.
ArnhemA. C. Bondam.
Middelburg: K. Heerinoa.
Rotterdam: E. Wiersum, Secretaris.
December 1917.