86
brengen. Hieromtrent werd reeds overleg gepleegd met den Minister van
Justitie, en verwacht mag worden, dat eerlang een regeling dienaangaande
zal kunnen worden getroffen. Wellicht zal dan blijken, dat niet aller
betrokken archieven aanstonds kunnen worden overgebracht. Voor dat
geval is de ondergeteekende bereid, zijnen ambtgenoot van Justitie uit te
noodigen, op grond van het bepaalde in art. 42 al. 2 van genoemde wet,
voor de archieven, die alsdan voorloopig nog zullen moeten blijven waar
zij zijn, milde bepalingen in het leven te roepen ter toegankelijkstelling
voor wetenschappelijk onderzoek.
De minister van binnenlandsche zaken heeft bij beschikking van 25
October 1917 den algemeenen rijksarchivaris te 's Gravenhage en de
rijksarchivarissen in de provinciën gemachtigd op hunne verantwoordelijk
heid archiefstukken ten behoeve van derden uit te leenen onder
voorwaardea. dat de stukken uitsluitend worden geraadpleegd in
1. rijksarchiefgebouwen; 2. bibliotheekgebouwen van de rijks-universiteiten
te Leiden, Utrecht en Groningen, van de universiteit der gemeente
Amsterdam en van de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam
3. de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage4. archieflokalen der ge
meente Amsterdam, Deventer, Dordrecht, Gouda, 's-Gravenhage, Haarlem,
Kampen, Leiden, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Veendam
en Vlissingen5. het archieflokaal van het waterschapshuis van het water
schap Hunsingo te Onderdendam; 6. het Koninklijk Huis-archief te
's-Gravenhage; 7. de lokalen van het bureau der commissie voor 's Rijks
geschiedkundige publicatiën te 's-Gravenhageen bdat de uitleening
geschiede tegen ontvangbewijs en voor bepaalden tijd.
Met het oog op de beperkte hoeveelheid brandstoffen zal het gemeente
archief van Middelburg voorloopig slechts op Vrijdag voormiddag voor
het publiek geopend zijn.
Mej. C. J. Welcker, tijdelijk archivaris der gemeente Kampen, is
met ingang van 1 December 1917 door Burgemeester en Wethouders
definitief benoemd.
{Kamper Courant10 Nov. 1917.)
Bij Kon. besluit van 29 November is, met ingang van 1 December:
1°. Mej. C. J. Welcker, adjunct-commies bij het bureau der com
missie voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën te 's-Gravenhage, op haar
verzoek eervol ontslag uit die betrekking verleend, en
2°. benoemd tot adjunct-commies bij dat bureauMej. F. W. Bayards,
te 's-Gravenhage.
87
B. en W. van Gouda hebben in beginsel besloten de ten stadhuize
berustende stukken, welke dagteekenen uit de jaren 1813—1850, te doen
overbrengen naar het oud-archiefdepot.
De heer H. D. J. van Schevichaven, archivaris der gemeente Nijmegen,
vierde 14 October onder groote belangstelling zijn 90sten verjaardag. Weini
gen is het gegeven op dien leeftijd werkzaam te kunnen zijn, nuttig als de
heer Van Schevichaven. De archivaris, dien doofheid plaagt, maar die
de gebreken van den ouden dag blijkbaar nog niet gevoelt, vervult zijn
taak nog altijd met onverflauwden ijver. Toen hij 80 jaar was gewor
den, kwamen zijn vrienden en vereerders hem huldigen en de bij die
gelegenheid door nu wijlen dr. J. P. St. Berends uitgesproken wensch,
dat hij zich nog lang aan zijn liefste werk, het schrijven van Nijmeegsche
geschiedenis, zou mogen wijden, is vervuldwant in de laatste tien jaren
heeft Van Schevichaven's pen nog veel voortgebracht. Niet alleen ver
schenen voortdurend bijdragen van zijn hand in de Prov. Oeldersche
en Nijmeegsche Courant, maar ook in de uitgaven der oudheid
kundige vereeniging Gel re. En ook de uitgifte der stadsrekenboeken,
althans van de eerste deelen, is grootendeels aan zijn werkkracht te danken.
Bloemen, telegrammen en brieven, heden aan zijne woning bezorgd,
getuigden ervan, dat de heer Van Schevichaven in wijden kring zijn
vrienden en vereerders telt. Velen hunner vervoegden zich dien dag te
zijnent. In den namiddag kwam hem eene in de gemeente gevormde
commissie gelukwenschen.
De heer G. M. Kam, lid der commissie ter verzekering eener goede
bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst, voerde het woord.
Hij wees op de beteekenis en het groote voorrecht negentiger te mogen
worden en dan nog over zooveel werklust te beschikken als de heer
Van Schevichaven steeds toonde, die niet er tegen opziet wandelingen van
uren te doen, wanneer er op oudheidkundig gebied hier of daar iets valt op te
diepen. Spreker herinnerde aan den merkwaardigen levensloop van den jubilaris.
Na eenige jaren te Leiden te hebben gestudeerd, trok hij de wijde wereld
inhij bezocht Spanje en Italië en vestigde zich daarna te Parijs. Tijdens
zijn verblijf aldaar brak de Krimoorlog uit, welke gebeurtenis hem aanleiding
gaf dienst te nemen, in 1854, bij de Fransche cavalerie. Als volontair
bij de chasseurs d'Afrique lag hij in den zomer van 1854 in het kamp
bij Warna aan de Zwarte Zee. Later na de landing in de Krim nam hij
deel o.a. aan den slag van Balaclava en aan schermutselingen bij het beleg
van Sebastópol. Hij reisde na den vrede in den Levant, bezocht Egypte,
Palestina en vestigde zich daarna te Londen, waar hij studeerde aan de
South Kensington school of Art. Later wijdde hij zich te Londen aan de