74
„Holland" genoemd is en dat de inwoners van Walcheren, Bommel en
Buren de eerste Hollanders buiten Holland geweest zijnde naam heeft
carrière gemaakt en wordt tegenwoordig dikwijls in plaats van „Neder
landers" gebruikt. Of de naam Holland ook Zeeland insluit, kan men uit
de Hollandsche bronnen nauwelijks opmaken; de Zeeuwsche zijn mede
niet glashelder, maar geven toch zoo veel dat de onderzoeker op zijn hoede
leert te wezen. Een aanwijzing dat de naam „Holland" in ruimen zin
genomen, ook uit de spreektaal naar officieele bescheiden is overgebracht,
vond ik in het facsimile, dat Mr. J. C. de Jonoe achter de Bijvoegselen
en Verbeteringen op de Unie van Brussel des jaars 1577
in 1827 heeft uitgegeven; de heeren Muys, Van Loozen en Van den
Warcke hebben boven hunne handteekeningen gesteldLes députez de
Mollande déclarent que ceste leur signature sera sans leur préjudice quant
aulx points contenus en la protestation de ce faicte de la date du 9e de
ce mois de Janvier 1577"; daarna hebben zij bedacht, dat de naam
„Hollande" niet nauwkeurig was, en de woorden „et Zélande" bij wijze
van exponent rechts er boven aangebracht. Of zij „Hollande" dan wel
„Hollande et Zélande" schreven, de uitdrukking was in elk geval onjuist; maar
het hinderde niet, omdat ieder begreep dat het gebied van Oranje bedoeld
werd. Toen de Prins over verschillende streken het bewind kreeg krachtens
ongelijken titel, zou het anders worden. Voor Holland, waar de plaatsen
die bij satisfactiën zijn overgegaan in de minderheid waren, is dit een
ondergeschikt punt, maar voor Zeeland is het een ander geval. Toen de
Zeeuwsche steden in September 1577 voor het eerst weer allen bijeen
waren, hebben zij hunne vergadering eerder beschouwd als de voortzetting
van de bijeenkomsten, die het koningsgezinde, dan van die, welke het
prinsgezinde deel tijdens de troebelen had gehouden. Ook Van de
Spieoel heeft in de Historie der Satisfactie van Qoes er op
gewezen is de strijd aangebonden tegen de Unie met Holland. Van de
Spiegel heeft zijn werk geschreven aan de hand van Goessche bronnen
ik heb andere geraadpleegd en zie daarom in enkele opzichten het proces
eenigszins anders, maar de hoofdzaak staat wel vast.
Ook toen Holland en Zeeland in engeren zin, het gouvernement van
den Prins krachtens de Unie van 1576, in het eigenlijke Holland en
Zeeland, de stadhouderschappen, was opgelost, bleven de gewesten naar
buiten als één geheel gelden. Dr. Japikse heeft dit, wat betreft de ver
tegenwoordiging in de Staten-Generaal, vermeld. Toch blijkt uit de be
spreking (biz. IX) van de bijeenroeping der vergadering van 26 Maart 1579
niet, dat hij zich de vraag heeft voorgelegd, hoe men toen Holland en
Zeeland behandeld heeft. Nu lijdt het geen twijfel of Holland en Zeeland
z ij n niet opgeroepen, doch i s opgeroepen, te weten met één beschrijvings-
75
brief naar Holland, terwijl Zeeland enkel een afschrift kreeg Maar dit
neemt niet weg, dat Zeeland, gelijk Dr. Japikse mededeelt, 20 Maart 1579
voor het eerst als voorzittend gewest genoemd wordt, met een Hollander
als voorzitter. Ik meen dat dit anders beoordeeld moet worden dan de
regeling van 1578, toen „Holland" voorzat in den persoon van den per-
sionaris van Middelburg Van den Warcke. Destijds was Holland Hol
land -f- Zeelandmaar de naam Zeeland is nooit voor de twee gewesten
gebruikt. Zeeland had in het voorjaar van 1579 zijne plaats als afzonder
lijk gewest hernomenalleen was het nog niet duidelijk, hoe de Holland-
sch-Zeeuwsche deputatie over de twee gewesten verdeeld moest worden.
Zoo schijnt men op grond van de resolutiën der Staten-Generaal te mogen
oordeelen.
In het najaar van 1578 zou dus Zeeland naar buiten niet, in 1579
echter wel als een zelfstandig gewest gegolden hebben. Dit klopt met de
gegevens, die ik van elders bijbrengen kan. De Zeeuwen hebben zich in
het najaar van 1577 en nog in het voorjaar van 1 578 voorgesteld, dat de
Staten van Holland en Zeeland bij beurten in Holland en in Zeeland
zouden vergaderen, maar dit denkbeeld laten glippen voor het ander, dat
in de gemeenschappelijke Statenvergadering elk der twee gewesten ééne
stem zoude uitbrengen 2). Toen hunne gedeputeerden o.a. met het doel
om dit te bereiken in den zomer in Holland gekomen waren, vernamen
zij het plan tot de Nadere Unie met Gelderland enz. Het lag toen op den
weg van de Zeeuwen om er op te letten, dat hunne provincie in het
verbond opgenomen werd als een zelfstandig gewest.
Prof. Muller heeft opgemerkt3), dat volgens het eerste ontwerp
Holland en Zeeland een verbond aangingen met de andere provinciën,
maar dat het gevolg van een amendement geweest is, dat de gewesten op
ééne lijn zijn komen te staan. Hij heeft gemeend, dat men dit destijds zelf
niet ingezien had. A priori kwam mij dit twijfelachtig voorhet leek mij
waarschijnlijker dat een uit Zeeland afkomstig amendement, dat eene ver
andering der positie van Zeeland meegebracht heeft, met volle bewustheid
van de beteekenis er van is ingediendook heb ik enkele aanwijzingen
gevonden die mij in die overtuiging hebben versterkt. Terwijl tot in 1578
„Holland en Zeeland" eene uitdrukking is voor een naar buiten als één
geheel optredenden staat, zooals Gelder en Zutfen, Holland en Westfriesland,
wordt Zeeland in de Unie van Utrecht op ééne lijn met Holland gesteld 4).
Notulen Zeeland; Boek van Resolutiën, 1578—1579, blz. 220; Collegiaal-
boek, blz. 225. Voor de commissie en instructie der gedeputeerden zie Boek van
Resolutiën, blz. 203, 212, 245.
2) Notulen Zeeland, 1577-1578, blz. 32, 65, 90, 125, 132, 140, 152.
3) De Unie van Utrecht (Utrecht 1878), blz. 38.
4) In art. 1 der Unie worden Gelre en Zutfen door het voegwoord en ver
bonden, Holland en Zeeland door een komma gescheiden.