66 die dit archief bevat en waaraan het vooral zijn waarde ontleent, is daar door eerst goed tot haar recht gekomen. Het lijkt me echter onjuist deze kaartbeschrijving, zooals hier geschied is, als integreerend deel van het archief en in doorloopende nummering met de rest van den inventaris op te nemen naast de afzonderlijk gehouden kaartbeschrijving, behalve dan wat betreft de nummering geheel gelijkluidend aan de nrs. 205293 van den tegenwoordigen inventaris, hadden de kaarten op de boven om schreven wijze ook bovendien nog eens volgens het herkoinstbeginsel in den inventaris moeten worden vermeld. L. LASONDER. Dr. S. W. A. Drossaers, de archieven van de Delftsche statenkloosters ('s-Oravenhage, W. P. van Stockum Zoon, 1917). De onder de leiding van den Algemeen Rijksarchivaris ondernomen beschrijving der op het Algemeen Rijksarchief bewaarde kloosterarchieven, vóór enkele jaren ingezet met den inventaris van het archief van het kapittel der Haagsche hofkapel, heeft thans eene belangrijke vordering gemaakt door de verschijning van het bovengenoemde werk. Daarin zijn vereenigd inventarissen en regestenlijsten van de archieven van niet minder dan negen omstreeks 1573 opgeheven kloosters, alsmede een inventaris van het archief der beheerders van de goederen dier kloosters gedurende den tijd, waarin deze, na die opheffing, nog als zelfstandige vermogens bijeen werden gehouden. De ligging der bedoelde stichtingen in of bij Delft heeft den Staten van Holland aanleiding gegeven, hare goederen onder het beheer van één ontvanger te stellenvandaar de gezamenlijke bewaring dezer archieven in dat van het Delftsche geestelijk kantoor, waarmede zij in het Algemeen Rijksarchief zijn beland. Dat ze bij die overbrenging lang niet volledig meer waren, zal wel niemand ver bazen. Vooral de omstandigheid, dat de Staten alleen belang hadden bij dè bewaring der stukken, het finantiëele beheer betreffende, beeft in dit als yi de meeste dergelijke gevallen ten onzent het verlies van vele stukken tengevolge gehad. Te meer mag het ons daarom verheugen, dat de beheerders van het Algemeen Rijksarchief er sedertdien in geslaagd zijn, op een aantal van die verloren stukken de hand te leggen, en bovendien, dat een groot getal daarvan is teruggevonden in het archief der Oud- Bisschoppelijke Klerezy te Utrecht. De aankoop der collectie Kist in 1861, die het niet-vermogensrechte- lijke deel van het archief van het klooster St. Agatha bleek te bevatten, en de verwerving o.a. van '/3 van het thans aanwezige archief van dat van Koningsveld uit de in 1889 aangekochte collectie Cheltenham zijn de voornaamste gevallen, waarin stukken werden teruggewonnen. In het archief der Klerezy berust o.m. het leeuwendeel der archieven van Konings- 67 veld en van St. Barbara, van het laatstgenoemde ongeveer alle stukken van niet-finantiëelen aard. Ik behoef slechts te wijzen op het handschrift over het ontstaan en de geschiedenis van het St. Barbaraconvent (inv. St. Barbara no. 1), het ceremonie- en het getijdenboek van dat klooster en de merkwaardige verzameling stukken, afkomstig van zijn laatsten prior, den bekenden Christiaan Adriaansz. van Adrichom alias Cruys van Delft, om aan te toonen, dat het voor hen, die de inwendige geschiedenis dier geestelijke stichtingen en de werkzaamheid hunner bewoners in hunne onderzoekingen wenschen te betrekken, van belang is, dat de wetenschap pelijke beschrijving dezer archieven niet tot de in Den Haag bewaarde archivalia beperkt is. Mr. Muller was zoo welwillend, de stukken van de Oud-Bisschoppelijke Klerezy tijdelijk op het Algemeen Rijksarchief te deponeeren. Het eerste der beschreven archieven is dat van het door Richardis van Delf, moei van den Roomschkoning Willem II, met de hulp van dezen gestichte klooster Koningsveld, dat buiten Delft aan de Schie heeft gestaan. In de inleiding weerlegt de schrijfster op afdoende wijze de door Opmeer en anderen verspreide legende, dat deze stichting naast eene van ouderen datum zou zijn verrezen. Het archief van dit in zijn tijd ver maarde convent van adellijke jonkvrouwen bevat nog een schat van stukken, in hoofdzaak het finantiëele beheer zoowel van het klooster als van ver schillende daaronder ressorteerende stichtingen betreffende. Daaronder bevinden zich dertig oorspronkelijke charters uit de 13de eeuw. Vervolgens is behandeld het archief van een klooster, waarvan de naam aan velen bekend is tengevolge van het feit, dat prins Willem binnen zijne muren stierf: het klooster van St. Agatha. Het werd omstreeks 1380, aanvankelijk als vrije vereeniging, gesticht. Dat van St. Barbara is er uit ontstaan in 1400 door de afscheiding van eenige zusters wegens een twist, die echter vrij spoedig voor eene vriendschappelijke verhouding schijnt te hebben plaats gemaakt. Beide hebben in den loop der jaren een rijk grondbezit verkregen, waaraan we een groot deel van de talrijke in hunne archieven nog aanwezige stukken te danken hebben. Dat deze archieven bovendien vele stukken van niet-vermogensrechtelijken aard bevatten, heb ik in ander verband reeds doen uitkomen. Bij St. Agatha zijn een aantal stukken beschreven, afkomstig van den prior Cornelis Musius, den vriend van prins Willem, bij wien deze aanvankelijk als gast vertoefde in het gebouw, waarin hij zich later gevestigd heeft. Van het klooster St. Ursula zijn uitsluitend stukken van finantiëelen aard overgebleven. Het fraterhuis St. Hieronymus'dal, dat, vermoedelijk in 1403, door Deventer broeders opgericht werd en waaraan eene school verbonden was, is geen bloeiende stichting geweest. Tengevolge van den brand van het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 14