156 raadpleegd worden dan onder toezicht en ter plaatse, waar zij bewaard worden. Van deze bepaling kan dispensatie verleend worden door de Alge- meene Synodale Commissie. Art. 13 De kosten van het toezicht op de kerkelijke archieven worden ge dragen door de Nederlandsch Hervormde Kerk. Jaarlijks stelt de Synode, op voorstel van de Algemeene Synodale Commissie, daarvoor een zeker bedrag beschikbaar. Reglementswijzigingen. Algemeen Reglement. Art. 43. 11 de zorg voor het archief naar de bepalingen van het Reglement op de kerkelijke archieven. Art. 51. 9". de zorg voor het archief naar de bepalingen van het Reglement op de kerkelijke archieven. Art. 57. Verder benoemt zij den Kerkdijken Archivaris voor onbepaalden tijd. Deze moet lidmaat zijn van de Nederlandsch Hervormde Kerk. Art. 70. 9°. het toezicht op de kerkelijke archieven overeenkomstig het Reglement op de kerkelijke archieven. Synodaal Reglement voor de kerkeraden. Art. 14. 13°. de zorg voor het archief naar de bepalingen van het Reglement op de kerkelijke archieven. Reglement op het Hooger onderwijs in de godgeleerdheid. Art. 19*. De hoogleeraren beheeren het door hen bestuurde archief naar de bepalingen van het Reglement op de kerkelijke archieven. Vgl. art. 11 Conc.-Regl. 1903, zie Ned. Archievenblad 1904--1905, blz. 132. 157 Reglement voor de diaconieën der Nederlandsch Hervormde Kerk. Art. 17. Al. 2. Zij beheeren het door hen bestuurde archief naar de bepa lingen van het Reglement op de kerkelijke archieven. Memorie van toelichting bij het Reglement op de archieven. Bij het ontwerpen van dit reglement is de commissie uitgegaan van de veronderstelling, dat door U eene afdoende regeling van de zaak der kerkelijke archieven gewenscht werdvandaar dat zij zich niet bepaald heeft tot het aangeven van eenige middelen tot verbetering van den be- staanden toestand, maar tot een geheel van eischen, wier voldoening latere reglementswijzigingen en uitbreiding onnoodig zullen maken. Ofschoon het reglement op zichzelf duidelijk genoeg is, acht de commissie het toch niet overbodig, van enkele artikelen of gedeelten daar van eenige verklaring te geven. In art. 1/. worden de archieven der kerkelijke hoogleeraren genoemd. Zij bevatten stof voor de geschiedenis van het kerkelijk hooger onderwijs en zijn in dat opzicht met de eerstgenoemde archieven van gelijken aard, waarom zij dan ook onder dezelfde regeling moeten opgenomen worden. Onder art. 3, al. 2, wordt gehandeld over de aanstelling van een kerkdijken archivaris. Gedurende de 12 jaren, dat een oud-lid van de Synode en van de Synodale Commissie zich op Uwe uitnoodiging met de zorg voor de kerkelijke archieven belast heeft, kwam de benoeming van eenen archivaris, als zoodanig onder de kerkelijke ambtenaren opgenomen en erkend, niet aan de orde. Daartoe zal echter in vervolg van tijd dienen overgegaan te worden, omdat de Algemeene Synodale Commissie, aan welke volgens dit Reglement het toezicht op de kerkelijke archieven met den daaraan verbonden arbeid wordt opgedragen, daartoe den bijstand van een deskundig, bezoldigd kerkelijk ambtenaar niet missen kan. Onder art. 5 wordt gehandeld van scheiding in oud- en nieuw-archief. Het eerstgenoemde behoort tot een tijdperk en een orde van zaken, die door de regeling van 1816 afgesloten zijn en dus tot het gebied der ge schiedenis behooren. De archieven van den tijd der tegenwoordige organisatie zijn uit historisch oogpunt van minder belang en bevatten meestal voor een goed gedeelte boeken en papieren, wier gebruik nog voortduurt. Beide opmerkingen zijn van algemeenen aard en sluiten natuurlijk het feit niet uit, dat ook in de oud-archieven, vooral in die der diaconieën, nog documenten aanwezig kunnen zijn, die niet slechts van historisch, maar ook van materieel belang zijn en dat in de nieuwe archieven stukken kunnen zijn van historisch belang, waarbij wij denken «r

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 7