152
de samenstelling van een concept-reglement belast, om welke reden Uwe
commissie de vrijheid neemt zich aan die gegevens met hunne bepalingen,
uitzonderingen en reserves te refereeren.
Als bijlagen zijn aan dit schrijven toegevoegd
Afschrift eener acte van depót, door den Kerkeraad der Nederduitsche
Hervormde Gemeente te Assen opgemaakt met den Rijksarchivaris van
Drenthe.
Idem van depót door het Classicaal Bestuur van Assen met genoemden
Rijksarchivaris
Welke afschriften eventueel tot voorlichting kunnen dienen.
De Commissie voornoemd,
Spandaw.
A. van Veldhuizen.
K. A. de Groot Az.
Otto Schrieke.
J. Zijp Hz.
P. J. Franke.
Kr. Timmers."
Nog in dezelfde zittting van de Synode werd de conclusie van het
rapport zonder hoofdelijke stemming aangenomen, en werden tot leden
van de commissie ad hoe benoemd ds. D. Eilerts de Haan, prof. dr.
S. D. van Veen en dr. G. A. Hulsebos.
In de Synode van het volgende jaar (1916) werd het rapport van deze
commissie in behandeling genomen.
De Handelingen bevatten daaromtrent, blz. 156, d.d 4 Augustus 1916
het volgende
„De heer Couvret brengt namens de commissie (voor de nieuwe
wetsvoorstellen) rapport uit over het Reglement op de kerkelijke archieven.
Het rapport wordt ter inzage gelegd, om a.s. Woensdag te worden
behandeld.
De heer dr. Callenfels stelt voor den heer dr. Hulsebos uit te
noodigen in de vergadering te komen om advies te geven.
De heer Tammens verklaart er zich tegen, omdat het geen gebruik is
iemand in de vergadering toe te laten, die een voorstel wil doen.
Er wordt op gewezen, dat het hier de kwestie is om een advies te
vragen van een deskundige, door de Synode zelf aangesteld.
Met algemeene stemmen op één na wordt aldus besloten."
In de zitting van 9 Augustus 1916 kwam het concept-reglement zelf
aan de orde.
De Handelingen van dien dag (blz. 190 vlg.) luiden aldus:
153
„De President heet den heer dr. G. A. Hulsebcs welkom, die aan de
uitnoodiging heeft willen voldoen in de vergadering te komen.
Het rapport over het Concept-Reglement op de kerkelijke archieven
komt ter tafel.
Het luidt als volgt:
Mijne Heeren,
In handen Uwer commissie B voor nieuwe wetsvoorstellen werd
gesteld: het Reglement op de kerkelijke archieven, met de
daaruit voortvloeiende Reglementswijzigingen en de daarbij be-
hoorende Memorie van toelichting.
Reglement op de kerkelijke Archieven.
Art. 1
Tot de kerkelijke archieven worden gerekend te behooren
a. het archief der Synode.
b. de archieven der Provinciale Kerkbesturen.
c. de archieven der Classicale Besturen.
d. de archieven der Kerkeraden.
e. de archieven der Diaconiën.
de archieven der Kerkelijke Hoogleeraren.
De bestuurders dezer archieven zijn daarvoor verantwoordelijk.
Behoudens hunne verantwoordelijkheid dragen zij in den regel het
beheer van hun archief op aan hun secretaris of scriba volgens door hen
te maken bepalingen, die echter niet strijdig mogen zijn met de bepa
lingen van dit of eenig ander kerkelijk reglement.
Art 2 2).
Het toezicht op de kerkelijke archieven, hunne bewaring en hun
gebruik wordt, in opdracht van de Synode, uitgeoefend door de Algemeene
Synodale Commissie overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.
Art. 3').
De Algemeene Synodale Commissie is bevoegd, zich bij de uitoefe
ning van hare taak ten aanzien der kerkelijke archieven te laten bijstaan
door de Provinciale Kerkbesturen en de Classicale Besturen.
Zij kan zich daarbij bedienen van de hulp van eenen door de Synode
J) Vgl. Art. 1 Conc.-Regl. 1903, zie Ned. Archievenblad 19041905, blz. 126.
2J 2 127
ff JJ )f lï'l-
3 j, jj 128.