150
raden zijn eenige voorschriften gegeven in art. 19 van het Reglement
voor de kerkeraden, artt. 14 en 79 van het Reglement op de vacaturen
en in artt. 2a en 7 A 2° van het Reglement op de kerkvisitatie; maar
eenige bepaling als door den heer Hulsebos wordt bedoeld, wordt ook
hier ten eenenmale gemist. Over de archieven der hoogere besturen
zwijgen de reglementen geheel.
Dat de gevaren der hierdoor bestaande vrijheid om de archieven in
bruikleen of bewaring te geven aan eenige andere instelling niet denk
beeldig zijn, is door den Archivaris der Synode overtuigend aangetoond.
Over de wenschelijkheid van het in bruikleen of bewaring geven aan
eenige andere instelling (archief of bibliotheek) kan verschillend worden
geoordeeld. Door verschillende synoden is daarover uitvoerig gesproken.
In 1899 werd een voorstel van den heer Romijn verworpen, dat de
Synode de kerkelijke besturen opmerkzaam zou maken, dat het uit een
oogpunt van goede bewaring wenschelijk is het oud-archief, onder hunne
berusting, in bruikleen te geven, onder de noodige waarborgen, aan het
rijksarchief in de provinciale hoofdstad, omdat nog niet gebleken is, dat
de kerkelijke besturen hunne archieven niet zelve zouden kunnen blijven
bewaren. Sedert dat jaar is het archiefvertrek in het synodaal gebouw
aanmerkelijk verbeterd en de heer Hulsebos wijst er terecht op, dat
daarin plaats genoeg is om belangrijke archiefstukken op te nemen van
kerkelijke besturen, die ze zelf niet veilig kunnen bewaren.
De Synode heeft echter het in bewaring of in bruikleen geven aan
andere archieven en bibliotheken ook niet willen verbieden. En te recht.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het voor het behoud der archieven
gewenscht is.
Maar het komt der Synodale Commissie voor, dat daartoe niet dan
na rijpe overweging en met kennis van zaken besloten mag worden en
dat daarom een bepaling, als door den Archivaris der Synode wordt be
doeld, zeer noodig is, opdat geen bestuur in deze handele zonder voor
kennis en goedkeuring van het in opklimmenden rang volgend bestuur.
Wanneer zij zich dus bepaalde tot het onderwerp, door den heer
Hulsebos ter sprake gebracht, zou zij U willen voorstellen in het Alge
meen Reglement op te nemen een nieuw art. 16* van dezen inhoud:
De kerkelijke besturen zorgen voor de bewaring van hunne archieven,
waarvan zij nauwkeurig register houden. Zij geven hunne archieven niet
geheel of gedeeltelijk in bruikleen of ter bewaring aan eenige andere
instelling (archief of bibliotheek) zonder goedkeuring van het in opklim
menden rang volgend bestuur, waaronder zij ressorteeren en onder zulke
voorwaarden, dat voldoende gewaarborgd blijft het eigendom van het
kerkelijk bestuur.
Een dergelijke bepaling zou ook nog kunnen worden opgenomen in
151
de artt. 43 en 51 van het Algemeen Reglement en in art. 19 van het
Reglement voor de kerkeraden.
De Synodale Commissie is echter van oordeel, dat de Synode zich
niet tot deze beperkte regeling moet bepalen, maar dat zij nog eens moet
ter hand nemen wat in de jaren 1901 1904 te vergeefs beproefd is, n.l.
het invoeren van een Reglement op de bewaring en het gebruik van de
kerkelijke archieven, opdat deze zaak in haar geheel geregeld worde
Zij stelt U daarom voor te besluiten een commissie te benoemen,
die bij de Synode van het volgend jaar indient een concept-reglement
op de bewaring en het gebruik van de kerkelijke archieven en concept-
wijzigingen in de kerkelijke reglementen, die zij in het belang van deze
zaak noodig zal oordeelen".
Dit voorstel kwam in behandeling in de zeventiende zitting van de
Synode den 9den Augustus 1915. (Zie Handelingen blz. 325 vlg.) Door
het lid den heer Spandaw werd daarover als volgt gerapporteerd
„Hoog Eerwaarde Heeren
In handen Uwer commissie (voor de stukken ter behandeling) werd
gesteld het voorstel der Algemeene Synodale Commissie, om bij Uwe
vergadering het volgende jaar (1916) in te dienen een concept-reglement
op de bewaring en het gebruik van de kerkelijke archieven, en concept
wijzigingen in de kerkelijke reglementen, die zij in het belang der zaak
noodig z 1 oordeelen, en daarvoor een commissie te benoemen.
Uwe commissie is van meening, dat in een algemeen gevoelde be
hoefte zal worden voorzien, indien langs reglementairen weg de bewaring
en het gebruik der kerkelijke archieven wordt geregeld.
In den regel laat die bewaring, inventariseering enz., vooral op
kleinere plaatsen, alles te wenschen over, en is de totale afwezigheid van
eenige geschikte bergplaats oorzaak, dat veel reeds een welkome prooi
van den tand des tijds is geworden, en alzoo groote leemten in verschil
lende archieven zijn ontstaan, die bij voortduring toenemen.
Daaraan een einde te maken moet worden toegejuicht.
Uwe commissie is van oordeel, dat de gedachtenwisseling der Alge
meene Synodale Commissie naar aanleiding van het schrijven van dr. O.
A. Hulsebos, Archivaris der Synode, hier den weg opent tot afdoende
verbetering van een zeer ongewenschten toestand, en wil daartoe gaarne
medewerken.
De voorstellen, dienaangaande door de Synodale Commissie gedaan,
omvatten het noodige voor een eventueel te benoemen commissie met
b Men zie alles wat ter zake dienende is in extenso afgedrukt in het Ned.
Archievenblad van de bovengenoemde jaren.