di jtrditeneiililmX 144 Met het oog op den kolennood zijn in den loop van Februari de gemeente-archieven van Amsterdam, 's-Gravenhage en Leiden gesloten. Verschillende Rijksarchieven hebben daartoe ten deele moeten overgaan: het Algemeen Rijksarchief behalve des Maandags en des Donderdags, het Rijksarchief in Gelderland behalve des Woensdags en Donderdags, dat te Groningen behalve des Dinsdags en des Vrijdags. Het Algemeen Rijks archief is met ingang van 26 Maart 1917 wederom dagelijks voor het publiek toegankelijk gesteld. Met ingang van 1 April 1917 is in plaats van Mej. P. Beydals, aan welke met ingang van 1 Maart eervol ontslag was verleend, benoemd tot klerk bij het Algemeen Rijksarchief Mej. E. H. de Gelder, tijdelijk assistente bij de openbare leeszaal te 's-Gravenhage. Bij Kon. besluit van 1 Maart 1917 is, met ingang van 1 April, benoemd tot commies bij het Rijksarchief in Overijsel J. Geesink, thans adjunct-commies bij dat archief. Met ingang van 1 April 1917 zijn benoemd: tot klerk bij het Rijks archief in Overijsel, M. Visscher, thans klerk-binder; tot concierge-binder bij het Rijksarchief in Gelderland, B. H. Thomassen Jr., thans tijdelijk bij dat archief werkzaam tot binder bij het Rijksarchief in Overijsel, D. H. Bach, thans tijdelijk bij dat archief werkzaam. Tot bibliothecaris en archivaris der gemeente Maastricht is benoemd Dr. W. Goossens, die de beide betrekkingen op 15 Juli e.k. zal aanvaarden. Jonkvrouwe A. de Stuers, te 's-Gravenhage, heeft een belangrijke verzameling boeken over archiefwezen, kunstgeschiedenis en volkenkunde ten geschenke gegeven aan de gemeentebibliotheek van Maastricht, de geboortestad van wijlen haren vader Jhr. mr. Victor E. L. de Stuers. Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland. Over opneming van private archieven in openbare depots. De discussie in het Archievenblad, door de heeren Muller en van Gelder met mij over het boven vermelde onderwerp gevoerd, heeft althans dit goede gehad, dat, zonder dat een onzer zijne opvattingen gewijzigd heeft, toch de zaak vereenvoudigd is. De beide heeren ver eenigen zich met de formuleering mijner stelling (zie hiervoor blz. 78) behoudens de woorden „in den zin van de 1 en 3 der H a n d 1 e i d i n g", die zij willen weglaten. Naar ik hoop, zal daardoor de mondelinge behan deling der zaak aan duidelijkheid en kortheid winnen. Op het artikel van den heer van Gelder zal ik hier niet nader ingaan. Wellicht zal ik bij de mondelinge discussie gelegenheid hebben de door hem gereleveerde punten te bespreken, die ik trouwens reeds ondershands met hem behandeld heb. Wat het artikel van den heer Muller aangaat, ik zal er zoo min mogelijk over zeggen en mij bepalen tot de hoofdzaak. De heer Muller meent eene tegenstrijdigheid in de Handleiding ontdekt te hebben. In de toelichting van 3 heet het„Een handelaar kan even goed als eene handelsvennootschap of eene handelsvereeniging een archief hebben, Natuurlijk blijven de veronderstellingen, die de heer Muller aan mijne stelling vastknoopt, als zoude ik door van de plicht van den archivaris om zekere archieven op te nemen te spreken, bedoelen hem het recht te geven om ook andere archieven op te nemen, e. d. m. voor zijne rekening. Ik kan er hier over zwijgen. Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Dr. K. HEERINGA te Middelburg. Goedgekeurd bij Kou. besi. van 29 Sept. 1891. De abonnementsprijs van het Ned. Archievenblad bedraagt per jaargang ƒ4.50; voor het buitenland 5.25. De jaargang loopt van Sept.—Aug.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 1