178
in de door de Duitschers bezette departementen van Noord-Frankrijk. In
Januari 1915 ontving hij zijn opdracht en in November van dat jaar werd
hem een adjunct toegevoegd. Waar geen onmiddellijk gevaar voor de
archieven bestond, werden zij ter plaatse gelaten en geïnventariseerd. Daar
entegen werden bedreigde archieven naar Metz gebracht en daar geordend,
beschreven en bewaard. Vele archieven hebben zeer geleden door de
beschieting. Te St.-Mihiel werd de fraaie stadsbibliotheek herhaaldelijk
door granaten getroffen en ook de soldaten hebben hier medegewerkt tot
het stichten van de grootste wanorde. Ten slotte lag midden in de
bibliotheek een enorme hoop gerechtelijke stukken, waarvan het voornaamste
in ruim honderd groote kisten te Metz in veiligheid is gebracht. Te Buzy
was de pastorie geheel in elkander geschoten, en uit een ongeloofelijken
rommel moest met moeite bijeengegaard worden wat nog te redden was.
In de beide steden Etain en Longwy-haut is bijna geen steen op den
anderen gebleven en het is bijna als een wonder te beschouwen, dat
niettemin nog een aanzienlijk deel van de stadsarchieven is kunnen worden
geborgen. Het archief van de onderprefectuur te Briey en verscheiden
gemeentearchieven waren kennelijk als stookmateriaal gebruikt. Te Hatrize
en elders waren de archiefkasten opengebroken en beroofd geworden. Te
Jarny hing aan de deur van de archiefkamer een bordje met het opschrift
„Verboten die Schranke weiter zu plündern". Helaas was het verbod
nagenoeg overbodig, want het gemeentearchief was reeds bijna geheel
verdwenen. Wat er nog restte wacht nu achter verzegelde deuren op
het einde van den oorlog. Te Buxières, tusschen Thiaucourt en St.-Mihiel,
was het raadhuis zoo volledig ontruimd, dat zelfs de vloersteenen ont
braken geen enkel meubel- of archiefstuk was er meer te ontdekken.
Elders werden de archieven in wijnvaten gepakt in den kelder gevonden,
zooals te Heudicourt.
Werd een inventaris aangetroffen, dan kon deze dienen om vast te
stellen wat ontbrak. De ordening en inventariseering geschiedt te Metz
volgens de voorschriften, die door het Fransche gouvernement voor de
regeling der gemeentearchieven zijn vastgesteld.
De aandacht wordt gevestigd op het feit, dat het Fransche spraak
gebruik evenals het Nederlandsche geen onderscheid maakt tusschen
„archief" en „registratuur". Het kent slechts „archives historiques" en
„archives modernes"de scheiding valt in het jaar 1790. De Duitschers
verstaan daarentegen onder „Archiv" een afgesloten verzameling archief
stukken en onder „Registratur" een verzameling, die nog bezig is zich
te vormen. In de Fransche opvatting ligt nu volgens Dr. Ruppel deze
goede gedachte, dat een zich vormend archief zoodanig moet worden
ingericht, dat het zonder veel moeite door een oud-archief kan worden
overgenomen. Daarom meent hij, dat het een groot voordeel zou zijn,
179
zoowel voor de oude archieven als voor de administratie, wanneer in
Duitschland archivarisch onderlegde ambtenaren aan het hoofd van de
registraturen werden gesteld. Immers kunnen slechts zij beoordeelen, of
het in de bureaux gevormde materiaal geschikt is om in een oud-archief
te worden opgenomen, en zij ook kunnen de registraturen zoo inrichten,
dat deze zonder verlies van tijd en geld en zonder groote bezwaren zijn
over te nemen. In Frankrijk is dit verband tusschen oud- en nieuw-
archief reeds gelegdde departementale archivarissen behooren daar tot
de bestuursambtenaren der prefecturen.
In de literatuurkroniek der voorgaande aflevering van het Archie
venblad is naar aanleiding van een artikel over de Duitsche archief--
administratie in het bezette Polen opgemerkt, dat het bijeenbrengen van
oorkondenverzamelingen betreffende de Duitsche geschiedenis zonder nadere
toelichting niet vrij van bedenking scheen. De toelichting is in de tweede
hierboven vermelde aflevering van het Korrespondenzblatt inderdaad
gegeven. Uit een tweede artikel over hetzelfde onderwerp blijkt, dat wel
in de archieven stelselmatig wordt gezocht naar alles, wat dienen kan tot
opheldering van de Duitsche en Pruisische geschiedenis, maar uit de be
woordingen is niet op te maken, dat de oorspronkelijke stukken uit hun
verband worden gehaald. De gemaakte verzamelingen bestaan dus uit de
beschrijvingen der bedoelde archiefstukken, plattegronden van steden,
aangevuld met fotografieën van de oude plattegronden in de archieven,
afbeeldingen van stadswapens, kleederdrachten, enz. Voor het overige
biedt dit artikel geen stof tot nadere bespreking.
A. M. v. E.
Berichten.
De met het oog op den kolennood gesloten archieven zie hiervoor
blz. 144 zijn bij de verandering van de weersgesteldheid geleidelijk
weder geopend. Behalve de reeds vermelde bewaarplaatsen is nog die
in Zeeland van 12 April tot 2 Mei voor het publiek gesloten geweest.
De verzekering tegen brand van kerkelijke gebouwen
en goederen door het Algemeen College van toezicht van
de Hervormde gemeenten uitgesteld. De dagbladen van
29 Maart 1917 bevatten het volgende bericht: In het gebouw der Synode,
in de Javastraat alhier, werd de voorjaarsvergadering gehouden van het
Algemeen college van toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en
fondsen van de Hervormde gemeenten in Nederland, onder voorzitterschap
i) Blz. 103.