120 Daaromtrent kan ik helaas niet veel zeggen. Dat archief is zoekgeraakt en hoogstwaarschijnlijk verdwenen. Ik heb naar. aanleiding van de mede- deelingen, die daaromtrent in de pers zijn verschenen, onlangs van meer dan een zijde, o.a. van een voormalig legatie-secretaris te Rome, den heer yan Heeckeren van Kell, vernomen, dat er zeer weinig hoop is om dat archief terug te vinden. Van den gemelden oud-diplomaat vernam ik, dat hij zich zeer goed herinnerde, tijdens de dagen van zijn secretarisschap te Rome van zijn chef, den heer Westenberg, te hebben gehoord, dat de kisten, inhoudende dat archief en in den kelder opgeborgen, tijdens een overstrooming van den Tiber, volkomen waren vernietigd en vermolmd, zoodat er hoogstwaarschijnlijk niets van is overgebleven. Toch heb ik nog een lichte hoop, want door een belanghebbenden tusschenpersoon ben ik te weten gekomen dat een aanverwant van den gezant Heldewier, den laatste die de archieven onder zich had, zich herinnerde, dat er nog een paar koffers ergens bij de familie lagen, die misschien de ontbrekende archieven inhielden. Ik ben thans doende langs den aldus aangegeven (weg) een laatste poging te doen om de archieven terug te vinden." Het Archief van Ieperen. Naast de bibliotheek van Leuven het archief van IeperenBeide zijn in den wereldoorlog onherstelbaar vernietigd en voor wetenschappelijke studie verloren gegaan. Wij laten alle schuldvraag en -onderzoek ter zijde, wanneer wij hier ons diep leedwezen over deze gebeurtenissen uitspreken. Over de Leuvensche bibliotheek is reeds heel wat gezegd. Over het Iepersche archief nog weinig. Het was een der rijkste gemeente archieven, die ik ooit zag. Geplaatst in een deel der Hallen, dat direct aansloot bij het stadhuis, vulde het eenige zeer ruime lokalen, en in de Hallen zelf toonde men u nog de zeer soliede, in een muur ingebouwde houten kasten, waarin het oorspronkelijk bewaard was. Het was lang niet geheel beschreven. Ik zie nog voor me een zeer groote, hooge kamer, waar aan de wanden de documenten, meest van financieelen aard, dicht opeenge stapeld lagen, en de inhoud hiervan was volgens de mededeeling van den archivaris, den heer E. de Sagher, nog vrijwel onbekend. Het meest was in dit archief gearbeid door I. L. A. Diegerick, wiens „Inventaire analytique et chronologique des chartes et documents apparte- nant a la ville d'Ypres" en wiens talrijke kleinere publicatiën, o.a. in den Codex diplomaticus van het Historisch Genootschap, ook hier te lande bekend werden. Hij begon een ordening van het archief op dezelfde wijze als Gachard de ordening van het Belgische staatsarchief aanvatte. De voorhanden documenten werden geclasseerd naar de onderwerpen en op deze wijze vele kleine bundeltjes samengesteld. In de door mij in dit 121 archief bestudeerde documenten, stukken van belang voor mijne uitgave Resolutiën der Staten-Generaal van 15761609, was deze classificatie vrij ver doorgevoerd. Zelfs had Diegerick de diverse bundeltjes nog weer onderverdeeld in tweeën: de stukken, die wèl, en de stukken, die niet in Gachard's Actes des Etats-Généraux genoemd wordenHet was toe vallig voor mijn onderzoek uitermate gemakkelijk, maar overigens voor wetenschappelijk onderzoek weinig aanbevelenswaardig! De heer De Sagher, opvolger van Diegerick, begon zijne werkzaamheden met de samenstelling van de Notice des archives communales d'Ypres (1898), een zeer nuttigen arbeid, alleen bedoeld om een globaal overzicht van het voorhandene te geven. Daarna was deze zeer ijverige en bekwame archivaris, die heel alleen de zorg voor dit archief had te dragen, begonnen met een meer wetenschappelijke inrichting en beschrijving van de verzameling en ik heb mij in België meermalen laten vertellen, dat hij hier gelukkig werkzaam was. Inmiddels toonden onderscheiden publicaties van De Sagher zelf, van Pirenne, Des Marez, P. L. Muller en A. Diegerick (den zoon van den pas genoemden archivaris), De Schrevel en mij zelf telkens opnieuw, welke onuitputtelijke schatten hier geborgen lagen, niettegenstaande alles, wat reeds aan het licht gebracht was. Ik had dan ook het stellige plan opgevat, om te eeniger tijd naar Ieperen terug te keeren en een verder onderzoek in te stellen naar gegevens voor onze 16de eeuwsche geschiedenis. 11 November 1915 schreef de heer De Sagher, die nu te Cayeux s./iner verblijf houdt, mij„Vous savez sans doute que le riche dépot d'archives de cette malheureuse ville a été totalement incinéré par le bom bardement de ma pauvre cité entièrement détruite." Uit een schrijven van den heer De Sagher van 8 November 1916 blijkt, dat men reeds het plan opgevat heeft, het verlies, voor zoover mogelijk, te herstellen„Mon administration communale, ressentant vive- ment la perfe irréparable, subie par la destruction complete de nos archives, voudrait reconstituer celles-ci dans la mesure du possible. Ce travail pourra servir d'oeuvre a l'édification d'une histoire générale de la ville d'Ypres qui nous manque encore. En conséquence on me charge de rechercher dans tous les dépots d'archives et bibliothèques les documents intéressant notre histoire. On les reproduirait par la photographie ou la copie intégrale et les moins intéressants par une brève analyse ou une fiche renvoyant soit au dépot oü il se trouve soit a l'ouvrage oil il est mentionné, imprimé ou analysé. Dans ce but j'ose vous prier: le. de conserver toutes les copies que vous avez levées a Ypres ou fait prendre a la Haye des documents, que nous vous avons envoyé en communication et d'en faire don, si possible, a la ville d'Ypres. (Je ferai la même demande a Pirenne, Des Marez, Paul Fredericq et autres, que je connais avoir levé des copies.)

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 5