84
Weeskamer, vorderde wederom belangrijk. Van een 600-tal boedels
werden de papieren geordend en in verband gebracht met de registers
der Weeskamer.
De beide oudste z.g. Residentie-boeken, beginnende bij 1585,
werden geklapperd.
De bewerking der trouwboeken vorderde tot en met het jaar
1738; die der Scheveningsche doopboeken werd voltooid. Het laatste
nu gereed gekomen gedeelte loopt over de jaren 181 1 1825.
De bewerking der notarieele protocollen, door de vereeniging
„Die Haghe" ondernomen, vorderde eveneens, zij het ook niet zoo
snel, daar het personeel moest worden verminderd In de eerste plaats
werd een aantal deelen bewerkt uit het tijdperk 1630-1640, welke
voorheen waren overgeslagen, terwijl verder werd voortgegaan met
de bewerking der deelen tusschen 1660 en 1670.
Haarlem. Het bewerken der protocollen van den notaris
Jacob Schoudt werd voortgezet, terwijl nagenoeg gereed kwam het
op fiches brengen van de namen uit het oudste trouwregister.
's-H e r t o g e n b o s c h. Tot het beschrijven der archieven kon
nog niet worden overgegaan.
Hoorn. De tekst der regestenlijst is door de goede zorgen
van den Rijksarchivaris in Noord-Holland voor het grootste ge
deelte afgedrukt. De inventaris zal waarschijnlijk in den loop van
1917 het licht kunnen zien.
Leeuwarden. De verschillende vroeger aangelegde registers
werden bijgehouden en voortgezet.
Het register op de Klein-Consentboeken werd voltooider werd
een klapper gemaakt op de namen der koopers van de perceelen,
welke in deze Klein-Consentboeken (15461811) voorkomen.
Tevens werd begonnen met een register op de Decreet-boeken,
loopend over de jaren 1561-1811. (In deze Decreetboeken zijn de
verkoopingen van onroerende goederen geboekt, welke het Neder-
gerecht van Leeuwarden op verzoek toestond ten bate van schuld-
eischers of ten behoeve van minderjarige weezen.)
Voorts werden het vijfde en zesde deel der Leeuwarder placcaet-
boeken, welke de jaren 1585 1586 en 1595 1597 omvatten,
beschreven.
Leiden. Het tweede deel van den inventaris der kerkelijke
archieven werd gedrukt.
Daarna werd begonnen met het voor den druk gereedmaken
van den inventaris der klooster-archieven. (Deze inventaris zal in
twee deelen verschijnen, het eerste in 1916, het Jweede in 1917.)
Een groote collectie varia werd voorloopig beschreven en zoo-
85
veel mogelijk bij de betrokken afdeelingen van het archief ingedeeld.
Het oud-notarieel archief werd definitief beschreven. (De inventaris
daarvan zal spoedig, als bijlage van het verslag van den Algemeenen
Rijksarchivaris, gedrukt worden.)
Voorts werd nog beschreven het archief der Leidsche textielfirma
Van Eys, in 1822 door H. C. van Eys aan de gemeente geschonken.
Het alphabetiseeren der doopbriefjes van de hoofdkerken tot
het jaar 1700 kwam gereed, waarna de fiches tot boekjes werden
saamgebonden. (De geheele serie telt 384 boekjes.) Tijdens het
alphabetiseeren werd ook een klapper op de afwijkende schrijfwijzen
der familienamen samengesteld. Van de reeds afgeschreven doop
briefjes na 1700 werden die over de jaren 1700—1811 van de Pieters
kerk en over de jaren 1700-1717 van de Hooglandsche Kerk gecol
lationeerd. De doopbriefjes van de Pieterskerk over 1809 1811 en
van de Marekerk over 1700-1769 werden afgeschreven. Het
collationeeren van de fiches op de namen der bruiden kwam
gereed. (De fiches worden thans verder gealphabetiseerd en gebon
den.) Hierna werd begonnen met het collationeeren der fiches van
de reeds vroeger afgeschreven namen in de attestatieboeken.
Dit werk kwam gereed over de jaren 1620—1690 van de hoofdkerken
en over 1645—1663 van de Hoogduitsche kerk.
Medemblik. De beschrijving van het archief werd dank
zij de goede zorgen van den Rijksarchivaris in Noord-Holland
voltooid. (De inventaris is als bijlage van het verslag van dien
archivaris gedrukt.)
Middelburg. De inventaris der notarieele protocollen, wier
bloote inventariseering is afgeloopen, kon nog niet persklaar gemaakt
worden.
Renen. De „Inventaris van alle rentebrieven, huyrcedullen,
contracten ende alle andere scriften ende munimenten, het Gasthuys
binnen Renen aengaende", van het jaar 1606 werd wegens den slechten
toestand van het handschrift voor rekening der gemeente gedrukt.
Aan dezen inventaris werd toegevoegd een lijst van gasthuismeesters,
uit oude rekeningen opgemaakt.
Roermond. Wegens buitengewone diukte ter gemeente-secretarie,
voor een goed deel het gevolg van de mobilisatie, kon niet met den
zelfden ijver als in vorige jaren worden gewerkt aan de verdere
ordening en catalogiseering van het oud-archief.
Rotterdam. De van het bureau van den Gemeente-ontvanger,
van de Bouwpolitie en van de secretarie-afdeeling Financiën overge
nomen archivalia (nieuw-archief) werden ingedeeld.
Met de ordening en beschrijving der notarieele archieven werd
r