78 en godshuizen, stichtingen, corporaties en dergelijke, daarna de zoo genaamde familiearchieven en eindelijk (sub 3) de bedrijfsarchieven. Het is duidelijk, dat bij eene dergelijke behandeling de bespreking der private archieven in het algemeen haar doel mist, en men beter had gedaan zich tot de economische te bepalen. Gelijk mr. Muller terecht heeft opgemerkt, wordt op die wijze de quaestie van de historisch-economische archieven weder in het debat gebracht, die men eerst na in het algemeen zich over de opneming van private archieven in de openbare depots een oordeel gevormd te hebben onder de oogen wilde zien. Daarom en omdat ik gaarne het mogelijke wil doen om de discussie te vereenvoudigen, neem ik de vrijheid de volgende stelling aan het oordeel der eerstvolgende vergadering te onderwerpen: Het behoort tot de plichten van den archivaris te trachten voor het onder zijn beheer staande depot te verwerven de op zijn ambtskring betrekking hebbende historisch belangrijke private archie ven (in den zin van de 1 en 3 der Handleiding), die door de eigenaars dier archieven onvoldoende worden verzorgd of onvoldoende voor wetenschappelijk onder zoek toegankelijk worden gesteld. Voor toelichting tot die stel ling meen ik, althans voorloopig, naar mijn in het vorige nummer van het Archievenblad geplaatst artikel te mogen verwijzen. R. FRU1N. Kleinere bijdrage. Het archief van Wouw in brandgevaar anno 1639. De volgende aanteekemng trof ik aan voor in een oud schepen-protocol van Wouw: Den sevensten September 1639 is alhier binnen Wouw comen logeeren den hertoch van Bolion met acht ofte thien compagien, ende hij m persoon was gelogeert ten huyse van mij secretaris, ende naerdat hij daer twee dagen gelogeert is geweest, soo is gebeurt dat tusschen don- derdach ende vr.jdach 's nachts ontrent een halff vuer voor den twaluffen door quade toesicht van de knechten des hertochs mijn huys in brandt is gecomen ende geheel totten grondt afgebrandt, sonder dat ick eenige meu belen daervuyt hebben conen gecrijgen, dan hebbe alleenelijck behouden de brouwerije, alwaer de secretarie in stondt soo datter niet een letter van d o rp sp a m p i e r e n sijn ver brandt, Godt danck. A. W. Sanders. H. P. C. 79 De Gemeente-archieven in 1915. 1. Personeel. Amsterdam. Het maximum van het salaris van den commies, met den titel van adjunct-archivaris, werd van 2800 op 3000 gebracht. De tijdelijke adjunct-commies, conservator van den historisch- topographischen atlas, werd opnieuw voor twee jaren aangesteld. Dordrecht. De concierge B. C. Straatman verkreeg na een jaar proeftijd een vaste aanstelling. 's-Gravenhage. De algemeene wijziging, in de tractementen der ambtenaren gebracht, had natuurlijk ook invloed op de tracte menten van het archiefpersoneel. Bovendien hadden periodieke wedde- verhoogingen plaats, terwijl verder de eerste klerk W. N. Arntzenius met ingang van 1 Januari 1916 bevorderd werd tot adjunct-commies. De bediende A. Tuil bleef ook dit jaar als militieplichtige gemobiliseerd; de boekbinder W. F. Schön is hem blijven vervangen. Haarlem. Met ingang van 1 September 1915 werd aan Jhr. H. H. Röell een verlof van drie maanden verleend, terwijl hem met ingang van 1 December 1915 op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend als archivaris der gemeente. Leiden. In het begin van het jaar vertrok de volontair W. S. Unger, die een betrekking bij het Middelbaar onderwijs aanvaardde. Maastricht. Bij de in gebruik neming van het nieuwe archief- en bibliotheekgebouw werd een concierge aangesteld. Middelburg. Sedert 25 October 1915 was Mejuffrouw Kuiler als volontaire werkzaam. Nijmegen. Bij besluit van B. en W. van 30 October 1915 werd aan Mejuffrouw L. Sormani te Nijmegen, overeenkomstig haar verzoek, opgedragen den archivaris bij te staan. Rotterdam. De archivaris bepleit de aanstelling van een klerk, die den adjunct-commies grootendeels van het schrijfwerk zou kunnen ontlasten. Schiedam. Een door B. en W. op 11 September 1915 aan den Minister van Oorlog gericht verzoek om voorloopig verlof van den gemeente-archivaris op grond van art. 15, 3de hd, der Land- weerwet, leidde niet tot het gewenschte resultaat. Het gemeente-archief bleef des Maandags en Woensdags voor het publiek gesloten. i) Evenals in de vorige jaren zijn de meeste opgaven ontleend aan de jaar verslagen der gemeente-archivarissen. Daarnaast zijn een enkele maal de „Verslage omtrent 's Rijks Oude Archieven" geraadpleegd terwijlverde.eemge schriftelijke inlichtingen zijn gevraagd. Aan allen, die j dijken dank dit overzicht op eenige wijze behulpzaam waren, beting ik gaarne mijn hartel.jken dank.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 4