4
Gratama, Mr. S., oud-rijksarchivaris in Drente, raadsheer in den Hoogen
raad der Nederlanden, te 's-Gravenhage.
Heeres, Prof. mr. J. E., oud-adjunct-archivaris aan het Algemeen rijksarchief,
hoogleeraar te Leiden.
Kernkamp, W. J., oud-archivaris der gemeente Edam, te Edam.
Kesper, Dr. L. A., oud-archivaris der gemeente Gouda, te 's-Gravenhage.
Morren, Th., oud-hoofdcommies aan het Algemeen rijksarchief, te 's-Gra-
venhage.
Röell, jhr. H. H., oud-archivaris der gemeente Haarlem.
Cuvelier, Dr. J., algemeen rijksarchivaris van België, te Brussel.
Goovaerts, A., oud-algemeen rijksarchivaris van België, te Brussel.
Keussen, Prof. dr. H., adjunct-archivaris aan het stedelijk archief, te Keulen.
Laer, A. J. F. van, archivaris van den staat New-York, te Albany.
Stein, H., archiviste-paléographe, sous-chef de section aan de Archives
nationales, te Parijs.
Vittani, G., ambtenaar aan het rijksarchief, te Milaan.
Westrin, Dr. Th., rijks-archivaris, te Stockholm.
De vijf-en-twintigste jaarvergadering.
Deze vergadering werd gehouden op Donderdag 6 Juli 1916 in het
hotel De Doelen te Hoorn. Aanwezig waren 16 leden.
De voorzitter, Dr. mr. S. Muller Fz., opent de vergadering en leest
het jaarverslag voor, dat op voorstel van den heer Bouricius hierachter
in zijn geheel is opgenomen. De heer Overvoorde betreurt het, dat in
de rede van den voorzitter vooruitgeloopen is op de discussie, welke te
wachten is, en spreekt de hoop uit, dat zulks in het vervolg zal worden
vermeden. De heer De la Faille sluit zich bij deze woorden aan en
betoogt de wenschelijkheid, dat het bedoelde gedeelte van het verslag bij
de publicatie in het Archievenblad afzonderlijk wordt gedrukt. De
voorzitter meent, dat de heer Overvoorde zich vergist; dat de heer
De la Faille reeds aan het woord geweest is (in ons orgaan) en dat hij
zelf, gelijk vroeger meer gebeurd is, daarop nu heeft gereageerdaan den
wensch van den heer De la Faille is echter te gemoet te komen.
Hierna deelt de voorzitter mede, dat het bestuur bij de begrafenis
van Jhr. De Stuers een krans heeft gezonden, en dat de tweede uitgave
van de Handleiding is uitgesteld tot na den oorlog. Hij knoopt hier
aan eene uitnoodiging vast tot de leden, om gevolg te geven aan de
aansporing, in de jongste aflevering door Mr. Fruin en hem gedaan.
5
Aan de commissie voor den Archiefgids wordt een nieuw krediet
van honderd gulden toegestaan.
Voor het onderzoek van het registratuurstelsel, waarvan verschillende
heeren te Zaandam de werking hebben aanschouwd, zal eene commissie
worden benoemd. Aan het bestuur wordt overgelaten, de leden der
"commissie aan te wijzen, wellicht ten deele uit personen, die niet tot onze
Vereeniging behooren. Het laatste denkbeeld wordt door den heer Gimberg
krachtig aangeprezen. De voorzitter hoopt, dat de heeren, die te Zaandam
geweest zijn, van hunne bevindingen mededeeling zullen doen in het
Archievenblad. Op zijn voorstel wordt verder besloten, den heer
Zaalberg, die wederom zijne voorlichting heeft willen geven, eene warme
dankbetuiging te doen toekomen.
Omtrent de ruiltijdschriften deelt de voorzitter mede, dat het Historisch
Genootschap, hetwelk ze voor onze Vereeniging bewaarde, ze in de Uni-
versiteits-bibliotheek had geplaatst, en dat het bestuur verrast is met eene
nota van bindkosten. De vergadering gaat in op het aanbod van den
Algemeenen rijksarchivaris, om de boeken met de later te verkrijgen werken
over te nemen tegen een bedrag, dat overeenkomt met dat van de bind
kosten, voor welk plan reeds de toestemming van den Minister verkregen is.
Uit het door Mej. Bruining uitgebrachte verslag van de commissie
tot het nazien der rekening over 1915/16 blijkt, dat deze in orde bevonden
is, behoudens een paar kleine opmerkingen, welke de afwezige penning
meester licht zal kunnen beantwoorden. Het batig saldo bedraagt ruim
vierhonderd gulden. Den penningmeester wordt de dank der vergadering
gebracht.
Nadat de aftredende bestuursleden met bijna algemeene stemmen zijn
herkozen, wordt als plaats voor de volgende jaarvergadering Utrecht aan
gewezen, waaraan zich eenige discussie vastknoopt over de verhouding
tot den Oudheidkundigen Bond. De voorzitter bedankt dan Mej. Bruining
en den heer Baart de i.a Faille voor het nazien der rekening, en de
vergadering bestemt de heeren Schuylenburg en De Bussy tot de ver
vulling van die taak in het volgende jaar.
Bij de rondvraag informeert de heer Gonnet naar de wijze, waarop
iemand tot lid onzer vereeniging kan worden aangenomen. De voorzitter
antwoordt, dat men zich kan aanmelden bij het bestuur, dat dan over de
al- of niet-aanneming beslist. De heer Overvoorde verzoekt alle collega's,
om de gegevens betreffende Hongaarsche studenten in Nederland, welke
zij mogen tegenkomen, op te teekenen ten behoeve van den heer E. J. D.
Miklós, theologisch student te Utrecht, die dergelijke gegevens verzamelt.
Ook vraagt hij, wat het bestuur zal antwoorden op een brief van de com
missie voor de positie der gemeentearchivarissen. De voorzitter zet uiteen,
wat naar de meening van het bestuur de taak der commissie is en wel
CORRESPONDEERENDE LEDEN