56 De drie genoemde verzamelingen zijn de allergewichtigste voor de Russische geschiedenis. Er zijn er nog vele meer 4. Moskousch archief van het keizerlijke hof. 5. Landmetersarchief te Moskou. 6. Archief van den regeerenden Senaat te Sint Petersburg. 7. Archief van de heilige regeerende Synode, aldaar. 8. Archief van den Rijksraad, aldaar. 9. Archieven van het ministerie van Oorlog, o.a. van den Generalen staf. 10. Archief van het ministerie van Marine. 11. Archief van het ministerie van Binnenlandse he Zaken. 12. Archief van het ministerie van Finantiën. 13. Archief van het ministerie van Volksverlichting. 14. Archief van het ministerie van Landbouw en Domeinen. 15. Archief van het ministerie van Verkeer. 16. Keizerlijke huisarchieven. 17. Archieven der keizerlijke kanselarij. Verder zijn in Rusland eenige staatsarchieven in de provinciën welke ten deele pas in 1852 opgericht zijn, maar vele oudere oorkonden inhouden- te Kiev, Vilna, Vitebsk, Charkov, in de hoofdsteden van de gouvernementen en van Kaukasië, Polen en Finland, om van kleinere openbare en van particuliere archieven te zwijgen. En deze archieven zijn geen dood kapitaal in de handen der Russen. Reeds zijn enkele namen vermeld van beheerders, die met de hun toe vertrouwde schatten hebben gewoekerd, en is gewezen op de plaatsen waar binnen- en buitenlandsche geleerden hebben gevorscht Om dien' arbeid vruchtdragender te maken, heeft men zich georganiseerd, gelijk elders. Een van de geleerde genootschappen welke hier verdienen genoemd te worden, is het Keizerlijk Russisch Historisch Genootschap, in 1866 opgericht met het doel om materiaal voor e Russische geschiedenis uit openbare en private archieven en bibliotheken van Rusland en het buitenland te verzamelen, te bewerken en uit te <reVen Het ledental is zeer gering, maar de afzonderlijke leden zijn mannen van invloed, die deuren weten te openen, welke voor anderen gesloten blijven zoo is de briefwisseling tusschen Katharina II en Frederik de Groote in het licht gegeven, dank zij de persoonlijke tusschenkomst van de vorsten Bismarck en Gorcakov. Voor de diplomatieke geschiedenis van Rusland vindt men dus eene rijke bron in de publication van dit genootschap. Deze J) Er zijn ook publicatiën, die uitgaan van ministeries en archieven. 57 komen onregelmatig uitgemiddeld verschijnen twee deelen van den Sbornik (Magazijn) per jaar. Een overzicht van den inhoud der eerste 27 deelen is door A. Brückner gegeven in jaargang XLVI (1881) van Sybel's Historische Zeitschrift. Deel 24 is gewijd aan dépêches van Hollandsche diplomaten uit het begin van de zeventiende eeuw de Russische vertaling is hier als hoofdtekst gegeven, terwijl de oorspron kelijke lezing onderaan is gedrukt. Of de vertaling 2) altoos juist is, valt te betwijfelen, wanneer men let op de omstandigheid, dat in andere deelen zeer vele fouten in vertalingen uit het Fransch, Duitsch en Engelsch zijn ge maakt. Uit deel 38 heeft B. Cordt in zijn hieronder in de noot aangehaalde bijdrage een en ander medegeeld. Prof. Van Wijk hoopt een aantal van deze S b o r n i k i voor Nederland te kunnen verwerven 3), en in de Koninklijke Bibliotheek zijn er reeds eenige vertegenwoordigd 4). Een ouder en veel ledenrijker genootschap dan het genoemde is het in 1846 opgerichte Keizerlijk Russische Archaeologische Ge nootschap. Op een congres, dat in het laatst van 1872 door dit genoot schap te Sint-Petersburg gehouden werd, ontstond eene commissie, welke tot taak had, de organisatie van het archiefwezen te bevorderen, en deze gaf wederom den stoot tot de oprichting eener commissie van 28 leden, door de regeering benoemd met het doel om bepaalde voorstellen te doen. De voorzitter van deze commissie, N. W. Kalacov, een beroemd rechtshistoricus, ondernam in 1873 eene reis naar het buitenland om archieven te bezoeken en gegevens over het archiefwezen te verzamelen zoo bezocht hij te Parijs de Ecole des Chartes; te Weenen liet hij zich door Prof. Sickel inlichten omtrent de werkzaamheden in zijn palaeo- graphisch „Seminar"elders knoopte hij betrekkingen aan met archief directeuren, die de archiefwetenschap beoefenden, als Von Löher te Münchenook overtuigde hij zichdat de voorbeeldige orde in de Italiaansche archieven haar oorzaak vond in de bijzondere opleiding van de archiefambtenaren. Als resultaat van zijne reis kwam Kalacov dus thuis met het voorstel om een instituut voor de vorming van archivarissen te stichten, en in het begin van 1878 werd dit Archaeologisch instituut geopend Zie de Beitrage zu einer Russisch-Niederlandischen Biblio graphic, door B. CORDT, achter het Verslag van Prof. Uhlenbeck, bl. 255. 2) T.a.p. wordt eene andere vertaling in den Wëstnik Jevropy (Europeesche bode) vermeld. 3) Verslag, bl. 12. 4) Verslag van de Kon. Bibl. over 1911, bl. 276: deelen 12, 19, 34, 39, 40, 49, 50, 52, 58, 61, 64, 66, 75, 76, 80, 81, behelzende brieven uit de 18de eeuw van de Engelsche en Fransche gezanten. 6) De Minerva van 1913—'14 noemt professoren in de archaeologie, geschiedenis, rechtsoudheden, palaeographie, numismatiek, archiefwetenschap, histo rische geographie, diplomatiek, Poolsch-Litausche oudheidkunde, archaeographie. In de Historische Zeitschrift, XLVI blz. 380 vlg., heeft A. Brückner ver slag gegeven van den inhoud der eerste twee deelen van den Sbornik van dit instituut.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 34