h" :;ic eis- «e°ï de„ ,weedr a";emeene vergaderi"g p°°" c 52 registratuur van overdrachten van grondeigendom in Boheme, Moravië en Polen, welke van de West-Europeesche gebruiken afweek, en vernemen linden'" a"der °ntWikkelin8' van het notariaat in de genoemde T hCt V00rmall'ge koninkrijk Polen zijn in het begin van 1796 overgebracht naar Sint-Petersburg. De Russische regeering nam ort daarop het besluit, om de bescheiden van het vroegere Staatsarchief Warschau bij dat van het ministerie van Buitenlandsche Zaken in te later"EVenWel zij" deze stukke" dertig jaren ter naar het hoofdarchief te Moskou verhuisd, zoodat het herkomstbeginsel hés h W "I u °0g Verl0re" iS' °e P°Ien missen nu de vrije schikking over de bescheiden, die in eene hunner hoofdsteden behooren te berusten, maar dit heeft hen niet weerhouden om ijverig naar bronnen voor hunne geschiedenis te zoeken en ze in het licht te geven. Onder un laatsten koning was een geleerde Jezuïet met staatshulp aan het ver zamelen gegaanzijn werk is door ijverige particulieren zonder dien steun weder opgevat en voortgezet, totdat de leiding van het werk aan de Aca- demm van Wetenschappen te Krakau kwam, welke met weinig middelen m korten t.jd veel tot stand gebracht heeft. Buiten deze Academie dankt men bronnenpubhcatien aan Pawinski, den rector der universiteit Warschau die in verschillende jaargangen der J a h r e s b e r i c h t e verslag gegeven heeft van den stand der historische studiën in Polen. Het getal der medewerkers aan die studiën bemoeilijkte volgens hem het maken van een dergelijk verzicht. Bijzondere beteekems kende hij toe (jaargang XIV) aan X. Liske - een van Droysen - die de Duitsche methode naar Lemberg heeft overgebracht, waar hij sedert 1870 in zijn „Seminar" tal van historic^ heeft „evormd en eemge jaren voor zijn dood (Februari 1891) een historisch „enootschap en een dnemaandelijksch tijdschrift voor geschiedenis heeft historici, m 1890 te Lemberg gehouden, is een programma aangenomen Voir ^rd're pubIlcatlen' vooral van bescheiden uit de zeventiende eeuw. Voor Westerlingen ,s nog van belang, dat L.ske van 1870 af de Poolsche istorische literatuur geregeld besproken heeft in Sybel's Historische Z e 11 s c h r i f t. de j at, rest, er i ch I e doe, dit sedert ,eie de bergsche professor Finkel, die in jaargang XVIII door l'v™s„, ge. ,s dan d' nS n bCrrkrr Mne l,lbli"aiantiie, welke breeder opgezet l ed is" a^df'Blb 7 °AHLM1NN e" W*,TZ' ls dan de oibliographie van Monod. ten H eTberSéis fene Plaats' waar twee verschillende, ten deele wedijverende deele elkander bestrijdende natiën met elkander in aanraking komen,' .O Dit is o.a. aan Prof. van Wijk aangeboden; Verslag, bl. 23. 53 evenals dit in Praag het geval is. De hoogeschool is er niet zooals hier gesplitstdoch wel mag naast het Poolsch, dat de hoofdtaal is, het Rutheensch gebruikt worden, de taal van Klein-Rusland (de Ukraine), welke in ver schillende opzichten van het Groot-Russisch afwijkt. In jaargang XXXV van de Jahresberichte vindt men een overzicht van hetgeen omtrent de geschiedenis van Zuid-Rusland aan het licht was gekomen, door een privaat-docent te Lemberg, die als voornaamste werk eene geschiedenis der Ukraine in zeven deelen vermeldt, van een hoogleeraar aldaar, die evenals hij in het Rutheensch doceert. Overigens is de genoemde jaargang niet de eerste van de Jahresberichte, welke eene bijzondere afdeeling aan Zuid-Rusland heeft gewijdmen vindt ze voor de eerste maal in jaargang XVI, waar zij bewerkt is door een professor te Kiev, wederom in jaargang XXIII, van de hand van een anderen academicus aldaar. In de tot nog toe beschouwde landen vinden we in het algemeen dezen toestand, dat de volkeren, hoewel naijverig op het behoud van hun eigen karakter, de Duitsche wetenschappelijke methode overnemen. In Rusland gaat dit misschien minder grif, tenzij men het van de Oostzee landen zou willen beweren. In de Jahresberichte vindt men „Liv-, Esth- und Kurland" zelfs leukweg onder „Deutschland" gerangschikt. Prof. Kernkamp, die dit zeker niet zal doen, had voor het onderzoek naar Baltische archivalia toch ook Riga en Reval op zijn reisprogramma staan dat hij dit niet heeft kunnen uitvoeren, lag aan particuliere omstandigheden maar de algemeene reden, welke onze geleerden aan de taalgrens halt doet houden, geldt hier niet, want in de genoemde steden komt men zonder twijfel voor het beoogde doel met Duitsch wel terecht. De trouwe be werker van het genoemde hoofdstuk in de Jahresberichte is geweest C. Mettig, leeraar aan de Stadtrealschule te Riga, op den duur tevens staatsraad. Hij heeft zich niet tot de gewestelijke geschiedenis beperkt; hij is immers de schrijver van het tweede deel der Geschichte Russ- lands in de serie van Heeren en Ukert, waarvan het eerste deel geleverd was door A. Brückner, eens hoogleeraar te Dorpat, dat een brandpunt van Duitsche wetenschap is geweest, voordat de universiteit aldaar in 1891 is gerussificeerd. Deze stad moet nu Jurjev heeten, en ofschoon de uit Duitschland beroepen hoogleeraren zich nog van de Duitsche taal hebben mogen bedienen, is de bedoeling toch, het Russisch tot voertaal te maken. Den invloed van het Westen, onder anderen van Duitschland, zullen we toch ook in Rusland waarnemen, dat eene uitvoeriger bespreking vereischt. II. In de oude tijden van het grootvorstendom Moskou bewaarde men de belangrijke oorkonden en akten naar Byzantijnsch voorbeeld in de hoofd-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 32