40 opgemaakt en uitgegeven door de daartoe in 1903 ingestelde Rijkscom missie, wellicht goede diensten bewijzen. (Deel I daarvan De provincie Utrecht, verscheen in 't jaar 1908.) En wat de oude papieren betreft, het zal een 10 a 15 tal jaren geleden zijn, dat Dr. J. de Hullu, ik meen namens de Regeering, in de provincie Utrecht een onderzoek heeft ingesteld naar het archief van den Kerkeraad. Het is mij niet bekend, of dat onderzoek algemeen is geschied, ook niet of er een gedrukt verslag van is verschenen. Mogelijk zouden de door dat onderzoek verkregen annotaties als leiddraad dienst kunnen doen voor eene uitgebreide inventarisatie van de kerkeraadsarchieven namens en door de Kerk. v. d. M. (Overgenomen uit de Nieuwe Nederlandsche Kerkbode, 28 Juli 1916.) III. Nu Dr. van de Meene het zich tot plicht geacht heeft mijn opstel over bovenstaand onderwerp met een pertinent tegen-advies te beantwoor den, schijnt het niet ongewenscht om nog even van repliek te dienen. Zakelijk komt Dr. van de Meene's raad hierop neerdeponeert vooral niet kerkelijke archieven in de rijksarchief-depots; zij zijn in niemands handen veilig, dan in die der eigenaars; vertrouw niemand, waar het belangrijke of geldswaardige papieren betreft; zelfs inventariseeren door regeeringsbeambten verkiezen wij niet. Over de belangrijkheid dier kerkelijke archieven zijn wij het in hoofd zaak wel eens. Welke bijzonder o/zconscientieuse zorg de huidige eigenaars helaas maar al te vaak voor de „paperassen" koesteren, schijnt ook aan Dr. van de Meene niet te zijn ontgaan. Van de doorsnee-ouderlingen, diakenen of kerkvoogden verwacht hij trouwens in dit opzicht niet veel „het komt ook hier weer aan op de domine's". Zijn ook zij allen van de belangrijkheid der zaak doordrongen? Hoeveel is niet in de pastoriën verloren geraaktEn kan men in trouwe van hen ook maar weer voor deze zaak nauwgezette aandacht vorderen In grootere gemeenten roe pen heel wat dringender nooden, en de kleine gemeenten zijn toch ook wel eens voor hen een doorgangsplaats. Indien onze kerkbesturen een veilige afdoende bewaring hunner archieven konden waarborgen, dan zou, geloof ik, wel iedere rijksarchivaris niets liever zien, dan dat de kerkelijke archieven verre bleven van de rijksbewaarplaatsenhet wprkeloosheidsvraagstuk is voor de rijksarchieven nog steeds verre van actueel! Maar de betreurenswaardige werkelijkheid is, dat dergelijke zekerheid vrijwel nergens bestaat, tenzij in de synodale bewaarplaats en laten wij eens zeer optimist zijn misschien een 41 vijftigtal andere, en dat terwijl hier het voortbestaan van een twee a drie duizend archieven op het spel staat. En tegenover die nuchtere werke lijkheid, waarbij periculum in mora bestaat, bieden Dr. van de Meene's goede raadgevingen om te laten inventariseeren, kluizen te bouwen e.d. toekomst-muziek, die nog niet zoo spoedig algemeen in daden zal om gezet worden geen afdoende waarborgen. Zeker bij belangen als deze mag een speculeeren op goede trouw geenszins voldoende geacht worden. Maar wanneer een solemneele akte van inbewaargeving wordt opgemaakt door een rijksarchivaris, handelend krachtens speciale machtiging van den Minister van Binnenlandsche zaken, en in die akte het recht op volledige restitutie door het betreffend kerk bestuur uitdrukkelijk is bedongen, dan is dit dunkt mij van zijn positie volkomen zeker. En als Dr. van de Meene dat inventariseëren onder verantwoordelijkheid van dien rijksarchivaris ganschelijk niet vertrouwt, dan bedenke hij toch, dat die ambtenaar een niet-ongeambieerde positie te verspelen heeftLaat ik nog eens uit eigen ervaring mogen spreken. De verschillende malen, dat ik kerkelijke archieven ordende, heb ik steeds tenslotte een voorstel tot opruiming van stukken vooral gedrukte dub belen e.d. gedaan ik zou het wel uit mijn hart gelaten hebben, een dergelijken maatregel eigener autoriteit te nemen Dr. van de Meene waardeert het, dat ik als jurist deze zaak aan roerde: moge ook iets van die welwillendheid mijn qualiteit van rijks archivaris gelden. En dan herhaal ik met volle overtuiging, niet op grond van abstracte redeneeringen en goede toekomstplannen, maar op grond van aan de nuchtere practijk getoetste ervaring, dat onze kerkelijke besturen vooralsnog de gelegenheid om hunne archieven in de rijksbewaarplaatsen te deponeeren, die hun aangeboden wordt, met alle macht hebben aan te grijpen. Hun beschikkingsrecht en hun belangen hebben daarvan mits voldoende waarborgen gestipuleerd zijn niets te duchten en de instand houding hunner archieven is dan afdoende verzekerd B. M. de JONGE van ELLEMEET. Naschrift van de Redactie. Een kort woord willen wij gaarne hieronder plaatsen. Zakelijk komt onze raad hierop neer de Kerk moet zelve haar eigen bezittingen bewaren en beheeren, en zorgen, dat het goed geschiedt, liefst in iedere gemeente het eigen archief. De dominé's moeten van de belangrijkheid der zaak meer doordrongen worden, en de kerkvisitatie moet te dezen opzichte beter aan haar doel beantwoorden. Wij zijn het er volmaakt mee eens, dat de Rijksbewaarplaatsen uitnemend zijnmaar wij meenen, dat het streven der Kerk moet zijn, haar waardevolle stukken beter te kennen. Voor die van bijzonder belang zijn heeft de Synode reeds haar depot voor

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 26