34 daarom ook wel nuttig zijn. Bovendien heeft de ambtenaar nog het geheele archief sedert 1813 te verzamelen, te ordenen, te schiften en voor het gebruik geschikt te maken, een arbeid van eenige jaren. Zeker zal dus de ambtenaar van het nieuwe archief meer dan ge noeg werk hebben; zijne aanstelling zal eene onmisbare aanvulling zijn van de invoering van een nieuw registratuur-stelsel. Deze aanvulling is inderdaad eene zaak van groot praktisch belang; ik gevoel dit als archivaris, en het verheugt mij zeer, dat ik bij mijne correspondentie met de personen, die de archieven van twee Nederlandsche gemeenten van middelbare grootte mede nieuw georganiseerd hebben, over dit punt vol mondig instemming heb gevonden. Ik meen derhalve eene plicht vervuld te hebben, door mijne meening op dit punt duidelijk uit te spreken en te waarschuwen voor de schromelijke gevolgen, bepaaldelijk ook voor de praktijk, die niet kunnen uitblijven, als men den aangewezen weg niet meent te moeten inslaan. S. MULLER Fz. (Overgenomen uit De Gemeentestem, 1 en 8 Januari 1916.) De Kerkelijke archieven. 1. In verband met de omstandigheid, dat wederom binnenkort de synode bijeenkomt en deze zich wellicht ditmaal uitvoeriger dan anders met de aangelegenheid der kerkelijke archieven zal hebben bezig te houden, schijnt het wel gewenscht de zaak, waarom het hier gaat, in het kort te preciseeren. En zulks te meer, omdat het mij wil voorkomen, dat er in dezen bepaaldelijk tusschen de kerkelijke autoriteiten en de rijksarchivarissen misverstanden bestaan, welke de goede verzorging dier archieven slechts kunnen schaden. Mijn persoonlijke indruk is toch, dat de kerkelijke be sturen al te huiverig zijn overbrenging hunner archieven naar de rijksbe waarplaatsen uit te lokken, al zijn misschien ook anderzijds de rijksarchi varissen niet altijd voldoende bereid gevonden, tegemoet te komen aan door de kerkelijke autoriteiten geopperde wenschen. Natuurlijk staat de belangrijkheid der kerkelijke archieven in het algemeen hierbij voorop; dit trouwens motiveert uitsluitend de behandeling der aangelegenheid zelve. Ik denk hierbij aan de kerkelijke archieven in den ruimsten zin des woords: vooral ook de archieven der beheerscolleges, der kerkvoogdijen mogen niet uit het oog worden verloren. Een belang rijkheid zoowel van geschiedkundigen als practischen aard. Dat de kerkelijke archieven voor den historicus vaak van groot belang zijn, behoeft wel nauwelijks bewijs. Ieder, die op dit terrein geen vreem- 35 deling is, weet voldoende, in hoe bijzondere mate vaak het leven van ons voorgeslacht door kerkelijke invloeden werd beheerschtmen denke slechts aan de registers van doop, huwelijk en begraven aan welker verplichte overbrenging naar de gemeente-secretariën bij de invoering van den Bur gerlijken Stand maar al te vaak veel heeft ontbroken aan de zaken van kerkelijke tucht enz. Belangrijke gegevens voor onze cultuur-geschie denis bieden de kerkelijke archieven te over. Ook de archieven der kerk voogdijen bezitten vaak vrij wat middel'eeuwsche bescheiden van hare onmiddellijke voorgangers. Zoo berust b.v. onder de kerkvoogden te Steenwijk het cartularium en het memorie-register van het Steenwijksche kapitteleen voorbeeld uit vele. Maar ook uitermate practische belangen staan bij de kerkelijke archieven op het spelzoo vaak b.v. verschillende, aan de kerkvoogdijen toekomende, rechten door middel van procedure dienen te worden gehandhaafd. Dit belang kan groot zijn, al geloof ik, dat men het wel eens overschat: veelal toch zal men de gegrondheid van aanspraken, dateerend van vóór de scheiding tusschen kerk en staat, ook kunnen nagaan in de oud-archieven der betrokken burgerlijke gemeente. Om deze redenen is dus aan goede conserveering der kerkelijke archieven ongetwijfeld veel gelegen. Dat echter onder de huidige omstan digheden dat belang geenszins afdoende gewaarborgd is, lijkt mij vrijwel evident. Het ten vorigen jare op de synode besproken feit, dat registers uit het classicaal archief van Maastricht verzeild waren onder papierrommel van het Leger des Heils, waaruit ter elfder ure de rijksarchivaris in Gelderland ze redde, staat waarlijk niet op zich zelf. Uit eigen ervaring kan ik nog eenige staaltjes ten beste gevenhet oudste actenboek der Thoolsche classe kwam voor den dag op de auctie der bibliotheek van Prof. Acquoy, een dergelijk niet minder belangrijk register van de classis Roldana werd jaren geleden voor een kleinigheid het eigendom van het Drentsche provinciale museum, Heusdensche kerkeraadsacten uit den tijd van Voetius werden in 1913 door Prof. de Vries aan het rijksarchief in Noord-Brabant ten geschenke gegeven. Men verwondere zich over die feiten niet al te zeer en denke niet terstond aan kwade trouw van de kleinere besturen kan men het bezit van brand- of vochtvrije bewaarplaatsen niet wel vorderen. Hoe vaak ook houdt zekerheidshalve de predikant of een der kerkvoog den stukken bij zich aan huis en raakt de zaak bij plotseling vertrek of overlijden in het vergeetboek Of er wordt uit persoonlijke welwillend heid onder onvoldoende waarborgen uitgeleend Aan de synode mag niet verweten worden, dat zij voor deze wan toestanden de oogen gesloten houdt en de belangen der kerkelijke archieven haar niet ter harte gaande alleszins verdienstelijke bemoeiingen van Dr. Hulsebos zijn het afdoende bewijs van het tegendeel. Toch wil het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1916 | | pagina 23