194 toegezegd, en zal later beslissen, in welken vorm er eventueel samenwerking zal kunnen plaats vinden. De vermeerderde belangstelling in de taak van de vereeniging blijkt ook uit de toeneming van het aantal leden. Dit bedroeg op 1 Jan. 1915 196. Daar in den loop van het jaar 48 nieuwe leden toetraden, was het aantal op 31 Dec 1915 tot 234 gestegen. De heer J. de Groot, te Weltevreden, werd tot correspondeerend lid benoemd. Het daarna aan de orde gestelde verslag van den directeur van het archief vermeldde verschillende belangrijke aanwinsten. In de eerste plaats het archief der firma Vlaer en Kol te Utrecht, waarvan de boeken over de jaren 1760—1859 in bruikleen werden verkregen. De beteekenis van dit archief wordt nog verhoogd door het vergelijkingsmateriaal, dat in de in 1914 verkregen verzamelingen der bankiers- en graanfirma's Loopuyt uit het laatst der 18e en het begin der 19e eeuw wordt aangetroffen. Van den heer E. H. Krelage te Haarlem werd het archief van den len secretaris der in 1865 te Amsterdam gehouden Tuinbouwtentoonstelling ten geschenke verkregen. Voor de geschiedenis van onzen zich in de laatste jaren zoo merkwaardig ontwikkelenden tuinbouw bevat deze collectie tal van belangrijke gegevens. De bemiddeling van den bibliothecaris der Nederlandsche Handels- Hoogeschool deed de vereeniging enkele belangrijke bescheiden verkrijgen. In de eerste plaats werd van den heer S. Weyl, te Enschede, een drietal handelsboeken der firma S. A. Cohen aldaar ontvangen, uit de jaren 18161840, die een aanvulling geven van de bouwstoffen voor de ge schiedenis onzer Twentsche nijverheid. Door dezelfde tusschenkomst ge werden der vereeniging enkele handelsboeken omstreeks het jaar 1800 van de firma Temminck en Van Twist, waarvan vooral de copieboeken van brieven, naar Ned. Oost-lndië gezonden, van belang voor de handelsge schiedenis zijn. Het correspondeerend lid, de heer D. van Lookeren Campagne te Hengelo, stond ook dit jaar eenige stukken aan het archief af. Het verslag maakt voorts nog melding van de verkrijging van het archief der geliquideerde kassiersfirma Telders en Co. te 's-Gravenhage, over de jaren 18971912, alsmede van een omvangrijke collectie beschei den betreffende geldleeningen uit het eind der 18e en begin der 19e eeuw. Deze verzameling was vroeger in het bezit der firma Fred. Muller en Co. te Amsterdam, en is toen door den heer Joh. E Elias voor zijn bekende werk over de Vroedschap van Amsterdam herhaaldelijk gebruikt. Zij vindt in het archief der vereeniging een welkome aanvulling in een nog uitge breider collectie, van soortgelijke stukken, die in het archief der firma Loopuyt aanwezig bleken te zijn. Ten einde een overzicht te verkrijgen van den inhoud van het archief der Maatschappij van Nijverheid, werden hiervan de stukken van de jaren 195 1777 tot 1812 voorloopig gerangschikt. Met dit werk zal zoo spoedig mogelijk worden voortgegaan. Het jaarverslag der Commissie voor de Publicatiën, dat daarna aan de orde werd gesteld, deelde mede, dat de Commissie zich in hoofdzaak met de voorbereiding van de uitgave van het Economisch-Historisch Jaar boek had beziggehouden. Het mocht haar echter niet gelukken, het Jaarboek nog in het jaar 1915 gereed te doen zijn, wegens de stagnatie in den aanvoer van het linnen voor den band. Het is daarom pas in Februari 1916 verschenen. De Commissie vertrouwt, dat de volgende deelen vroeger zullen kunnen verschijnen. Wat de uitgave van grootere publicaties betreft, kwam de Commissie nog niet verder dan de voorbereidende besprekingen. Hierbij werd nog eens de nadruk gelegd op het gemis van een overzicht der leemten in de kennis der economische geschiedenis van Nederland en zijn koloniën. Het bestaan van een dergelijk overzicht zou een juiste keuze van onderwerpen, die het eerst voor behandeling in aanmerking zouden komen, zeer verge makkelijken. De Commissie hoopte de samenstelling hiervan binnenkort ter hand te kunnen nemen. Een verzoek, door de Commissie gericht tot den president der Neder landsche Bank, Mr. G. Vissering, om het door hem voor het gedenkboek der Bank doorgewerkte materiaal tot grondslag te willen nemen voor een bronnenpublicatie, die meer licht zou kunnen verspreiden over de ontwik keling van onze centrale kredietinstelling, werd door Mr. Vissering in overweging gehouden tot na de crisis. Het bestuurslid Dr. van Gelder werd door het bestuur gepolst over een bronnenpublicatie over de Hol- landsche ceramiek. Deze verklaarde zich tot genoegen van het bestuur daartoe bereid en zond reeds een voorloopig schema in. Van Dr. J. G. van Dillen, te Amsterdam, ontving het bestuur het voorstel, de gezamenlijke duurtemaatregelen van Amsterdam in vroeger eeuwen, welk onderwerp door hem in zijn inaugureele rede was behandeld, in een bundel te publiceeren. De besprekingen zijn hierover nog gaande. Ten slotte kan nog worden vermeld, dat door Mr. N. W. Posthumus te Rotterdam, in den aanvang van dit jaar aan de Commissie werd voor gesteld een bronnenpublicatie over de buitenlandsche handelspolitiek van Nederland in de negentiende eeuw uit te geven, waarmede de commissie in beginsel reeds haar instemming heeft betuigd. Aan het einde der vergadering werd de begrooting van ontvangsten en uitgaven tot een bedrag van f 4562.33 goedgekeurd, de aftredende bestuursleden herkozen en tot nieuw lid van het bestuur prof. mr. M. W. F. Treub gekozen. (1V. Rolt. CA, 20 April 1916.)

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 22