192
Den 15en December 1915 heeft de heer Corn. M. de Leur, adjunct-
commies aan het archief der gemeente Utrecht, zijn 25-jarige ambtsver
vulling herdacht. Op het bureau, het terrein van des jubilaris groote en
nog onvermoeide werkzaamheid, had deze herdenking niet zonder eenige
feestelijkheid plaats, in het vertrek van den archivaris, waar zich het
personeel der Utrechtsche gemeente- en rijksarchieven met eenige nauw-
verwanten van den jubilaris hadden vereenigd, bood Mr. Muller met een
toespraak van hartelijke waardeering voor zijn wetenschappelijke en amb
telijke verdiensten en zijn vriendschap den jubileerenden ambtenaar een
eiken bureau-ministre met stoel aan, een geschenk van de talrijke vrienden,
die deze overal in den lande door zijn nimmer falende hulpvaardigheid
heeft verworven. In een gloedvol dankwoord herdacht ten slotte de heer
De Leur het vele goede, dat hij in de afgeloopen jaren had ondervonden,
en wat in dien tijd bijzonderlijk zijn chef de archivaris voor zijn persoon
en zijn werk was geweest.
Op 3 Mei j.I. had in een paviljoen aan het Slagveld te Rotterdam in
tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten de feestelijke opening plaats
van een in het gebouw De Vereeniging op de Schiekade te houden nijver
heids-tentoonstelling. In zijne openingsrede bracht de heer Franc. L B.
Berkhout, directeur der tentoonstelling, hulde aan B. en W., die eene
collectie platen van Oud-Rotterdam uit het gemeentearchief, als beziens
waardigheid en ter opluistering, hadden afgestaandank aan Dr. Wiersum,
den gemeentearchivaris, voor zijn krachtigen steun, en voorts aan allen!
die medewerking tot de inrichting van de tentoonstelling verleend hadden.
(/V. Rott. C., 3 Mei 1916.)
In het laatst van 1915 is tijdelijk ter beschikking gesteld van den
president van de weeskamer te Batavia, ook als zoodanig belast met de
functiën van het college van boedelmeester aldaar, ten einde met de orde
ning van het oud-archief dier weeskamer te worden belast, H. Snel, rustend
Ned. Hervormd en oud West-Indisch predikant aldaar.
{Mail, 29 December 1915.)
Nederlandsch Eco n o m i sc h-H i st o r i sch Archief. Deleden-
vergadering van de vereeniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch
Archief werd 19 April te Rotterdam, onder leiding van Prof. Kernkamp,
gehouden. Door het bestuur werd verslag over 1915 uitgebracht. Het
afgeloopen jaar, zoo blijkt uit dat verslag, is in verschillend opzicht niet
onvruchtbaar voor de vereeniging geweest. Niet alleen werden, evenals
in 1914, belangrijke aanwinsten voor het archief verkregen, maar de ver-
193
eeniging trad ook in 1915 voor het eerst naar buiten op met een publicatie,
die aan de leden werd toegezonden. Waarschijnlijk is voor een deel
hieraan de aanmerkelijke vermeerdering van het ledental te danken, terwijl
de financieele positie er door werd versterkt.
In de afgeloopen maanden heeft de vereeniging in verschillende gevallen
kunnen voorkomen, dat documenten, voor onze Nederlandsche economische
geschiedenis van belang, verloren gingen. Het bestuur wijst er nogmaals
op, dat het gaarne mededeeling ontvangt over het bestaan van oude
archieven of afzonderlijke documenten, ook dan als de eigenaars vooralsnog
niet bereid mochten zijn deze aan het archief af te staan, daar hierdoor
een overzicht kan worden verkregen van wat er op dit gebied in ons land
aanwezig is. Ook op de mogelijkheid, bij testamentaire beschikking
documenten aan het archief te vermaken, mag worden gewezen. Vooral
in dezen tijd, waarin de belangstelling in economische en historische aan
gelegenheden sterk is toegenomen, zullen dikwijls pogingen met kans op
gunstigen uitslag in het werk kunnen worden gesteld om oude archieven
te verkrijgenaan den anderen kant is juist nu het gevaar van de opkoopers
groot, die wegens de hooge papierprijzen talrijke aanslagen op oude
documenten doen.
Een woord van dank wordt gebracht aan het gemeentebestuur van
's-Gravenhage voor de gastvrijheid, waarmede voor de vereeniging in het
gemeente-archief localiteiten ter beschikking werden gesteld. Toch kan de
bestaande toestand niet lang meer worden gehandhaafd, daar van de ruimte
zoo weinig meer open is, dat over weinige jaren een enkele groote schen
king het bestuur in verlegenheid zou kunnen brengen. Krachtige financieele
steun zal voor het verkrijgen van een eigen gebouw noodig zijn. Aan de
geringe financieele draagkracht is het eveneens te wijten, dat nog geen
beambte is aangesteld, aan wien de ordening van de verkregen archieven
zou kunnen worden opgedragen. Het bestuur vertrouwt echter, dat de
regeering bereid zal worden gevonden den post van f 3500, die reeds op
de begrooting van het jaar 1915 was gebracht, maar wegens het uitbreken
van den oorlog was teruggenomen, wederom op de begrooting van 1917
te brengen. Mocht daarnaast het subsidieverzoek aan het gemeentebestuur
van 's-Gravenhage worden ingewilligd, dan zou het mogelijk zijn de beide
wenschen der vereeniging te verwezenlijken.
Met ingang van 1 Januari 1915 werd mejuffrouw M. M. Coster als
beambte bij het archief aangesteld.
Op het einde van het verslagjaar werd het bestuur over de wensche-
lijkheid gepolst, in Nederlandsch Oost-Indië een soortgelijke vereeniging als
afdeeling der Nederlandsche vereeniging op te richten, met een bijzondere
taak voor de koloniën. Het bestuur heeft aan dit plan gaarne zijn steun