190 konden woordelijk worden weergegeven, veroordeelt S. met nadruk. De excerptvorm biedt noch de voordeelen van den druk in extenso noch die van het regest, daar bij aanwending daarvan belangrijke en vaak lastige gedeelten onbewerkt aan den gebruiker worden voorgelegd, die met de oplossing meer moeite zal hebben, dan de regestenmaker, met de geheele oorkonde voor zich, zou hebben gehad. Deutsche Geschichtsblatter. Monatsschrift für Erforschung deutscher Vergangenheit auf landesgeschichtlicher Grundlage. Februar/.Marz 1916. 17. Band. 2. 3. Heft. Friedrich Andreas Perthes A.-G. Gotha. Otto Riedner wijdt een uitgebreid artikel aan de nagedachtenis van den Beierschen Algemeenen rijksarchivaris, Dr. F. L. von Baumann, die op 2 October 1915 overleed. Als historicus bewoog de heer Von Baumann zich veelal op het gebied der plaatselijke geschiedenis. Zijn groote bekend heid naar buiten dankte hij voornamelijk aan zijn ambtelijke werkzaamheid. De Algemeene rijksarchivaris in Beieren heeft het bestuur over de zoogenaamde Landsarchieven, n.l. het Rijksarchief in München en de acht Kringarchieven München, Landshut, Spiers, Amberg, Bamberg, Neurenberg, Würzburg en Neuburg a. d. D. en bovendien tot op zekere hoogte over de stads en gemeente-archieven. De kringarchiefgebouwen te Spiers, Amberg en Bamberg dateeren uit de 20e eeuw die te Würzburg, Neuburg en Lands hut vragen meer of min dringend om vernieuwing. Baumann oefende dan ook reeds lang in dien zin aandrang op de regeering uit. Nog een ver andering, waarbij zeker groote spoed wenschelijk was, heeft hij voorbereid. Het Rijksarchief te München is n.l. door het steeds nijpender wordende gebrek aan ruimte in de Hof- en Staatsbibliotheek gedwongen tot verhuizing uit het gebouw, door Koning Lodewijk I voor de beide inrichtingen gesticht. Op Baumann's weg lag het nu plannen te beramen voor een nieuw archiefgebouw. Een lievelingsdenkbeeld van Baumann was het, om hierin onder één hoofd de drie groote staatsarchieven van München, n.l. Rijks-, Staats- en Huisarchief, te vereenigen en de geheele instelling te brengen tot het ressort van één ministerie, waardoor een einde zou ge maakt worden aan de voortdurende klachten der bezoekers over de lasten, voortvloeiend uit het niet bijeen-zijn der archieven. Het Geheime huisarchief kon naar zijn meening desnoods afzonderlijk gehouden wordenmaar voor de opneming van het Kringarchief München in het nieuwe gebouw ijverde hij zeer. Met het ontstaan van het nieuwe hoofdarchief zal ook de oude, verkeerde, en vooral sedert het ontstaan van het nieuwe Duitsche rijk dubbelzinnige naam Rijksarchief kunnen vervallen en vervangen worden door Landsarchief. Zeer eigenaardig is het werkplan, dat Baumann bij de bewerking der archieven volgde. Naar zijn meening konden deze eerst rijke vruchten 191 voor het onderzoek afwerpen, wanneer alle oorkonden in regest gebracht waren. Hij lokte in 1898 een ministerieel besluit uit1), waarbij dit werk allereerst aan de orde werd gesteld, en de uitvoering hiervan hield hij voor zijn voornaamsten directeursplicht. Alle beschikbare ambtenaren werden aan het maken van regesten gezet, en toen de directeur overleed waren van ongeveer 130000 oorkonden regesten aanwezig, verdeeld in zware foliobanden. Het publiceeren van inventarissen is bij het volgen van deze methode begrijpelijkerwijze eenigszins op den achtergrond geraakt. Blijkens een mededeeling op een andere plaats in deze aflevering is als Baumann's opvolger benoemd G. M. Jochner, tot dusverre Geheim huis- en staatsarchivaris, wiens oude functiën onder twee andere ambtenaren ver deeld zijn geworden. De organische vereeniging van Rijksarchief (en Kringarchief) eenerzijds met het Huis- en het Staatsarchief andererzijds onder één ministerie 2) is nog niet tot stand gekomenmaar de nieuwe benoe mingen beteekenen een flinken stap in de goede richting. A. M. v. E. Berichten. Bij Kon. besluit van 6 Mei 1916 zijn, met ingang van 1 Juli, benoemd bij het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhagetot hoofdcommies J. C. Beth en J. Bruggeman; tot commies E. Hoogendijk, resp. commiezen en adjunct commies bij het Algemeen Rijksarchief. Bij het gemeentearchief van 's-Gravenhage zijn benoemdtot adjunct commies Mr. W. Moll, tot tweeden klerk F. C. van der Meer van Kuffeler; de eerste klerk W. N. Arntzenius is benoemd tot adjunct commies. Tot adjunct-archivaris der gemeente Haarlem is benoemd Mr. J. W. Kool. Tot adjunct-archivaris der gemeente Middelburg is benoemd L. J. A. van der Harst. Naar wij vernemen, heeft de heer W. G. Ross, met ingang van 1 Augustus 1916, om gezondheidsredenen eervol ontslag gevraagd als hoofd commies aan het Algemeen Rijksarchief. Dit besluit is, voorzien van een uitvoerige en leerzame toelichting van Baumann's hand, opgenomen in Archivalische Zeitschrift, XV S. 279—317. 2) Tot dusverre ressorteeren de Rijks- en Kringarchieven onder het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, het Huisarchief onder het Ministerie van het Koninklijke Huis en het Staatsarchief onder het Ministerie van Buitenlandsche Zaken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 20