170
quo anno indictio fuerat [4] 3, verum quia indictio currere incipit ab 8
Calend. Octo(bris) sive 24 Septembris, cum Christus nasceretur, et anno
Christi 1° indictio fuit 4 usque ad 24 Septembris. Quemadmodum anno
Domini 533 Ammianus Marcellinus computat indictionem 11, cum tamen
in 1. Tanta, De iure vet. enucle(ando) quae data est 17 Cal. Jan. (534)
Justinianus praecepit ut leges sui novi Codicis, Institutionumqui in
Novembri, et Digestorum, qui in Decembri edita erant, robur obtineant
ex die tertio Calend(as) Janu(arias) tertio sui consulatus anno praesentis
12a indictionis. Sed in Aprili anno Domini 529, cum prior codex
ederetur, computat 7 indict(ionem
Deze uiteenzetting is geïllustreerd met een figuurtje, bestaande uit
twee concentrische cirkels, waartusschen de getallen 1 tot 15 zijn geplaatst;
bij 4 leest men: „anno quo Christus natus est, 1576"; bij 15 „1587".
De voorzijde van fol. XIII behelst niets over chronologie, maar een
aantal spreuken of versjes, welke de strekking kunnen gehad hebben om
enkele zaken in het geheugen te houden, welke in de notarieele practijk
te pas konden komen.
De keerzijde vertoont den Romeinschen kalender en twaalf vierregelige
'versjes, welke dienst gedaan hebben om heiligendagen te onthouden
enkele varianten zijn boven de regels geplaatst, terwijl de woorden, waar
het op aan komt, door roode letters zijn onderscheiden.
't Iaer es nieu (begint), als de Coninghen ghaen
Offeren, sprack Pontiaen,
Anthonis heeft Agneet gheëert,
Paulus werdt van Ghodt bekeert 1).
Hoe licht sach (blaest) doen Aecht on-(do ?)trent,
Als Ap (uuyt) der haghen spranck Valent.
Cruypt weer in u cot, sprack Pier,
Want Mathijs maect noch vier 3).
Meerte werdt daermet verthomt chiert),
Dat men Sinte Gregorius nomt (viert).
Geertruyt sprack tot Benedictijn,
Mari moest geboitscapt zijn 4).
Zie de Praefationes Digestorum, Constitutiones Codicis, Cod. I, 17, 2.
2) Januari: 6 Drie Koningen, 14 Pontianus, 17 Antonius, 21 Agnetis, 25 Pauli
conversio.
3) Februari: 2 Lichtmis, 5 Agatha, 9 Apollonia, 14 Valentinus, 22 Petrus, 24 of
25 Matthias.
4) Maart: 12 Gregorius, 17 Gertrudis, 21 Benedictus, 25 Maria Boodschap.
171
April, riep Ambrosius, vrient,
Brengt ons 't Paeschei, tes verdient.
Want de schutters schieten na Sint Joris.
Marc vraecht, waer Vitael is
Philips Cruyst u, want Jan Latijn
Vercoopt (-jobt) sijn Pansier en drinckt wijn.
Oprecht Ivo segt die waerhe,
Urbaen vliet, Wilrn set een Pe 2).
Maect goedt chier, seydt Bonifaes,
Brengt ons hier, Barnabas kaes,
Vitus drye pondt keersen lieter,
Daer Jan Baptist las (adt) en Pieter 3).
Ons Vrou en Marten die seyden
Sal dus van ons Margriet scheyden?
HAelt eerst u hoy, sprack (riep) Magdaleen,
Jacob sprackken heb nu gheen 4).
Pieter hadt den ougst int schuer,
Dies looch Laurens sijn ghebuer.
Mari voer opwaerts, Bernardt had noot,
Metis werdt gevilt Au Jan onthoot5).
Gillis sprack: ick ben confuys,
Vrou, en hebdy munt noch Cruys?
Waer was Lambertus, doen Theüs soo viel?
In den wijngaerdt, riep Michiel6).
Bavo sprack: Ffrans, haelt ons most,
Want Denijs betaelt den cost;
Haelt mutsaert, Luyc, en maect ons hout,
Severijn waeyt en Simon es cout7).
1) April: 4 Ambrosius, 23 Gregorius, 25 Marcus, 28 Vitalis.
2) Mei1 Philippus en Jacobus, 3 Inventio Crucis, 6 Johannes ante portam
latinam, 12 Pancratius, 19 Ivo, 25 Urbanus, 31 Petronella.
3) Juni: 5 Bonifacius, 11 Barnabas, 15 Vitus, 22 Johannes Baptista, 29 Petrus.
4) Juli: 2 Visitatio Mariae, 4 Translatio Martini, 13 Margareta, 17 Alexius,
22 Maria Magdalena, 25 Jacobus.
5) Augustus: 1 Petrus, 10 Laurentius, 15 Assumptio Mariae, 20 Bernardus,
24 Bartholomeus, 28 Augustinus, 29 Decollatio Johannis Baptistae.
0) September: 1 Egidius, 8 Nativitas Mariae, 14 Exaltatio crucis, 17 Lambertus,
21 Mattheus, 29 Michaelis.
7) October: 1 Bavo, 4 Franciscus, 9 Dionysius, 18 Lucas, 23 Severinus, 28 Simon
en Judas.
