94 elk in één dossier vereenigen. Men heeft dus respectievelijk „afloopende" en „doorloopende" dossiers. Ik kan mij voorstellen op het gebied der gemeenteadministratie ben ik niet voldoende thuis om uit te maken, welke eischen die administratie stelt, daarom schreef ik „ik kan mij voor stellen", dat men het dossier over den bouw van het Raadhuis beschouwt als een „afloopend" dossier, terwijl men dit niet doet met de stukken betreffende allerlei kleine, telkens voorkomende onderhoudswerken. Laatst bedoeld „doorloopend" dossier zal öf ieder jaar of na korter of langer tijdperk worden afgesloten. Nogmaals zij het gezegdmen moet hier de eischen der practijk tot richtsnoer nemen. Maar, afloopend of doorloopend, ieder dossier zal moeten worden geborgen op de plaats, waarop het volgens het registratuurplan behoort te liggen. Bevat b.v. dit plan eene rubriek „120", Raadhuis onderverdeeld in de rubrieken 121 Bouw, 122 Onderhoud, 123 Lokaliteit voor de administratie, 124 Lokalen in huur of in gebruik bij andere administratiën enz., dan zal het „doorloopend" dossier 122 moeten worden geborgen tusschen 121 en 123, wellicht beide „afloopende dossiers". Vermits die ordening te allen tijde bewaard blijft, heeft partieele reorganisatie van den internen dienst geen invloed op de berging van de dossiers. B. De heer Muller is, naar ik uit zijn geschriften meen te mogen opmaken, geen voorstander van het (decimale) Dewey-stelsel. Bij de Pensioenraden evenwel is met gebruikmaking van dit stelsel de geheele voorraad bescheiden op overzichtelijke systematische wijze verdeeld. De samenstelling van de verdeeling is geen willekeurige geweesb doch eene, waarbij men zich de loopbaan van een ambtenaar voor oogen heeft gesteld. Onder „0" worden de algemeene zaken geclassificeerd, onder 6 en 7 zijn het bij de wet geregelde proces-recht in pensioenzaken én het omvang rijke transitoire pensioenrecht ingedeeld. Op deze wijze ontstaat de volgende Hoofdverdeeling 0. Algemeene Zaken. 1. Aanstelling. Pensioensgrondslag. Bijdrage. 3. Dienst. 4. Ontslag. Pensioenrecht. 5. Verleening, vermindering, verhooging, intrekking en einde van pensioen. 6. Pensioenprocedure. 7. Transitoir pensioenrecht. 8. (Beschikbaar.) 9. Idem 95 Al deze groepen zijn drie of meerdere malen onderverdeeld. Voor meerdere bijzonderheden zij het mij veroorloofd te verwijzen naar het onlangs van mij, bij van Markens Drukkerij Vennootschap te Delft, verschenen geschrift Het Registratuurstelsel. Uit het bovenstaande moge blijken, dat men, al of niet met toepassing van de cijfergroepen van het Internationaal Instituut te Brussel, zeer goed tot eene nummering en indeeling van de bescheiden van eene administratie van een publiekrechtelijk lichaam kan geraken met toepassing van de regels, door Melvil Dewey gesteld. De administratie der Pensioenraden is omvangrijk, de toevloed van stukken groot en tengevolge van omstandigheden, die hier in het midden kunnen worden gelaten, is het stelsel op het meest ongelegen tijdstip in gevoerd. Niettemin is het, sedert zijn thans twee en een halfjarig bestaan, practisch bruikbaar gebleken en heeft het geen moeilijkheden opgeleverd. Ik meen te mogen beweren, dat het systeem van Dewey bij die admi nistratie proefondervindelijk gebleken is aan alle te stellen eischen te beantwoorden. Hoofdzaak is, dat het registratuurplan (indeelingsplan)vóórdat tot de invoering van het stelsel wordt overgegaan, met groote zorgvuldigheid worde samengesteld. Aan de indeeling moet eene logische gedachtengang ten grondslag liggen. Zij moet geschieden door personen, die met de administratie, waarvoor het plan wordt gemaakt, volledig bekend zijn en in samenwerking met iemand, die op het gebied van de registratuur des kundig is. Zoo leenen zich de gemeentelijke en de provinciale admini stratie zonder twijfel tot eene voor iedere gemeente, respectievelijk voor iedere provincie gelijkvormige, derhalve algemeene regeling. Zelfs voor de zooveel omvangrijker Rijksadministratie ware mijns inziens een algemeen registratuurplan samen te stellen, zonder dat men met, wegens hare grootte, onbruikbare cijfergroepen zou behoeven te werken. C. De opmerking van meergenoemden geachten schrijver, dat het bij dossiervorming zeer moeilijk is om waardelooze stukken later op te ruimen is bij de Pensioenraden ondervangen. Deze stukken worden, voordat zij worden opgeborgen, voorzien van een stempel V. V. V. (Voor Vernietiging Vatbaar). Zij vinden niet in de eigenlijke dossiers hun plaats, doch worden, volgens voor ieder soort stukken voorgeschreven regels, geordend. Evenwel zonder uit het oog te verliezen den regel„Nauw- verwante dossiers, bescheiden enz. worden bij elkaar geborgen." D. Eene andere bedenking, te weten dat de stukken niet meer ge bonden worden en daarom gemakkelijk zullen verloren gaan, is naar het mij voorkomt, te ontgaan. Trouwens ook bij administratiën, waar de stukken in chronologische orde worden geborgen, kan niet tot binden worden overgegaan, omdat

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 4