56 dwenen zijn. En wat het uitzien naar andere middelen betreft, waarmee men dan bedoelt het wekken van meer belangstelling bij de besturen van de Nederlands Hervormde kerk (want met deze heeft men toch eigenlik alleen te doen), zich openbarende in de aanstelling van een aantal archi varissen, het aanschrijven van predikanten en besturen, en het stichten van archiefgebouwen, als er werkelik zulke verregaande optimisten zijn, die geloven, dat daarvan iets zal komen of dat het redding zal brengen, zou ik hen lieden zonder psichologies inzicht en zonder kennis van de Nederlands Hervormde kerk noemen, met wie men het best doet, met te veel te redeneren. Die afwachters en optimisten zien ook over het hoofd, dat hier geen sprake is van de kerkelike archieven in het algemeen - hoezeer het m. i. ook de plicht en het recht van de Staat zou zijn, wegens de voortdurende verwaarlozing van deze gewichtige geschiedbronnen, in het algemeen belang tot krachtige maatregelen van bescherming over te gaan maar van een achtergebleven gedeelte van archieven, die de Staat m. terecht reeds sedert lang als de zijne beschouwt. Het is wel opmerkelik, dat - nadat ruim een eeuw geleden de nieuwe eenheidsstaat in het algemeen belang de oude rechterlike en burger likestands-archieven had doen verplaatsen, de eerste naar de rechtbanken, de twede naar de gemeentehuizen, en nadat aan het licht was gekomen, dat die verplaatsingen gebrekkig waren geschied, dat alstoen nauw keurige en langdurige onderzoekingen naar de achtergebleven rechterlike archieven van Staatswege zijn ingesteld en vervolgens deze archieven ook zijn verwijderd en met de vroeger overgebrachte verenigd, maar dat ten opzichte van de bij de kerken achtergebleven burgerlikestands-archieven nooit iets is verricht, behalve een onvolledig onderzoek van de plaatselike kerkarchieven in Zuid-Holland2). Dit door het toenmalige hoofd van de Afdeling Kunsten en Wetenschappen, Jhr. Mr. De Stuers, in 1895 uitge lokte onderzoek betrof alleen de gemeenten, die nog in verband met de rechterlike archieven vanwege het Algemeen Rijksarchief moesten bezoc worden en dus slechts de kleinste helft van de gemeenten in Zuid-Holland. In de andere gewesten, die aanmerkelik minder gemeenten of geen omvang rijke gemeentearchieven bezaten, was het onderzoek van de rechterlike archieven toen al afgelopen en bestond er dus geen gelegenheid meer voor een gelijktijdig onderzoek van de kerkarchieven. Bij dit zeer on volledig onderzoek (van de kerkelike archieven in een 90 gemeenten in Zuid-Holland) bleef het, en de maatregel werd door geen andere gevo gc TTMen neme hierbij in aanmerking, dat op veel sekretarieën reeds kerkeraads- zocht heeft. 57 Even opmerkelik is het, dat dezelfde Staat, die de oude rechterlike archieven alleen onder strenge waarborgen voor brandvrijheid en open baarheid aan de burgerlike gemeenten in bewaring geeft, zich van de veiligheid van de oude burgerlikestands-archieven op de sekretarieën en in de kerken niets aantrekt. Welke reden is er eigenlik, om te onderstellen, dat de tegenwoordige bezitters van de achtergebleven archieven zo onredelik, onverstandig en onvaderlandslievend zijn, dat zij zouden weigeren, aan een billik verlangen van de Staat te voldoen En als daarvoor geen reden bestaat, waarom wendt de Staat zich dan niet tot de bezitters, toont hun het algemeen belang dat moet bevorderd worden, en verlangt van hen de afgifte van hetgeen zij nog bezitten? Vrees voor tegenstand en rechtsgedingen heeft er ook bestaan, toen er besloten werd tot het ophalen van de achterge bleven rechterlike archieven. Deze vrees is evenwel ongegrond gebleken tegen geen enkele gemeente in Nederland heeft de Staat in rechte behoeven op te treden. Ter beoordeling van de grootte van het gevaar, waaraan kerken blootstaan tengevolge van de aantrekking van het hemelvuur door de torens en het gemis aan toezicht buiten de kerkdagen, laat ik nog de berichten van de kerkbranden van slechts één maand volgen De bladen van Vrijdag 12 November 1915 berichtten: Vermoedelijk doordien een der kerkgangers een stoof met vuur, bij het uitgaan der kerk had omgeloopen, ontstond Woensdagnacht een felle brand in de Ned. Herv. Kerk te Veenendaal. Het vuur richtte veel schade aan aan stoelen en banken, doch de kerk zelf schijnt weinig te hebben geleden. Verzekering dekt de schade. Die van Dinsdag 23 November Zondagnacht heeft een vrij ernstige brand gewoed in het gebouw der Ned. Herv. Gemeente te Groot-Ammers, aan de Lek. Het orgel is geheel vernield en een aantal banken is verbrand. Dank zij het snelle optreden van de brandweer, die de beschikking had over een nieuwe stoomspuit, is de kerk voor geheelen ondergang bewaard gebleven. De schade is niettemin aanzienlijk. Een plaatselijke brandver zekering had de kerk geassureerd. Men denkt, dat de brand veroorzaakt werd door het omvallen van een stoof. En die van Dinsdag 30 November Gisterenavond werd brand ontdekt in de kerk te Nisse (Z.-B.). Een gloeiende buis van de kerkkachel had een deurkozijn boven de consistoriekamer aan het smeulen gebracht, zoodat de vlammen er uit sloegen. Door klokgelui gewaarschuwd, slaagden de dorpelingen er in, het brandende houtwerk weg te breken en het vuur op andere plaatsen te blusschen. Mij dunkt, deze maandstatistiek is welsprekend genoeg. PETER VAN MEURS.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1915 | | pagina 9