184 buiten de stadhuizen bewaard worden, bij de vorming der dossiers nog niet ter beschikking van de secretarie-ambtenaren. In enkele goed geregelde administratiën (o. a. te Rotterdam en ook te Brussel) worden de archieven der verschillende takken van dienst geregeld aan het gemeente-archief afgedragen; ik meen zelfs, dat dit te Brussel, zooals behoorlijk is, in de instructiën der ambtenaren wordt voorgeschreven. Maar op verreweg de meeste plaatsen is deze aangelegenheid niet geregeld, en de bewaring en het behoud der archieven is daar dus geheel overgelaten aan de ambte naren der gemeente-bedrijven, die, naarmate er plaatsgebrek is, het een en ander opruimen, dikwijls zonder eenige consequentie. Moesten de stukken ten stadhuize in de dossiers verwerkt worden, dan zou dus eerst zulk een geregeld afdragen der stukken ingevoerd moeten worden. Zeker zou dit een voordeel zijnmaar toch zou het de opneming der stukken in de dossiers nog niet mogelijk maken. Immers de directeur van het bedrijf zou stellig zijne stukken eerst na verloop van eenige jaren willen en kunnen missen, en de reeds lang geleden gevormde dossiers zouden dan dus allen weder losgemaakt en op nieuw samengesteld moeten worden, hetgeen wel ondoenlijk heeten mag. Ook het archief van den Burgemeester, die geheel andere zaken dan het gemeentebestuur te behandelen heeft, moet natuurlijk niet gevoegd worden bij de dossiers van het gemeentebestuur, waarbij het zich geheel niet kan aansluiten. Slechts zeer enkele malen zou het mogelijk zijn, de dossiers der gemeente door bijvoeging van dit archief aan te vullen, en zelfs in die gevallen zou het door elkander werpen van deze heterogene bescheiden niet gewenscht zijn. De conclusie van deze lange uiteenzetting is helaas deze, dat het alleen mogelijk is, het archief van Burgemeester en Wethouders en van de door hen beheerde gemeente-secretarie in het dossier-stelsel op te nemen. Men moet ten slotte toch rekening houden met de verschillende archieven, waaruit elk depot bestaat de archieven van den raad, van de gasfabriek, van het college van Curatoren enz. enz. moeten bepaaldelijk buiten de regeling gehouden worden. Ook thans nog is het dus onmogelijk, het geheele gemeente-archief in het dossier-stelsel op te nemendit bezwaar schijnt wel door de invoering der Gemeentewet overwonnen te zijn, maar ten slotte is dit toch het geval niet en het kan dit ook niet zijn. Het doet mij leed, dit te moeten constateerenmaar het is noodig, zich van dit bezwaar goed rekenschap te geven. 11°. Te Zaandam heeft men, nadat het nieuwe systeem eenmaal sedert 1905 ingevoerd was, langzamerhand ook de vroegere stukken, die Voor de gewone lezers van ons tijdschrift kan ik zonder bezwaar deze termen gebruiken. Voor outsiders zijn ze wat moeilijker verstaanbaar; maar het zou mij hier te lang ophouden, de zaak goed duidelijk te maken. 185 jonger zijn dan de invoering der Gemeentewet in 1851, in denzelfden geest behandeld, zoodat de dossiers thans allen tot 1851 teruggaan. Dit is een maatregel, dien ik met groote beslistheid zou willen ontraden. Hij schijnt mij (geheel afgezien van het buitengewoon omslachtige werk) bij zonder bedenkelijk; immers het is wel ondenkbaar, dat daarbij niet telkens ernstige fouten gemaakt zouden worden, die dan niet meer te herstellen zouden zijn. Het systeem is toch eerst uitvoerbaar, omdat één enkel ambtenaar, die met den gang van zaken volkomen bekend is en allengs ook eene buitengewone ervaring verkrijgt, belast is met het vormen der dossiers, waarvan alles afhangt. Welnu, dezen onmisbaren waarborg mist men bij het samenstellen van dossiers van oudere stukken, die de beheerende ambtenaar niet heeft zien ontstaan. Het kan niet anders, of hij moet zich, met de vroeger behandelde zaken geheel onbekend, telkens vergissenen het op eene verkeerde plaats aangebrachte stuk is dan (het is een ernstig bezwaar van dit stelsel) niet terug te vinden en onherroepelijk verloren. Op sommige plaatsen tracht men, naar wij vernamen, langs een een- voudigeren weg hetzelfde doel, althans tot zekere hoogte, te bereiken. Men vormt namelijk geene dossiers van 1851 af; maar men scheurt som mige stukken, die men nu en dan in oude registers tegenkomt en die eene in een der dossiers behandelde zaak bijzonder gelukkig toelichten, uit de oude registers en plaatst ze in een dossier, waar ze nut kunnen doen. Dat dit allerbedenkelijkst is, zal wel geen betoog behoeven: de oude registers worden dan allengs onbruikbaar en men heeft bovendien voor ééne periode twee tegenstrijdige en geheel verschillende stelsels van ordening. 12°. Met het terugwerken tot 1851 is te Zaandam verbonden een andere maatregel, die nog veel afkeurenswaardiger schijnt. Terwijl het dossier-stelsel thans met 1851 aanvangt, heeft men het geheele gemeente archief vóór 1851, dat nu (terecht) „het oude archief" heet, in eigendom overgedragen aan het Provinciaal archief. De maatregel is voor de gemeente Zaandam, wier oud-archief bijzonder onbeduidend schijnt te zijn, betrekkelijk onschadelijk; voor gemeenten met een grooter verleden zou zij echter zeer ernstig zijn. In elk geval kan men niet met te veel ernst waarschuwen tegen het beginsel, om zich aldus klakkeloos te ontdoen van alle bescheiden over het verleden eener gemeente. Het geschiedt natuurlijk gemakshalve, omdat men de oude papieren niet behoorlijk beheeren kan, ook zuinig heidshalve, omdat men geen archivaris bekostigen wil. Doch om het even, het klakkeloos wegschenken der monumenten van het eigene verleden, het doen opdroogen ter plaatse van de bronnen der lokale geschiedenis, is eene daad, waartegen niet stellig genoeg gewaarschuwd worden kan. Het vormen van depots voor de gecombineerde bewaring van de oude be scheiden van verschillende bij elkaar gelegene gemeenten onder een door

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1914 | | pagina 8