228
Het eerste gedeelte van een inventaris, afkomstig van den verzamelaar der
collectie, is in 1903 uitgegeven door den bibliothecaris van Metz en omvat
de eigenlijke handschriften. Het andere deel, dat betrekking heeft op de
charters en fragmenten, die wel in de bibliotheek berusten, doch deel uit
maken van het historisch archief der stad Metz, wordt thans met belang
rijke aanteekeningen gepubliceerd door Clovis Brunel. Het oudste stuk,
een blad van een tractaat van den heiligen Augustinus, dateert uit de
7e eeuw. Dan volgt een (valsch) diploma van 877, gericht door een koning
Lodewijk aan de abdij Corvey. Overigens bevat de collectie verscheiden
origineelen van pauselijke bullen uit de 12e en 13e eeuw.
Deutsche Geschichtsblatter. Monatsschrift für Erforschung
deutscher Vergangenheit auf landesgeschichtlicher Grundlage. 16. Band,
Februar 1915, 2. Heft. Friedrich Andreas Perthes A.-G. Gotha.
De archieven van het Oostenrijksche Ministerie van Binnenlandsche
Zaken en van de stad Weenen verschaften A. von Wiedemann Warnhelm
de interessante stof voor een studie over de politie onder keizer Joseph II.
De aflevering bevat verder mededeelingen over de stadsarchieven van
Göttingen en Colmar en het vorstelijk archief van Wied te Neuwied. Het
eerste der drie artikelen geeft, aan de hand van de zeldzaam volledig be
waarde registers, een belangwekkend overzicht van de middeleeuwsche
stadsadministratie en de maatregelen van ordening en beschrijving der
archivalia vanaf de 14e eeuw tot op onzen tijd. Een uitvoerige bespreking
wordt gewijd aan de eerste aflevering van het Repertorium des Stadtarchivs
Colmar i. E. door C. Engel. De ordening der archiefstukken sluit zich aan
bij die van de eerste helft der 18e eeuw, en om tot dit resultaat te komen
was het noodig alle veranderingen, na 1733 aangebracht, zooveel mogelijk
te niet te doen. Ook van het Wiedsche archief te Neuwied verscheen
een inventaris, samengesteld door de ambtenaren van het staatsarchief te
Coblenz, Knipping en J. Schulze. Het werk begint met een regestenlijst
der oorkonden van 2929 nummers, waarop in doorloopende nummering-
de inventaris der overige stukken volgt (nrs. 2930 3051). Ten slotte volgt
een index van persoons- en plaatsnamen.
A. M. v. E.
Weekblad voor de burgerlijke administratie. Hoofd
redacteur Mr. Dr. H. Vos. Uitgever L. J. Veerman. Heusden. 27 Maart 1915.
Hierin komt het slot voor van eene beschouwing, door Mr. L. G. N.
Bouricius gewijd aan eene „gemeenschappelijke regeling door lagere
besturen". De schrijver neemt als voorbeeld de regeling betreffende eene
gezamenlijke archief-bewaarplaats onder deskundig beheer voor verschillende
besturen, waaraan misschien te eeniger tijd behoefte zal gevoeld worden.
229
Hij is van meening, dat, indien het door de Regeering voorgestelde wets
ontwerp tot stand komt, dergelijke archiefbewaarplaatsen wel publiekrech
telijk ingericht kunnen worden, indien het alleen gemeentebesturen geldt,
doch bezwaarlijk, wanneer een provinciaal bestuur of ook maar een polder
lichaam mee wil doen.
Leidsch Jaarboekje. 1915.
Op blz. 140143 van dit jaarboekje geeft de heer W. S. Unger,
die door Burgemeester en Wethouders van Sassenheim belast is met de
ordening en inventariseering van het oud-archief hunner gemeente, een
beknopt overzicht van dit archief.
Ingekomen boeken. De boekhandel te Amsterdam, voornamelijk
in de 17e eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekeningen, verzameld
door M. M. Kleerkooper, aangevuld en uitgegeven door W. P. van Stockum Jr.
Sedert dit werk de laatste maal vermeld is, zijn het derde en vierde ge
deelte er van verschenen. Na de aanteekeningen over drukkers en uitgevers
in alphabetische orde treft men in dezelfde orde eene reeks aanteekeningen
over geschriften, zonder naam van plaats, schrijver, drukker of uitgever
verschenen, alsmede over publicatiën daartegen uitgevaardigd. Het vierde
gedeelte breekt op blz. 1280 af met Gijsbrecht de Groot.
De vorming van het graafschap Holland, door Dr. I. H. Gosses. Dit
boek is eene afzonderlijke uitgave van een zeer lezenswaardig opstel, in
den jongsten jaargang der Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en
Oudheidkunde verschenen. Het wordt niet uitdrukkelijk medegedeeld, maar
aan den onkundige verraden door eene noot op blz. 101 de verwijzing
aldaar en die in de vierde noot op blz. 71 treffen geen doel.
De diplomatieke verhouding tusschen Engeland en de Republiek der
Vereenigde Nederlanden, 17471756, door Dr. A. Kalshoven. In de
voorrede wordt de lezer op de zwakke zijde van dit werk opmerkzaam
gemaakt. Het steunt op Hollandsche en Engelsche bronnen, zeer weinig
op Fransche, en moet daardoor gevaar loopen eenzijdig te zijn. De eerst
genoemde bronnen zijn ten deele in de „Archives" gedrukt; in de Engelsche
hebben de verslagen van de archivalia door Blok, Brugmans en Bussemaker
den weg gewezen.
K. H.