226 wordt een afdeelingregistratuur in het leven geroepen. De aanmerkelijk eenvoudiger indeeling b.v. der Utrechtsche kapittel-archieven wil mij aan bevelenswaardiger voorkomen. Volgt de regestenlijst, groot 750 nummers, „waarin alle gedateerde akten en andere brieven (met uitzondering van enkele, die wegens hun officieus karakter niet in aanmerking konden komen) werden opgenomen". Waar bij de regestenlijst het historisch belang op den voorgrond staat, komt een dergelijke uitbreiding mij alleszins begrijpelijk voor, zooals b.v! in den allerjongsten inventaris (van het archief van den polder Walcheren) ook het oudste register van resolutiën zij het ook schuchter als bij lage in regest is gebracht. De regestvorm is behoudens enkele uit zonderingen eerder beknopt te noemen, hetgeen m. i. de voorkeur verdient boven de meer uitvoerige. Bijzonder aanbevelenswaard dunkt mij het aangeven van de plaats, waar het stuk gedrukt voorkomt. Ten slotte besluit één index van personen en plaatsnamen het werk: ik vestig er gaarne de aandacht op, dat voor verscheidene daarin voor komende drukfouten de bewerker niet verantwoordelijk is, doordat de index door den uitgever afgedrukt werd, voordat het imprimatur verleend was. In plaats van mij thans nog in detailquesties te begeven besluit ik liever met een enkele opmerking van meer algemeenen aard. Aan de, naar het mij voorkomt meermalen gerechtvaardigde grief, dat onze huidige inventarissen al te zeer overzichtelijkheid en eenvoud missen, ontkomt m. i. ook deze inventaris van een toch waarlijk niet om vangrijk archief niet volkomen. In het bijzonder vraag ik mij af, of het werkelijk steeds aanbeveling verdient van kleine archieven, waarvan verre weg de meeste stukken vrijwel op zich zelf beschreven worden, een zoo onevenredig groote regestenlijst op te nemen 2)het zal, vermoed ik, een dergelijk motief zijn, dat tot dusverre de regestenlijst der Utrechtsche kleine kapittelen en kloosters in manuscript deed houden. Ik raak hier mede in den grond der zaak een tweede (gewichtiger bezwaar aan, dat den bewerker zelf niet aangaat, maar dat ik toch niet kan nalaten even te opperen: wij missen in den inventaris iedere aanwijzing omtrent de plaats, die deze in de werkwijze betreffende het Algemeen Rijksarchief zal innemen. Het stemt tot vreugde, dat thans blijkbaar een serie inventa rissen „Algemeen Rijksarchief' wordt ingezet: dat juist deze inventaris, en voeg ik voor mij persoonlijk daaraan toe dat in dezen uitvoeri'gen vorm, de beginneling is, verbaast prima facie eenigszins. ^00.d,0?j. het memoreeren van „stukken rakende het beheer der hofkapel" op bl 5 der inleiding de vraag rijzen, of zich ook daarvan een archief vormdezoo verdkiid?an °Pneming 00^ van deze stukken, b.v. ook als appendix, geen aanbeveling 2) Terwijl de inventaris zelf eenige vrij uitvoerige noten incluis 33 blad zijden druks vorderde, eischte de regestenlijst er 163 op. 227 Ten slotte het weliswaar bijzonder afgezaagde, maar daarom in casu niet minder verdiende „woord van hulde" voor de verdienstelijke en con- scientieuse praestatie van den bewerker. B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET. Literatuur-kroniek. Rivista delle biblioteche e degli archivi. Periodico di biblioteconomia e di bibliografia, di paleografia e di archivistica, diretto dal dott. Guido Biagi, bibliotecario della Mediceo-Laurenziana e della Ricardiana. Anno XXV, volume XXV, num. 10—12, ottobre—dicembre 1914. Firenze. Dr. Curzio Mazzi publiceert in dezen bundel het eerste gedeelte van een inventaris van de brievenverzameling van den Italiaanschen reiziger Benedetto Dei. Deze Florentijn bereisde sedert het jaar 1458 een groot deel van Europa en verscheiden landen in Azië en Afrika en vervulde verschillende politieke en commerciëele missies. De brieven, in dit gedeelte beschreven, loopen van 1452 tot 1492, het sterfjaar van Dei. L'Archivio Silvestri in Calcio. Notizia e inventario-regesto a cura di Giuseppe Bonelli. Torino. Fratelli Bocca editori. Roma—Milano. 1914. Het eerste deel van dit werk is besproken in Ned. Archievenblad XXI, blz. 144. Het thans verschenen tweede deel bevat de beschrijving der privaatrechtelijke akten, ingedeeld, evenals de stof van het eerste deel, naar drie afdeelingen. In de eerste afdeeling: famiglia, 13781838, worden de akten beschreven, die op de leden van de familie Secco betrekking hebben; in de tweede: signoria, 13801863, die, welke hen als heeren van Calcio betreffen; in de laatste: carte estranee, 13201821, de akten, die niet rechtstreeks de familie Secco aangaan en niettemin in het familie archief worden bewaard. De beschreven stukken zijn bijna zonder uitzon dering notarieele instrumenten en in den regel wordt hun inhoud in regest- vorm medegedeeld. Een korte inleiding en een stamboom van de familie Secco in vijf afdeelingen gaan aan den tekst vooraf en het werk wordt besloten door een index van plaats- en persoonsnamen. De uitgaaf is wederom zeer verzorgd en smaakvol geïllustreerd. Bibliothèque de l'Ecole des Chartes. Revue d'Erudition consacrée spécialement a l'Etude du Moyen-Age. LXXV. Troisième- sixième Livraisons. MaiDécembre 1914. Paris. August Picard, Editeur. Sedert het jaar 1892 berust in de bibliotheek der stad Metz de hand schriftenverzameling van den in 1880 overleden baron Louis Numa de Salis.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1914 | | pagina 29