210
niet behoorlijk tijd overblijven". De ambtenaren worden dus gesteld onder
afdeelingschefs, en dezen alleen zijn aan het onmiddellijk toezicht van den
Algemeenen Rijksarchivaris onderworpen. De afdeelingen zijn vijf in getal
I. Algemeen beheer en archieven vóór 1572. Chef: de Algemeene
Rijksarchivaris.
II. Archieven 15721813. Chef: Mr. Bos (thans Dr. Lasonder).
III. Archieven na 1813. Chef: tijdelijk Mr. Bos (thans Mr. Ebell).
IV. Justitieele archievenbemoeiingen met gemeente-archieven in
Zuid-Holland. Chef: Mr. van Meurs.
V. Koloniale en marine-archieven. Chef: Dr. de Hullu.
Deze afdeelingschefs zijn gemachtigd, „aan hen die het vragen, mon
deling en schriftelijk inlichtingen te geven uit de archieven hunner afdeeling.
Onder hun toezicht worden de onderzoekingen in die archieven gedaan".
Accoordmaar nu die schriftelijke inlichting par excellence, de
meest noodzakelijke, meest nuttige, die zich niet voorstelt den bijzonderen
vrager, maar de vragers in hun algemeenheid van dienst te zijnde ver
vaardiging van inventarissen?
Behoort de leiding van dit werk tot het „algemeen beheer", dat den
Algemeenen Rijksarchivaris is voorbehouden? Mr. Fruin ontleedt dit
algemeen beheer in de volgende onderdeden„financieel beheer, huis
houdelijke dienst, bibliotheek, toezicht op de leeszaal, uitbreiding der
archiefverzameling". Dan volgt er nog een „enzoovoorts", waaronder men
met goeden wil de opperleiding van den inventariseeringsarbeid kan be
grijpen; intusschen ware het geruststellender geweest, als wij onzen
geheelen goeden wil thuis hadden mogen laten, wijl in het verslag ipsis
verbis stond uitgedrukt, hoe dit grootste belang van alle voortaan zal
worden behartigd. Ziehier, naar mijne meening, een (al of niet gewilde?)
leemte in het eerste verslag. Het geeft niet aan, naar welk plan het euvel
zal worden verholpen, dat volgens den verslaggever zeiven het grootste
van alle is, ook aan het Algemeen Rijksarchief; allerminst
geeft het aan, hoe na en door de creatie van betrekkelijk zeer zelfstandige
afdeelingen meer tijd tot inventarisatie zal overschieten dan daartoe vroeger
beschikbaar was en toen geheel onvoldoende bleek. Dit waren de beide
zaken die men bovenal had gewenscht te vernemenen nu zij niet
gezegd zijn, blijft niets anders over dan er naar te gissen. Het is wel
niet aan te nemen, dat de nieuwe beheerder zich die vragen zelve niet
gesteld heeftmaar Mr. Fruin is een voorzichtig man, die ongaarne
beloften doet, als hij niet zeker weet dat hij ze houden kan. Welnu, aan
tastbare resultaten zullen wij nog veel meer hebben dan aan hoopgevende
verslagen. Hoe heuglijk zal het zijn eerlang vast te stellen, dat uit de
keuken, waarin ons niet vergund werd een blik te slaan, ons aller disch
voorzien is geworden van voedzame gerechten. Onderwijl blijft voorshands
211
weinig ruimte dan tot de famelieke droomen, die het belangstellend brein
ontstijgen bij leegheid van de maag.
Ik droom dan van een Rijksarchivaris, die de kracht vindt de duizend
kleine zaken van financieel beheer, huishoudelijken dienst „enzoovoorts",
die op hem aanstormen, te bedwingenzij mogen hem tot boven den
enkel reiken, maar nimmer tot den hals. Hij houde zijn armen vrij om
er de taak mede te vatten, die niemand dan hij vervullen kanhet ont
werpen van een vast plan tot opruiming van den inventarisatie-achterstand
hetgeen in de practijk wel allereerst neer zal komen op de ontleding der
archievenmassa in haar samenstellende bestanddeelen, en de vaststelling van
wat aan de behoorlijke beschrijving van elk dier bestanddeelen nog
ontbreekt. Bijstand der afdeelingschefs zal hij behoeven en zich weten te
doen verschaffenmaar het hier bedoelde werk zelve kan niet in vijven
worden geconcipieerdhet vergt eenheid van gedachte en van beslissing.
Slechts van één punt uit kan overzien worden, welke werkzaamheden in
het belang der inventarisatie noodig zijn en in welk onderling verband
een verband, dat de volgorde beheerscht waarin zij zullen moeten worden
ondernomen. Is de zekerheid verkregen hoe de achterstand alleen kan
worden ingehaald, dan volgt de vergelijking der beschikbare met die der
noodzakelijke middelen, en worde naar beider gelijkmaking gestreefd. Het
deugdelijke plan zal deugdelijke uitvoerders vereischenmannen die den
tijd hebben in de eerste plaats tot dit werk. Zullen de thans
gecreëerde afdeelingschefs die mannen kunnen zijn? Alleen als zij op
hunne beurt met hoofd en armen blijven uitsteken boven den vloed, die
hen bedreigt. Het terechthelpen van bijzondere vragers mag nooit ten
nadeele komen van den dienst van het publiek in zijn algemeenheid. Op
den duur moet dat terechthelpen zich kunnen beperken tot bijstand in het
rationeel gebruik van rationeel samengestelde gedrukte inventarissen. Zoo
lang die inventarissen er nog niet zijn, zal het terechthelpen licht meer
tijd vereischen. Hier stuiten wij op de groote moeilijkheidhoe zal de
tijd beschikbaar komen tot het bedienen niet der aanvragers van het heden,
maar van die der toekomst?
Toen ik in 1911 mijne gedachten omtrent den meest wenschelijken
gang van zaken aan het Algemeen Rijksarchief in een Gidsartikel formu
leerde, meende ik dat de aangewezen inventarisatoren de adjunct-archiva
rissen waren (thans heeten zij archivarissen), de lieden van wetenschappelijke
opleiding en wetenschappelijken zin. Zullen zij echter met dit werk beter
opschieten dan in het verleden, dan kunnen zij niet met den loopenden
inlichtingendienst tegelijk zijn belast. Mij stond dus voor eene afzonder
lijke organisatie van den inlichtingendienst onder een chartermeester, een
te kweeken nieuwen Hinoman, die de archivarissen ongemoeid zou laten
in al die veelvuldige gevallen, waarin hij door eene vraag van het publiek