106
op advies van den hoogleeraar, in 1904 overging tot de stichting van een
Nederlandsch Instituut te Rome, waaraan verbonden werden Dr. G. Brom
met opdracht om een gedetailleerde beschrijving te maken der archivalia
in Italië, belangrijk voor de Nederlandsche geschiedenis, voor welke be
schrijving het rapport van prof. Blok als grondslag zou dienen, en Dr.
J. A. F. Orbaan, die in Italiaansche archieven en bibliotheken bescheiden
zou opsporen en beschrijven, betrekking hebbende op Nederlandsche kun
stenaars en geleerden. Het Instituut werd gesteld onder toezicht van de
Commissie van advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën en op
verzoek van deze commissie diende Dr. Brom na een jaar van voorberei
ding bij haar in een werkplan voor de vervaardiging van den catalogus-
Italië en een rapport over hetgeen de Italiaansche archieven en bibliotheken
bevatten aan bouwstof voor verscheiden uitgaven, voorkomend in het
Overzicht van de door bronnenpublicatie aan te vullen
leemten der Nederlandsche geschiedkennis, dat door de
Commissie in 1904 was uitgegeven.
In de Romeinsche depots zijn de bescheiden betreffende Nederlandsche
zaken niet in serieën of deelen vereenigd doch zij liggen geheel verspreid
tusschen het andere materiaal. Het maken van een summieren inventaris,
zooals door de professoren Blok en Kernkamp in het algemeen bij het
vastleggen der resultaten, uit buitenlandsche archieven gewonnen, wordt
aanbevolen, moest derhalve in dit geval achterwege blijven. Het terstond
noteeren van den inhoud der afzonderlijke bescheiden met nauwkeurige
vermelding van de tegenwoordige vindplaats leek de juiste werkwijze, nu
zij stuk voor stuk moesten worden opgezocht. Dit laatste was mogelijk
dank zij den ouderen en nieuweren indices en inventarissen, die alleen in
het Vaticaansch archief 681 deelen vullen.
Met dit archief, welks openstelling door paus Leo XIII in 1880 den
eersten stoot heeft gegeven tot het oprichten te Rome van nationale histo
rische instituten, begon het onderzoek, dat met kracht werd aangevat. Eiken
morgen, dat het archief open was, trad Dr. Brom om half negen den por-
tone di bronzo van het Vaticaan binnen, als populair geleerde beleefd
gegroet door den wachthebbenden Zwitser. Was hij na een wandeling door
corridors, over trappen en pleinen, op zijn vaste plaats in de werkzaal ge
komen, dan kon men hem zien zitten, uur na uur, met een onbewegelijk
gezicht, geheel verdiept in zijn onderzoek. Als leiddraad hierbij diende
in de eerste plaats de index, door den archiefprefect Joseph Garampi
omstreeks het midden van de 18e eeuw op losse schedulae gemaakt.
Mgr. P. Wenzel, de kortelings overleden onderarchivaris van het Vaticaan,
heeft deze papierstrooken alphabetisch geordend en doen opplakken in
foliodeelen, die in de indices de nrs. 445—556 beslaan. Volledig is
deze index allerminst, want hij was door den maker slechts bedoeld als
107
legger voor een compilatiewerk, dat Orbis christianus zou heeten,
doch nooit tot stand is gekomen. Gelukkig echter wordt de index be
langrijk aangevuld door andere wegwijzers. De door Dr. Brom gevonden
Nederlandsche archivalia werden in regest gebracht, voor een deel geco-
piëerd en daarna met doorloopende nummering chronologisch ingedeeld
volgens de fondsen, waarin zij zich bevinden. De verzameling, die 2650
nummers bevat, verscheen in twee stukken in 1908 en 1909. Een volgend
deel met 399 nrs., waaronder vele zeer uitgebreide stukken, was aan de
Vaticaansche bibliotheek gewijd en droeg 1911 als jaartal. Ten slotte
behandelde Dr. Brom de overige archieven en bibliotheken te Rome, voor
zoover hij daarin had kunnen doordringen, in een kort geleden verschenen
deel met 533 nummers. Dat de Archivalia in breede kringen de
aandacht trokken, blijkt o.a. hieruit, dat een Latijnsche beschrijving van
Zeeland uit 1529 door een ongenoemden Italiaan, voorkomend in deel II,
blz. 8 vlg., door de zorg van Dr. A. H. Kan nog eens afgedrukt werd
in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, 1912, blz. 160 vlg. In den volgenden jaargang van dit
Archief gaf Dr. L. A. J. Burgersdijk Jr. een vertaling van het merk
waardige stuk en had daarbij de gelegenheid in uitgebreide noten allerlei
aardige kwesties te behandelen en gedeeltelijk op te lossen.
Welk een activiteit noodig is geweest voor het zeer omvangrijke werk,
dat in tien jaren tijds werd tot stand gebracht, wordt nog duidelijker bij
het beschouwen van de lange lijst kleinere publicaties, die bovendien nog
gedurende de tweede Romeinsche periode van de hand van Dr. Brom
verschenen.
Vooral moet hier genoemd worden de Guide aux archives du
Vatican, een Fransche bewerking van de inleidingen, die aan elke
afdeeling van den Vaticaanschen inventaris voorafgaan, aangevuld met
eenige gegevens van meer algemeenen aard. Het boekje is een groot
succes geworden en beleefde reeds vier drukken. In het Archief voor
de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht verschenen: de
briefwisseling, gevoerd tusschen de apostolische vicarissen der 17e eeuw
en den Heiligen Stoel, 16141661; een studie over de onderhandelingen,
die in 1748 zijn gevoerd tusschen den H. Stoel en de Oud-Bisschoppelijke
Klerezijin de Bij dragen en mededeelingen van het Historisch
Genootschap: een beschrijving van Holland door den Keulschen nuntius
Pallavicino, die in 1676 ons land bereisde; een studie over den dijkaflaat
van 1515; een bijdrage over het verblijf van Philips Willem van Oranje
aan het Spaansche hof in 1602; een beschrijving van den aanslag op
Amsterdam in 1650; in De Katholiek: een artikel over het Neder
landsche aandeel in de stichting der kerk S. Maria dell'Anima te Rome
een overzicht van de Nederlandsche kardinalen; in de Bijdragen voor