164
De leden, die dit ter sprake brachten, erkenden, dat offers moeten
worden gebracht, daarbij dient echter met overleg te worden gehandeld.
Ook is een middel om te bezuinigen gevonden in het schrappen of
verminderen van kredieten voor aankoopen ten behoeve der bibliotheken,
der archieven en der musea. Men begreep, dat de Minister de aankoopen
tot de hoogst noodzakelijke wil beperken. De mogelijkheid moet evenwel
blijven bestaan om een bijzonder wenschelijken aankoop te doen, hetzij
van een archiefstuk of van een handschrift, hetzij van een voorwerp van
geschiedenis of kunst. Het kan voor de gemeenschap een schade zijn de
gelegenheid te moeten laten voorbijgaan op een of ander unicum voor
eene openbare verzameling beslag te leggen. Men gaf in overweging
hierin eenigermate te voorzien, door in de omschrijving van de artikelen
195, 199 en 201 (gewijzigd wetsontwerp) op te nemen de woorden „en
aankoopen Aldus wordt aan den bezuinigingswensch niet te kort gedaan,
worden deze artikelen in vroeger redactie hersteld en bedoelde musea in
gelijken toestand gebracht als waarin de Koninklijke Bibliotheek en het
Koninklijke Penningkabinet verkeeren. Het zal aldus somtijds mogelijk zijn,
door bezuiniging op den huishoudelijken dienst een aankoop te doen,
welke niet zou mogen worden nagelaten.
Naar aanleiding van deze beschouwingen deelden vele andere leden
mede, dat zij zich met de door de Regeering gevolgde gedragslijn ten
aanzien van de wijziging der posten dezer afdeeling zeer wel konden
vereenigen.
Wettelijke regeling van het archiefwezen. Gaarne vernam
men, of de Minister het blijkens de Memorie van Antwoord betreffende
de loopende begrooting hem voorgelegde concept-wetsontwerp in studie
heeft genomen en, zoo ja, of indiening van een wetsvoorstel thans spoedig
is te verwachten.
Bezoldiging van een klerk. Art. 180 (art. 182). Blijkens de
Memorie van Toelichting wordt een tijdelijke klerk bij 's Rijks archieven
te 's-Gravenhage thans bezoldigd uit het artikel „Materieel". Meermalen
is er op gewezen bij posten betreffende de universiteiten, dat dit onjuist
was en men meende, dat de Regeering die zienswijze deelde.
Gevraagd werd, of deze de eenige ambtenaar aan 's Rijks archieven is,
wiens traktement uit den post „Materieel" wordt betaald.
In de Memorie van Antwoord treft men de volgende passages aan
Vde Afdeeling. Kunsten en Wetenschappen.
Bezuiniging. Dat naar verhouding veel bezuinigd moet worden
op deze afdeeling, ligt voor de hand. Immers het geldt hier meer dan
165
elders de toekenning van onverplichte subsidiën en voorziening in be
hoeften, die, hoe gewenscht ook, toch niet onvermijdelijk kan heeten.
Hoezeer het ook den ondergeteekende leed doet in het komende jaar de
belangen van kunsten en wetenschappen niet zoo te kunnen behartigen
als hij gaarne zou hebben gedaan, moet hij toch de opmerking weerleggen,
dat de kredieten voor kunsten en wetenschappen reeds niet ruim waren.
De op deze afdeeling uitgetrokken bedragen zijn in de laatste jaren steeds
toegenomen; bedroeg het eindcijfer tien jaar geleden nog 867060.
thans is het niettegenstaande de aangebrachte bezuiniging van 215872.
toch nog 1143237.of 276177.meer dan in 1905.
Er bestaat bij den ondergeteekende bezwaar gevolg te geven aan
hetgeen hem in overweging wordt gegeven, om in de omschrijving van
de artt. 195, 199 en 201 weder op te nemen de woorden „en aankoopen".
Waar eerst in dit jaar, ingevolge de met de Kamer gevoerde gedachten-
wisselingen, als een nieuwe maatregel is ingevoerd om voor aankoopen
ten behoeve der musea afzonderlijke artikelen op de begrooting uit te
trekken, vindt de ondergeteekende geen termen thans weder van dezen
maatregel af te wijken.
De ondergeteekende blijft derhalve ook de in deze afdeeling aange
brachte bezuinigingen ten volle verdedigbaar achten en het was hem dan
ook aangenaam te vernemen, dat vele andere leden zich met de door de
Regeering gevolgde gedragslijn ten aanzien van de wijziging der posten
dezer afdeeling zeer wel konden vereenigen.
Wettelijke regeling van het archiefwezen. De onder
geteekende heeft in den loop van dit jaar gelegenheid gevonden het
hierbedoelde concept-wetsontwerp in studie te nemen en heeft het daarop
in de maand Juli j.l. aan zijne ambtgenooten voor Justitie en Waterstaat
toegezonden om te vernemen, of zij zich voor zoover het ontwerp de
belangen hunner Departementen raakte, daarmede konden vereenigen.
Tot dusver is begrijpelijkerwijze nog geen antwoord ontvangen.
Bezoldiging van een klerk. Losse beambten, schoonmaaksters
enz. plegen uit den post „materieel" betaald te worden, zoolang niet vast
staat, dat blijvend aan hunne hulp behoefte bestaat, of uit anderen hoofde
aanstelling tot ambtenaar onnoodig is. Zoodra er aanleiding bestaat hun
een aanstelling te geven, wordt daartoe getuige het onderhavige voorstel
en dat gedaan bij art. 182 (184) overgegaan.
Behalve een tijdelijken binder in Gelderland, die allicht ook spoedig
een vaste aanstelling zal kunnen krijgen, worden alleen nog losse schrijvers
en schoonmaaksters aan de Rijksarchieven uit den post „materieel" betaald.