128
Hodenpijl. Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond.
Tweede Serie, VII, 18 vlg.
Oude gevels te Rotterdam. T. a. p. 23 vlg.
In memoriatn. Leuven. T. a. p. 195 vlg.
Openingsrede van den voorzitter. T. a. p. 234 vlg.
Rotterdam, de sloopersstad. Sloopend herboren Nederland, V. Buiten,
VIII, 164 vlg.
De kleinere steden en het platteland van Zuid-Holland. Sloopend
herboren Nederland, VI. T. a. p. 222 vlg.
H. A. Poelman.
Handel en Scheepvaart. Het huiselijk en maatschappelijk leven onzer
voorouders, uitgegeven onder leiding van H. Brugmans (Amsterdam, 1914),
II, 166 vlg.
Inkwartiering in de Omlanden in het jaar 1576. Groningsche Volks
almanak voor 1915, 72 vlg.
Rekeningen der stad Nijmegen, 1382—1543. IV, 1527— 1531.
Nijmegen, L. C. O. Malmberg. 8°.
(Met J. C. J. Kleyntjes.)
Uit het huishouden van een Nijmeegschen kanunnik in troebele tijden,
1563—1593. Bijdragen en Mededeelingen. Gelre, XVII, 1 vlg.
Een beschuldiging van ritueelen moord te Nijmegen. T. a. p. 307 vlg.
J. Nanninga Uitterdijk.
Eenige aanteekeningen betreffende het zedelijk leven te Kampen in
't midden der 15e eeuw. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging
tot beoefening van Overijselsch regt en geschiedenis, XXX, 6 vlg.
Melchior Pelgrim, predikant van het Hanze-kantoor te Bergen, 1548
1556. T. a. p. 15 vlg.
Johannes Teellinck, predikant te Kampen. 1601. T. a. p. 19 vlg.
J. S. van Veen.
Briefwisseling tusschen Margaretha van Parma en Charles de Brimeu,
graaf van Megen, stadhouder van Gelderland (1560 1567). Werken,
uitgegeven door Gelre, no. 11. Arnhem, S. Gouda Quint. 8°.
Rechten der stad Huissen. Verslagen en Mededeelingen der Vereeni
ging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht, VI, 489 vlg.
De vaderlandsche sociëteit voor vrijheid, gelijkheid en broederschap
te Arnhem. Bijdragen en Mededeelingen. Gelre, XVII, 189 vlg.
129
Eenige stukken uit den tijd der regeering van hertog Willem II,
1538, 1542. T. a. p. 239 vlg.
Verhouding tusschen den magistraat en den schout van Venlo, 1548.
Limburg's Jaarboek, XX, 165 vlg.
De pauselijke vergunning tot het stichten van een Observantenklooster
in of buiten Zutphen. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom
Utrecht, XL, 284 vlg.
Bijdrage tot de wordingsgeschiedenis van het Observanten (Broeren)
klooster te Arnhem. T. a. p. 288 vlg.
R. Visscher.
Goudsmeden en hunne leerlingen te Leeuwarden in de 17de eeuw.
De Vrije Fries, XXII, 65 vlg.
S. A. Waller Zeper.
Jan van Henegouwen, heer van Beaumont. Bijdrage tot de geschiedenis
der Nederlanden in de eerste helft der veertiende eeuw. Met portret,
3 kaarten en zegelafbeelding, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff. 8°.
E. Wiersum.
Jacob Kortebrant. Rotterdamsch Jaarboekje. Tweede Reeks, II, 54 vlg.
Boekbespreking.
Dr. H. P. Coster. De kroniek van Johannes de Beka; haar
bronnen en haar eerste redactie. (Bijdragen van het Instituut voor
Middeleeuwsche Geschiedenis der Rijksuniversiteit te Utrecht, uitgeg.
door Prof. Dr. O. Opperman, II.) Utrecht, A. Oosthoek, 1914.
„Quid laudis, quae memoria, quis honor Hollandiae superesset, nisi
felix coenobium sancti Adalberti in Egmonda et monastica vita pro tem
pore illorum facta et deinde brevi compendio Joannes de Beka vigiliis
aeternasset Deze woorden van Philips van Leiden bewijzen, dat de
verschijning van Beka's kroniek voor de oudheidminnenden der 14e
eeuw een evenement geweest is. Maar nog duidelijker dan deze eervolle
vermelding spreken het getal handschriften, dat er van bewaard gebleven
is, de Fransche en de Dietsche vertalingen, van welke laatste bijv. de
Utrechtsche Universiteitsbibl. thans alleen reeds zeven, de Kon. Bibl. acht
hss. bezit. Nadere inlichtingen hierover verstrekt het aanhangsel door
Dr. Coster aan zijn Beka-studie toegevoegd. De roem van Beka is eeuwen
lang onverduisterd gebleven„Joannes de Beka ne qua nominis famam
H. D. J. VAN SCHEVICHAVEN.