116
9. Sonder dat zy sich daerenboven sullen mogen behelpen met
solliciteren, requesten te maecken, ofte diergelicken.
10. Sullen mede sich uyt die plaetse, daer Haere Ho. Mo. resideren,
niet mogen absenteren sonder consent van de heeren gedeputeerden uyt
de provinciën, die haer employeren, ende sonder voorweten van den
griffier.
11. Ende om 'tgeene voorschreven is getrouwelijck naer te comen,
mitgaders van alle 'tgunt by hun gescreven wort secreet te houden, sonder
aen yemants 'tselve te openbaeren oft daervan communicatie te geven,
sullen de voorschreven clercquen den eedt doen in handen van den heere
president.
12. Ende ten eynde alle 'tselve te beter werde geobserveert, sal den
griffier daerop goede toesicht nemen, die de voorschreven clercquen oock
daerin naer behooren sullen obediëren en respecteren.
13. In cas van versterff, remotie ofte dat andersints yemant uyten
dienst mochte comen te scheyden, sullen die gecommitteerden uyte provincie,
die denselven sullen hebben gebruyckt, een ander getrouw persoon in de
plaetse mogen presenteren, om by Hare Ho. Mo., soo hy daertoe bequaem
werde geachtet, aengenomen te werden.
14. Ende sal dese instructie by Hare Ho. Mo. tot allen tyden ver
mindert ende vermeerdert werden na de gelegentheyt van saeken.
Ende hebben Jan van Steenbergen, Dirck €laesz. Bort ende Peter
Stalpart, naedat hun de voorschreven instructie was voorgelesen, verclairt
deselve te sullen naercomen, ende gedaen den eedt aen den heere
Manmaker, in presentie van de heeren De Vooght, Ploos, Atsma ende
Gockinga. Actum in Den Hage desen 19en Novembris 1618
i) Gelderland had 1 November Pieter Bord voorgesteld, die wel mag worden
geïdentificeerd met den tweeden der in den tekst genoemde klerken, Utrecht Aernt
Blois, doch in zijn (Aert Ploots') plaats 14 November Johan Steenberch, Fries
land Jan de Wit, echter op 14 November Cornelis Ruysch, Groningen op 2 No
vember Pieter Stalpaert. 5 December zijn „de beyde Ruysschen gebroeders"
beëedigd, te weten Jan Ruysch als klerk voor Zeeland, Cornelis voor Friesland.
De notulen der Gecommitteerde raden van 21 November 1618 behelzen het volgende:
»D' heer burgemeester Scotte uytten Hage gecommen zijndeheeft gerapporteert
van 't nieuwe project omme in des Generaliteyts griffie gestelt te worden eenen
clerck by elcke provincie, die aen de Generaliteyt soude eedt doen op seeckere in
structie, ten desen geëxhibeert". In de tresoriersrekeningen vindt men de betalingen,
gedaan aan Jan Ruysch voor schrijfwerk, van 7 December 1618 af verricht.
117
Kleinere bijdragen.
Polder- en kerkarchieven in woningen van biezondere
personen. In veel plaatsen zijn de polder- en kerkarchieven, niet alleen
die van de lopende dienst, maar ook de oude, in de woningen van de
bewaarders geborgen. Het is geen zeldzaamheid, dat het gehele kerk
archief in de studeerkamer van de predikant staat, waar alle beveiliging
tegen brand ontbreekt, of dat in een boerderij een oud polder- of kerk
voogdij-archief bewaard wordt. Welke gevaren daaraan verbonden zijn,
Ieren de twee volgende berichten
„In de buurtschap Kortenhoeven, gem. Leksmond, heeft een groote
brand, die vermoedelijk door een niet geheel toerekenbare huisgenoote
gesticht is, de boerenhofstede van de weduwe A. van Dieren, welke door
haar en twee schoonzoons bewoond werd, in de asch gelegd. Twee
schuren ondergingen hetzelfde lot, en behalve dat, werden een hooiberg
met ongeveer 50.000 pond hooi, 70 H.L. aardappelen, 7 vim rogge, en
veel huisraad en melk- en bouwmansgereedschap een prooi der vlammen.
Verscheidene stukken, behoorende tot het secretariaat
van de kerkvoogdij der Hervormde Gemeente, gingen
mede in de vlammen op. Er was niets verzekerd."
(Het Nieuws van den Dag 9 Sept. 1914.)
„Te Tijnje, nabij Gorredijk, is de woning van den poldersecretaris
O. de Vries afgebrand, met totaal verlies van den inboedel. De bewoners
werden ternauwernood gered. De brandkast met de loopende
po 1 derstukken werd aan de vlammen onttrokken, maar
het overige polderarchief verbrandde. De motorspuit van
Gorredijk hielp voor beveiliging der belendende perceelen. Alles was
verzekerd."
(Het Nieuws van den Dag 20 Okt. 1914.)
P. VAN MEURS.
„Die verwenschte loodgieters." In het najaar van 1914 hadden
weer een paar kerkbranden plaats door onvoorzichtigheid van loodgieters.
Veel kerken in Zuid-Holland en elders bevatten in kasten en „kerkekisten"
archieven, die voor een deel van veel belang zijn, b.v. kerkeraadshandelingen
van de 16e en 17e eeuw, en doop-, trouw- en lidmateboeken. In sommige
plaatsen zijn alle doop- en trouwboeken bij de kerkelike gemeenten ge
bleven en heeft men in 1811 alleen dubbelen van de lopende registers
aan de amtenaren van de burgerlike stand overgegeven. In veel ge
meenten maken de oudste doop- en trouwinschrijvingen deel uit van de
„kerkeboeken", waarin ook de handelingen van de kerkeraad en de lid-