37
en der pijlers, bestemd tot dracht van de ijzeren opstellingen, op welke,
zooals nader blijken zal, de volle last der archiefstukken, ondergebracht
in dit gebouw, steunt.
De beoogde gelijkmatige verdeeling van den last wordt bevorderd
door bogen, welke de pijlers, zoowel aan den top als aan den voet, (hier
in omgekeerden stand) naar alle richtingen onderling en met de rompmuren
verbinden.
Van gemetselde vloeren voorzien en met gewelven gedekt, leverde
deze eenigszins catacombenachtige ruimte, bij de gegeven vrije hoogte
van 2 M. goede gelegenheid niet alleen voor het distribueeren der leidingen
voor verwarming en krachtoverbrengingdoch zij leverde tevens eene
voortreffelijke opslagplaats voor den cokesvoorraad ten behoeve der in de
onmiddellijke nabijheid liggende centrale stookplaatsen.
Het vlak, waarop vervolgens de bovenbouw van het Dépot
werd opgetrokken, vormt een vierkant van 30 M. zijde.
Den 23sten November 1896 werd dit belangrijke gedeelte van het
bouwwerk aanbesteed.
Het constructieve systeem, waarop het berust, is dat van overbrenging
der belasting naar vaste steunpunten. Deze worden gevormd door uit
profilijzer vervaardigde opstellingen, rustende op de gemetselde pijlers van
den onderbouw.
Naar gelang van de vermindering der belasting in zwaarte afnemend,
gaan zij op ter hoogte van de zes verdiepingen, waaruit het Dépot bestaat.
Van de 160 stuks zijn er 112 vrijstaande en 48 gesteld tegen de eind
gevelmuren. Hardsteenen voetblokken vormen de overgangsgeledingen
tusschen ijzerconstructies en metselwerkde fundatiebouten der opstellingen
zijn er in bevestigd en zij leveren de noodige verhooging om het ijzer
werk vrij te houden van den vloer en dus van schrobwater.
In de lengte- en breedterichting van het gebouw zijn de opstellingen
op elke verdieping onderling en met de muren verbonden door ijzeren
balken. Deze zijn de onmiddellijke dragers van vloeren en archiefkasten
en, voor zooveel de bovenste serie betreft, van de bekapping. Hunne
uitzetting onder den invloed van verhoogde temperatuur, welke bij de
gegeven totaallengte van 30 M. niet onbeduidend is, wordt aan de einden
bij de gevelmuren geneutraliseerd door stalen bufferveeren.
De plaatsing der opstellingen is zoodanig gekozen, dat daardoor tevens
de distributie van alle verdiepingen wordt bepaald. In de lengte-as van
het complex valt op elke verdieping van het Dépöt een middengang van
2.60 M. breedte, tei weerszijden waarvan zich 15 dwarsgangen ter breedte
van 1.25 M. aftakken. Elk van deze geeft weder verbinding met een deel
der gangpaden, loopende langs de beide gevels waarin de lichtopeningen
zijn aangebracht. De overschietende vakken tusschen de opstellingen
i II II. 'I
□üu