90 te ontvangen. De houding van het Rijksarchief is nu de oorzaak, dat mijne poging verijdeld is, daar ik mij niet zonder behoorlijk contract wil overleveren aan de vasthoudendheid en eventueel wisselende opvattingen van Rijksarchief-ambtenaren. Hiermede acht ik de zaak afgedaan. Hoogachtend, Uw dw. dr. Clant Bindervoet. Tiel, 9 October 1914. Nederlandsche historisch-geografische documenten in Spanje. De in Nederlandsche historisch-geographische documenten belangstellende lezer vindt in de November-aflevering van het T ij d- schrift van het Aardrijkskundig Genootschap mededeelingen aangaande de uitkomsten van twee maanden onderzoek, door dr. F. C. Wieder gedurende het voorjaar in Spaansche archieven en bibliotheken ingesteld. Dr. Wieder, die naar men weet adjunct-directeur van de bibliotheek der universiteit van Amsterdam is, verrichtte dit onderzoek met den gelde- lijken steun van den heer Stokes te New-York, zoomede die van het Aardrijkskundig Genootschap. Voor den eersten nam hij op zich in Spanje cartografische nasporingen te doen ten bate van een werk over het eiland Manhattan, waarop New-York gebouwd is; de opdracht van het Genoot schap stelde hem in staat aan zijn studiën een onderzoek naar Oud-Hol- landsche kaarten te verbinden en tevens een voorloopig onderzoek naar documenten betreffende Oud-Nederlandsche reizen en ontdekkingen. „Hierbij heb ik" zoo kan men lezen in dr. Wieder's reisbericht „dankbaar gebruik gemaakt van de resultaten verkregen door prof. dr. Th. Bussemaker, die in 1904 in opdracht van de regeering in Spanje en Portugal een onder zoek ingesteld heeft naar archivalia, belangrijk voor de geschiedenis in Nederland. Het daarvan gedrukte verslag werd voor mij nog in waarde vermeerderd door persoonlijke inlichtingen en wenken, die ik van genoemden geleerde mocht verkrijgen, en het doet mij zeer leed thans te moeten spreken van wijlen prof. Bussemaker en niet meer in de gelegenheid te zijn openlijk hem mijn dank te betuigen. In den loop van mijn verslag zal ik nader gelegenheid hebben erop te wijzen, hoe ik geprofiteerd heb van de vruchten van zijn arbeid, hoewel de uitkomst zijner reis hem zelf teleurgesteld had. Ik vermeld als een enkel staaltje, dat mij bij mijn bezoek aan het Archivo Historico Nacional te Madrid als meest betrouwbare gids in handen gegeven werdBussemaker's verslag." Het bleek dr. Wieder, dat de combinatie van een onderzoek naar oude kaarten met dat naar documenten in vele opzichten tot doeltreffende resultaten leidde. Een vraag naar documenten bleek wel eens het middel 91 om een verzameling te krijgen, wanneer de rechtstreeksche vraag naar kaarten niet tot het gehoopte gevolg bleek te leiden. Dr. Wieder geeft overigens in zijn reisbericht blijken van zijn ingenomenheid met de hulp hem daar verleendook met hetgeen zijn reis hem heeft doen bereiken. Er is intusschen voor Nederland nog veel te doen: „Het terrein is nu verkend. Voor cartografie heb ik gevonden wat gedurende een eerste verblijf langs de hoofdwegen te vinden is." „Voor het onderzoek naar documenten over onze koloniale geschiedenis is de weg gewezen. Ik vermeld nauwkeurig wat door mij is doorgezien, en geef aan wat nog moet doorgezien worden. Dit is een afgebakend werk, waarvan reeds een belangrijk gedeelte afgewerkt is door den heer IJzerman en dat verder in afzienbaren tijd kan afloopen. Wanneer men iemand naar Spanje zendt met een ruime opdracht en hem vrij laat alleen dat te copieeren of te laten copieeren, wat van werkelijk belang is, dan kunnen we binnen korten tijd in het bezit komen van alles wat Spaansche archieven over onze koloniën bezitten. Ik verwacht vooral belangrijke resultaten voor de geschiedenis der Hollanders in Zuid-Amerika, waarvan we zoo weinig weten door het verloren gaan van een groot deel van de archieven der West-Indische Compagnie. „Indien men mij veroorlooft na een verblijf van ruim twee maanden in Spanje een advies uit te brengen over de wijze, waarop zulk een Hol- landsche wetenschappelijke zending zou moeten geschieden, dan verklaar ik als mijn meening, dat men iemand moet zenden voor een paar maanden, en een volgend of eenige volgende jaren weder voor zulk een tijd. Hij is dan steeds weder frisch. Zendt men iemand voor goed, dan verliest hij zijn frischheid, krijgt neiging tabernakelen te bouwen, is verplicht iets van zich te laten hooren, en komt in de verleiding lijvige rapporten in te zenden, die geen werkelijk belang hebben." Meer kosten dan het copieeren van documenten zal in Spanje het photografeeren der kaarten met zich brengen. Dr. Wieder wijst ten slotte op het belang van zijn onderzoekingen iu Spanje voor zijn „lijst van alle Oud-Nederlandsche atlassen en afzon derlijk verschenen kaarten", waarvoor hij elders reeds uitgebreide notities heeft kunnen maken. Ter navolging. In de vergadering van het Gecombineerd College van Over-Betuwe van 8 September j.l. is op voorsfel van den Dijkstoel besloten om uit het districtsarchief in bruikleen aan het rijksarchief af te staan 7 deelen „Verblijf van vreemde troepen in 't ambt van Over-Betuwe", 16 deelen „Vroegere belastingen", alsmede rekeningen van verschillende penningen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1914 | | pagina 35