88
Bijlage II.
Tiel, 7 November 1913.
Den Heer Rijks-Archivaris te Groningen.
Mijnheer
Bij navrage had de heer dr. Meilink u volledig kunnen inlichten
omtrent mijne bedoelingen met het archief Hanckema, waardoor uwe vraag
tot mij niet in die mate noodig ware geweest.
Met den heer M. heb ik nl. reeds afgesproken, dat ik zou wachten
op een concept-contract van uwe hand, waarbij ik dat archief zóólang in
bruikleen zou afstaan aan het Rijk, als noodig is voor derzelver inventari
satie. Daarna moet het weer in mijn bezit terugkeeren, terwijl voor die
inventarisatie te bepalen ware een termijn van hoogstens 1 jaar, terwijl ik
dan als voorwaarde zou stellen, dat ik een gedrukte lijst zou ontvangen
van den inhoud. De heer Meilink was zoo welwillend mij dit voor te
stellen en liet mij ten bewijze daarvan zoo'n gedrukte inventaris van een
ander archief zien.
Als voorwaarde stel ik ook een gewaarborgde accurate behandeling
der stukken.
Er is een pakket bij, bevattende stukken, die door prof. Blok destijds
werden beschouwd als te zijn van historische waarde. Genoemde histo
ricus heeft echter slechts een gedeelte van dat archief gezien, zoodat
het niet buitengesloten is, dat in het niet doorzochte gedeelte ook niet iets
interessants zou kunnen zijn.
Alzoo ik sta niets af slechts in bruikleen en op voorwaarden als
de heer M. ongeveer met mij overeenkwam.
Mocht gij daartoe bereid zijn, dan zal het mij aangenaam zijn een
concept-contract te ontvangen.
Hoogachtend, tao (of tav?)
(w. g.) Clant Bindervoet.
Tiel, Agnietenstraat 101.
Bijlage III.
Groningen, den 10 November 1913.
No. 205.
Onderwerp
Den Heer Clant Bindervoet, Tiel.
Mijnheer.
Uw brief wijst aan, dat er een misverstand heeft bestaan omtrent
uwe bedoeling, hetzij tusschen u en den heer Meilink hetzij tusschen den
heer Meilink en mij, wat niet ter zake doet. Was mij terstond duidelijk
89
geweest, wat gij u voorstelt, ik zou u niet hebben lastig gevallen. Wil
dus mijn vraag excuseeren.
Hoogachtend, Uw dw.
(w. g.) Joosting,
Rijks-Archivaris in Groningen.
Bijlage IV.
Uittreksel uit het Jaarverslag.
Geen resultaat heeft gehad een gedachtenwisseling met den heer
P. E. B. Clant Bindervoet, ontvanger der directe belastingen te Tiel,
omtrent de in bruikleengeving door hem van het zoogenaamd Hanckema-
archief. De eischen, door dien heer gesteld, schenen mij van dien aard,
dat inwilliging niet mogelijk was. Kort samengevat behelsden zij niet
meer of minder dan dit, dat genoemde heer de bedoelde stukken gratis
wenschte geïnventariseerd te zien en den inventaris gedrukt op 's rijks
kosten. Van bruikleen, laat staan schenking, was geen sprake. Het kwam
mij voor, dat in het midden gelaten, of te eeniger tijd verzorging van
rijkswege van aan particulieren toebehoorende en onder hen verblijvende
archieven sprake zal zijn voorshands, in verband met mijne plichten
ten opzichte van het aan mij toevertrouwd archiefdepot, niet zulk een
arbeid mocht worden aanvaard.
IV.
Geachte Redactie!
De Algemeen Rijks-archivaris mr. Fruin bevestigt in zijn artikel
(Ochtendblad B van 8 October), dat er verschil van opvatting bestaat
tusschen het Rijksarchief en mij, over de uitdrukking in bruikleen geving.
Wanneer het Rijks-archief een archief zoogenaamd in bruikleen ont
vangt, dan verstaat het daaronder, dat het in de voortdurende bewaring
van het Rijksarchief behoort te blijven, totdat„nieuw opgekomen
„omstandigheden (welke?) aanleiding geven het op te vragen." (Spa
tieering van mij.)
Met deze voorwaarden verkiest niet iedereen genoegen te nemen, en
de vraag is dunkt me gewettigd, of dergelijke eenzijdige opvatting niet
belemmerend werkt op de kennisneming van diverse geschiedbronnen, dat
toch zeker tot de taak van het Rijksarchief behoort.
Het hierbedoeld archief is, gedeeltelijk althans, nooit in handen van
deskundigen geweest, zoodat mijn voorstel beoogde, dat het Rijksarchief
er kennis van kon nemen, opdat niet de inhoud er van door brand of
anderszins te loor zou kunnen gaan, zonder dat die inhoud bekend ware.
Tot dat nuttige doel verklaarde ik mij bereid het gedurende ten hoogste
3 jaren ter beschikking te stellen voor inventarisatie, om het daarna terug