140
Beresteijn, en een lijst van Nederlandsche vertalingen van oude Orieksche
en Latijnsche schrijvers.
Annales de la Société d'EmuIation de Bruges. Revue
trimestrielle pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre.
Tome LXIII. Fase. 3—4. Bruges 1913.
Pater A. Fruytier indentificeert een brief van den abt van Ter Doest
over het benoemen van een abdis, als geschreven tusschen 1285 en 1296
en betrekking hebbende op de natuurlijke dochter van den Utrechtschen
bisschop Otto van Holland, die, waarschijnlijk onder invloed van Floris V,
tot abdis van Loosduinen zou gekozen zijn. Volgens den brief zou zij
hare betrekking wel waard zijn 1
Om aan geld te komen, stelde Lodewijk XIV het ambt van sequestre-
oeconoom in, dat hij erfelijk verkocht. Deze ambtenaren moesten bij het
openvallen der verschillende kerkelijke waardigheden toezien, dat de inkom
sten, aan die waardigheidsbekleeders toekomende, goed werden beheerd.
V. Pil vertelt nu, hoe de kanunniken en de kloosters uit het bisdom
Ieperen dat ambt van conseiller-econome-sequestre afkochten. Naast deze
twee Hollandsche stukken een viertal Fransche, een van H. Bosmans over
de relaties tusschen Ferdinand Verbiest en het Russische hof aan het
einde der 17e eeuw, een korte bespreking van P. Liebaert over den
Vlaamschen handel in Italië, een lijst van onuitgegeven Brugsche goud-
smidswerken door C. van den Haute en een interessante verhandeling
van Ad. Duclos over de graven, onder den vloer van de Kathedraal te
Brugge in 1913 gevonden; hij classificeert de daarbij gevonden teekeningen
als gemaakt in de 13e en 14e eeuw.
Archivum Franciscanum Historicum. Periodica publicatio
trimestris. Annus VI Fase. IV. Typographia ad Claras Aquas prope
Florentiam. 1913.
Behalve het vervolg van het stuk van Pater Lorenzo Pérez over de
Franciskaner missies in de Maleische eilanden en Celebes, komt in deze
aflevering niets voor, dat voor Holland van belang is.
Mr. L. Q. N. BOURICIUS.
Archivum Franciscanum historicum. Periodica publi
catio trimestris. Annus VII, fase. I. Jan. 1914. Typographia ad
Claras Aquas prope Florentiam.
De Chronica vermeldt de stichting van een nieuw driemaandelijksch
tijdschrift, „Neerlandia Franciscana", voor België en Nederland. De
redactie berust bij de professoren aan het seminarie van St. Bonaventura
der R.R. P.P. Capucijnen te Iseghem (België). Het doel is het bevorderen
141
van de studie van de geschiedenis der Orde van St. Franciscus, voornamelijk
in de Nederlanden. Behalve artikelen in het Fransch en het Nederlandsch
zullen onuitgegeven documenten worden gepubliceerd. Elk nummer zal
een kroniek van de Orde der Minderbroeders bevatten.
A. MEERKAMP VAN EMBDEN.
Rapport sur le service des Archives communales. Extrait
du rapport présenté au conseil communal en séance du 6 Octobre 1913.
De Brusselsche archivaris Des Marez neemt in dit rapport een stand
punt in als practisch man tegenover degenen, die het belang van de
gebruikers der archieven willen opofferen aan de zuivere theorie. Hij heeft
de gilde-archieven van Brussel beschreven en meent, dat volgens de theorie
in den inventaris alleen de van de gilden afkomstige archieven behooren
te worden opgenomen, maar dat het belang van de onderzoekers de mede-
deeling vereischt van bescheiden betreffende de gilden in andere verzame
lingen. Als voorbeeld noemt hij de reglementen der gilden, die onder
de resten der archieven van sommige ontbreken. Hij sluit zich dus geheel
aan bij de zoo practische Handleiding, die in 61 de wenschelijkheid
der opneming van dergelijke aanwijzingen in noten aan het hoofd der
afdeelingen betoogt. Alleen wanneer de heer Des Marez zulke bescheiden
in den inventaris wilde onderbrengen, zou hij iets doen, wat theoretisch
onjuist en practisch niet door te voeren zou zijn.
K. HEERINGA.
Berichten.
Bij de behandeling der begrooting is zoowel in de Tweede als in de
Eerste Kamer eene zaak ter sprake gebracht, waarbij de archivarissen niet
meer belang hebben dan andere ambtenaren, maar welke toch naar aan
leiding van het gebeurde met een archivaris de aandacht heeft getrokken.
In het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer over de Staats-
begrooting voor het dienstjaar 1914 (Hoofdstuk I, 5, II) lezen wij:
„Van verschillende zijden werd de aandacht gevestigd op de wensche
lijkheid eener herziening van de wettelijke comptabiliteits-regeling. De
strafvervolging tegen den archivaris Ebell heeft de gebrekkigheid der
bestaande regeling wederom in het licht gesteld. Niet enkel bij de onder
de afdeeling Kunsten en Wetenschappen ressorteerende instellingen komen
onregelmatigheden voor. In talrijke gevallen nemen zelfs hooggeplaatste
ambtenaren daartoe hunne toevlucht, om in het belang van den dienst aan
de knellende banden der wettelijke voorschriften te ontkomen. Men verzocht
de Regeering hiernaar een onderzoek in te stellen."