138 der menschheid, en als Cuvelier zich de moeite wil geven, zijn kostbaren tijd aan dit droevige werk te geven, dan past het ons niet, andere o-evoe- ens te koesteren dan onverdeelde dankbaarheid. Cuvelier heeft ons dus een alphabetischen index op zijn groot boek geschonken. En dit werk (een respectabele quartijn van 200, in twee kolommen gedrukte bladzijden) heeft zijn belang, ook voor ons Want de geachte schrijver verklaart: „La méthode, appliquée dans la composition de cette table des noms de lieux et de personnes, est celle, qui tend a se repandre tous les jours d'avantage au grand profit des travailleurs." En het is wel van belang te vernemen, welke methode iemand van het gezae van den Belgischen rijksarchivaris beschouwt als degene, die bezig is zich baan te breken en die tevens voor de gebruikers het gemakkelijkste is. Met de ons passende dankbaarheid noteer ik dus de hoofdpunten der door Cuvelier gebruikte en aanbevolen methode, te onzer ernstige over weging, wellicht ook ter navolging: 1°. Plaaats- en persoonsnamen zijn verwerkt tot één register. 2 Alle namen van plaatsen en voornamen van personen zijn ver- eemgd onder de tegenwoordige (in het Fransch vertaalde) vormen der namen. De oude naamsvormen worden eene enkele maal daarbij vermeld maar gewoonlijk niet herhaald op hunne eigene letters. 3°. Onder de plaatsnamen wordt verwezen naar alle namen van on erdeelen dier plaatsen, en ook naar de namen der personen, die op deze plaatsen betrekking hebben. Al die namen worden echter afzonderlijk behandeld op hunne eigene letters. 4° Personen worden vermeld onder hunne geslachtsnamen (met verwaarloozing van de voorvoegsels van en de'); op hunne voornamen wordt naar de geslachtsnamen verwezen. 5°. Er wordt geene rekening gehouden met den klank der namen die dus zuiver alphabetisch gerangschikt worden. 6°. De voornamen worden vereenigd naar hunne afleidingen (b v Meeus en Bertel op Barthélémy, - Claes, Clas, Claus opNicolas) 7 Namen van heiligen worden geplaatst op Saint; doch met dit voorvoegsel samengestelde plaatsnamen komen op Sint Het is te betreuren, dat er nu en dan inconsequenties in de plaatsing voorkomen; veel schade doet dit echter niet. Want het aantal der ver wijzingen ,s bijzonder groot; zij doen den index bovenmate zwellen, maar maken hem ook zeer gemakkelijk in het gebruik. S. MULLER Fz. 2) Wèl worden op de V en D verwijzingen geplaatst. 139 Literatuur-kroniek. Koninklijke Bibliotheek, Afdeeling Documentatie. Repertorium op de Nederlandsche tijdschriften. 1914. Dit repertorium, volgens de proefpagina op mooi, wit papier gedrukt en van de noodige klappers voorzien, is een voortzetting van de editie op kaarten, reeds een vier jaren verschenende prijs is zoo gering, dat zij niemand behoeft af te schrikken. Maandblad voor Bibliotheekwezen. Onder redactie van Dr. H. E. Greve. Jaargang I no. 8—10. Jaargang II no. 1. 1913/14. De rédacteur van het blad bespreekt de rede, door Prof. Boer ge houden bij de opening van de Oud-Germaansche seminarie-bibliotheek te Amsterdam en verklaart zich tegen het daar aangenomen systeemafzon derlijke bibliotheekjes, afgescheiden van de algemeene; hij bepleit de onder brenging dier kleinere inrichtingen in de localen der groote. In deze 8e aflevering is verder het slot der studie over fotografie en bibliotheek wezen van de hand van G. A. Evers geplaatst. Afl. 9 bevat een beschouwing over C. A. van Ray, den Franschen boekencensor van 18101813, van de hand van Mej. H. E. Knappert, terwijl deze en de volgende verder een twistgeschrijf van J. F. van Someren en L. C. Kloos over de Bibliotheekregels bevat en een studie over leeszaal statistiek door Dr. H. E. Greve; vreemd doet het aan, bij de vrije beroepen Archivarissen en Bibliothecarissen te vinden. Een artikeltje van J. van Dijk over boekendiefstal sluit den jaargang. Het Januari-nummer is vooral finan cieel S. Posthumus bespreekt het ontstaan van de leeszaal te Franeker en L. Simons behandelt de vraag, of de Openbare leeszalen een camera- listische of commercieele boekhouding moeten hebbenhij neemt stelling voor de eerste, terwijl de redactie in een naschrift voor kleinere bedrijven de commercieele aanraadt. Eindelijk geeft H. M. Vaillant verslag over een studiereis door bibliotheekambtenaren naar Antwerpen en Brussel. Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Aca demie. SeptemberDecember 1913. Gent 1913. Uit de in de genoemde Academie gehouden voordrachten zijn te noemen die van Omer Wattez over den Germaanschen oorsprong en de ontwik keling der gothiek (Sept.-nummer), en die van Dr. H. Verriert over de vraag, waar men het schoonste Nederlandsch spreekt; de laatste, in October uitgesproken, trok reeds in de dagbladpers de aandacht door de stoute beweringen, er in geuit. Dat October-nummer bevat verder een repertorium der werken over levensmiddelen van de hand van Belgische schrijvers, samengesteld door Dr. A. J. J. van de Velde en Jhr. Dr. H. W. J. van

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1913 | | pagina 29