102
anno Domini 1296 ind. Villi, mensis Februarii die XV, pontificatus domini
Bonifatii pape VIII anno II. Tegen overbrenging naar 1297 verzetten zich
de indictie, de opgaaf van het pauselijk regeeringsjaar en niet het minst
de omstandigheid, dat elect Willem spoedig daarna de bisschopswijding
heeft ontvangen. Evenwel is ten opzichte van deze oorkonde in het oog
te houden, dat de elect zich toen nog te Rome bevond en zich dus
waarschijnlijk naar de daar geldende usances zal hebben geschikt.
B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET.
Handelsarchieven. Onder den titel „Een Nederlandsch archief
voor den handel" schreef onlangs de heer W. S. Unger 1 over handelsarchieven,
naar aanleiding van de voorgenomen stichting van een zoogenaamd
„Balans-archief", waarin de balansen, jaarverslagen en verdere publicaties
van groote ondernemingen, zoo mogelijk over een reeks van jaren zullen
worden verzameld, ten behoeve van het onderwijs aan de handelshooge-
school te Rotterdam. De heer Unoer sprak de hoop uit, dat het bestaan
van een dergelijke officiëele verzameling er krachtig toe zou bijdragen om
den schroom der zakenwereld tegen het afstaan van bescheiden te over
winnen en te bewerken, dat de archieven, door handelshuizen gevormd, in
het vervolg bewaard bleven en geplaatst werden, hetzij in het Balans-archief
of op het gemeentearchief van Rotterdam, waar reeds belangrijke verzame
lingen van dezen aard berustten.
De wensch van den schrijver verdient hartelijke instemming want
onmiddellijke kennis van het handelsleven is te putten uit de origineele
stukken, niet uit samenvattende publicaties. Bekend en te begrijpen echter
is de weerzin der kooplieden om aan vreemden inzicht te gunnen in de
histoire intime hunner ondernemingen en daarmede hielden de op
richters der Handelshoogeschool waarschijnlijk rekening, toen zij in hun
brochure„Nederlandsche Handels-hoogeschool" slechts repten van
het vormen van een „balans-archief". De huidige bestuurders openen
evenwel ruimer uitzicht in hun circulaire van Januari 1914 „Aan den handel",
welke spreekt van „plannen der Handelshoogeschool tot inrichting van een
Archief op handels-economisch en handels-technisch gebied, waarin o.m. de
jaarverslagen en verdere publicaties van Nederlandsche en een aantal buiten-
landsche instellingen op handelsgebied zullen worden opgenomen en dat
in het algemeen de gegevens zal hebben te bevatten, welke van beteekenis
zijn voor de kennis van het hedendaagsche handelsleven". Als het waar
is, dat in het verleden het heden ligt, dan is het duidelijk, dat deze om
schrijving ruimte biedt ook voor het opnemen van bedrijfsarchieven.
Aanbieding tot plaatsing der stukken in het archiefdepot, onder behoor-
In: Holland Express. Weekblad voor kunst, cultuur en verkeer. VII. No.
3. 14 Januari 1914. Rotterdam.
103
lijke waarborgen, dat die gedurende een overeen te komen aantal jaren
niet voor het publiek toegankelijk zullen zijn, kan wellicht een middel zijn
om aan talrijke kostbare bescheiden een langer bestaan te verzekeren, dan
de dertig bewaringsjaren, die door de wet zijn voorgeschreven.
Met belangstelling wordt uitgezien naar het bekend worden der ver
dere plannen van het curatorium in deze. „Na het gelukkig initiatief der
hoogeschool-stichters", schreef de heer Unoer, „is voor ons land de keus
niet meer vrijhet jonge Rotterdam, dat het oudere Amsterdam met zoo
frissche kracht voorbijstreeft, is thans de hiervoor (n.l. voor een handels-econo
misch archief) vanzelf aangewezen plaats". Intusschen verscheen op 1 Februari
1914 een oproep van sollicitanten naar de betrekkingen van directeur en
onder-directeur van het „Nederlandsch Economisch-Historisch Archief", dat
werd opgericht onder de auspiciën van Prof. Dr. G. W. Kernkamp te
Utrecht en waarvan de opzet, gelijk uit de gekozen benaming mag worden
opgemaakt, zonder twijfel mede het verzamelen van bedrijfsarchieven omvat
Nu is het moeilijk in te zien, dat niet meerdere dergelijke instellingen
van verwanten aard naast elkander zouden kunnen gedijen, maar in het
belang der studenten en uit een algemeen oogpunt van archiefregeling
schijnt het gewenscht, dat althans de Rotterdamsche stukken, voor zoover
zij beschikbaar zijn, ter plaatse in één archiefgebouw worden gedeponeerd.
A. MEERKAMP VAN EMBDEN.
De rechtstoestand der ambtenaren.2) In 1901 werd te
Amsterdam opgericht de bond ter verkrijging eener wettelijke regeling van
den rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren.
De titel van deze organisatie wijst reeds haar werkkring aan; het
doel tracht zij te bereiken door zich te wenden tot Regeering en vertegen
woordiging, door het verspreiden van geschriften en door het houden van
huishoudelijke en openbare vergaderingen.
De Bond onderscheidt zich van andere vereenigingen hierdoor, dat
men bij de oprichting ervan niet gedacht heeft, dat hem een lang leven
zou beschoren zijn. Immers meende men: zoodra de wettelijke regeling
er is, zijn er geen redenen meer, om het bestaan van den Bond te doen
voortduren. Men kon zich toen, overtuigd van het goed recht der ambte
naren, niet indenken, dat men in 1914 nog zou moeten propageeren, nog
herhaaldelijk bij de Regeering er op zou moeten aandringen, de toch zoo
vurig gewenschte en zoo noodzakelijke regeling van de rechtspositie te
doen tot stand komen.
Moet dus thans geconstateerd worden, dat, wat de regeling zelve
Dit archief zai gevestigd worden noch te Amsterdam, noch te Rotterdam
maar te 's Gravenhage. j^ED
-) Geplaatst op verzoek van den secretaris van den Rechtstoestand-bond.