48
Onder agenten van politie verstaat dit artikel ook hen, die dienen in
den rang van brigadier of brigadier-titulair."
Zoals men ziet, zijn de hogere polisie-amtenaren inderdaad uitgesloten,
niet de agenten en de veldwachters. Om de dubbeltjes te sparen? of
wegens het vulgaire begrip, dat geestesarbeid niet, lichamelike arbeid wel
het lichaam te vroeg kan slopen? De juist aftredende hoofdkommissaris
Hordijk te Amsterdam had het anders beter kunnen leren.
Dat de gemeentearchief-ambtenaren niet zouden worden opgenomen,
was niet anders te verwachten, nu ons Bestuur niet optrad.
P. v. M.
Een vraag over de wijze van beschrijving van een soort
archiefstukken.
De „Handleiding" heeft bedoeld en ook voor een groot deel
bereikt, dat aan verschillende bij de beschrijving en inventarisatie gebruike
lijke termen een vaste beteekenis werd toegekend.
Het geval, waarover ik een vraag wenschte te doen, heeft geen
betrekking op het gebruik van een bepaalden term in een bepaalde
beteekenis, maar op de inkleeding der beschrijving van een bepaald soort
stukken.
Het betreft de verzoekschriften met daarop gestelde kantbeschikkingen.
Door mij zijn dergelijke stukken steeds beschreven in den inventaris:
Gunstige (afwijzende) kantbeschikking d.dvan
N. N. op een verzoekschrift van A. A. om; (0f)
betreffende:
of wel
Kantbeschikking d.dop een verzoekschrift
van A. A., waarbij N. N. dit of dat toestemt, regelt, voor
schrijft of weigert.
In de regestenlijst luidde dan de beschrijving:
N. N. vergunt, regelt, schrijft voor, weigert aan A. A.
bij kantbeschikking op een door dezen ingediend verzoek
schrift
Naar mijn oordeel is toch het verzoekschrift een uitgaand stuk van
den vrager en inkomend bij den aangezochte, tot wiens archief het dus
eigenlijk zou moeten gaan behooren. Maar de aangezochte stelt de
expeditie van zijn antwoord op het stuk zelf, en zendt het stuk aldus
terug aan den vrager. Staat het dus tot het archief van den aangezochte
in betrekking als ingekomen verzoekschrift, voor dat van den
vrager die het terugontvangt, is het een ingekomen beschikking.
Dus bij de inventarisatie van dat laatste archief moet het als zoodanig
worden beschreven.
49
Nu is echter bij mij de vraag opgekomenVerdient deze wijze van
beschrijving afkeuring, en zijn er steekhoudende betooggronden om te
beschrijven aldus
Verzoekschrift van A. A. aan N. N. ommet
gunstige (ongunstige) beschikking, zooals bijv. mr. P. A. N. S.
van Meurs doet in den inventaris van het oud-archief van Nieuw-Lekkerland,
nrs. 130, 131, 138; zie 's Rijks Archiefverslagen, XXXV, 1912, blz. 163
en 164, en ook op blz. 174, sub g.
C. C. D. EBELL.
Kanselarij gebruik en van het klooster Bethlehem bij
Doetinchem. In een der laatst verschenen afleveringen van de
Bulletins de la Commission royale d'Histoire (1912, deel 81)
heeft de Belgische archivaris H. Néus een opstel geplaatst, getiteld
Particularités paléographiques aux diocèses de Liége et
d'Utrecht des Xlle et X111 e siècle s.
De korte inhoud van zijn betoog komt hierop neer. in het bisdom
Luik en in het hertogdom Brabant bestond in de 12e en 13e eeuwen de
gewoonte de lettergreep us op bepaalde wijze af te korten, n.l. door een
figuur, gelijkend op twee of drie boven elkander geschreven cijfers 9.
Deze en andere opmerkelijke afkortingen vindt Néus weer in de oorkonden
van de Reguliere Kanunniken van het klooster Bethlehem bij Doetinchem.
Hij geeft een reeks van niet minder dan drie en twintig Bethlehemsche
oorkonden, welke allen deze typische wijze van afkorten vertoonen,2) en
eindigt zijn belangrijk artikel aldus
„Ce relevé est assez significatif, voila une vingtaine de chartes de
donateurs différents en faveur d'uno même abbaye, remarquables par de
frappantes resseinblances quant a leur écriture. La constatation suggère
immédiatement l'idée que beaucoup de ces documents, si pas tous, ont
été écrits dans le monastère même de Bethléem. Pour quelques-uns, le
fait n'est pas niable, comme c'est le cas des numéros 8 et 9 (Sloet, nos.
575 en 583)pour d'autres, la chose est seulement probable. N'en serait-il
pas ainsi, il faudrait admettre qu'entre 1227 et 1235, pour ne prendre
qu'un exemple, les scribes de l'évêque d'Utrecht (1235), des chapitres de
Xanten (1227) et d'Emmerich (1235), de l'abbaye d'Elten (1234), de l'éche-
vinage de Doetinghem (1231) et de l'abbaye de Ruremonde (1229) se
servaient d'un système d'abréviation identique. Cela encore est fort possible
Dit artikel is een omwerking van een lezing te Gent gehouden op de
zomervergadering van de „Société pour le progrès des études philologi-
ques et historiques", (18 Mei 1913).
2) Het zijn uit Sloet's Oorkondenboek" de nommers: 503 523, 540, 547, 553,
568, 572, 575, 583, 585, 651, 659, 669, 677, 699, 712, 739, 740, 741, 759, 779, 785
en 876.