82 Op den laatsten avond van de in Den Briel op voor zulk een klein plaatsje waarlijk schitterende wijze gevierde onafhankelijkheidsfeesten heeft eene geestdriftige menigte geheel spontaan op bijzonder hartelijke wijze den archivaris van het oude stadje, den heer Joh. H. Been, gehuldigd. Daar was reden toe. Want eene volijverige feestcommissie met een voortreffelijken voorzitter niet te na gesproken, de heer Been is het geweest, die deze feestviering sedert jaren heeft voorbereid door zijn onvermoeid werken om de geschiedenis van de Geuzenstad tot gemeengoed te maken, van haar bewoners vooral. En niet het minst door zijne pakkende Brielsche liedjes, die, door de Brielsche onderwijzers, de heeren J. de Klerk en C. Kruyt, van aardige wijsjes voorzien, aan de kinderen op school worden geleerd en door de ouderen gaarne worden meegezongen. Zoo is het dan ook kunnen gebeuren, dat als op de feestdagen hier of daar een gemeene straatdeun opklonk, deze dadelijk door een Brielsch liedje werd overstemd. Het is zeker geene geringe verdienste, dit tot stand te hebben gebracht, en even zeker een gelukkig verschijnsel, dat de menigte getoond heeft dit te begrijpen en te waardeeren. {N. R. C., 6 Dec. 1913.) Eind November heeft te Luik mej. Nicodème, doctor in de philosophie en letteren aan die hoogeschool, het examen van candidat-archiviste afgelegd. Dit is de eerste vrouw, die in België dezen titel verkreeg. Met instemming maken wij melding van het bericht, dat er in de eerste maanden van 1914 in België een Jaarverslag over de Rijks archieven zal uitkomen. Wij hopen op deze belangrijke uitgave, waartoe Dr. Cuvelier het initiatief nam, terug te komen. Een oud archiefgebouw. In het kleine Zwitsersche dorp Sigriswil staat een eenvoudig archiefgebouwtje, dat dateert van 1564 en gerestaureerd werd in 1896. Behalve met het opschrift: „Gemeinde—Gewölbe", prijkt de voorgevel met de aardige spreuk: „Die Sigriswyler alte Freiheitsbriefe ich bewach; Die Freiheit selber zu erhalten das ist eure Sach Archivariswerkü „Het boek van den heer Maynial (La jeunesse de Flaubert) is nog slechts archivaris-werk, het put uit verschenen werken, het deelt er een en ander uit mede, het rangschikt en verklaart". (N. R. C., 29 Sept. 1913.)

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1913 | | pagina 22