76 (no. 5)in de 4e betoogde Dr. Macco de waarde van het archief van het te Wetzlar gevestigde rijksgerecht voor de genealogie (no. 5 en 6). Het belangrijkste voor ons, archivarissen, is zeker wel het opstel van Dr. E. Schneider over een nieuw middel om verbleekt schrift weder op te halen, van den apotheker Willy Sauter te Schorndorf in Wurtemberg; mij schijnt echter vooral voor papier het gebruik van het vele water niet zonder gevaar. Deutsche Geschic htsblatter. Monatsschrift fiir Erforschung deutscher Vergangenheit auf landesgeschichtlicher Grundlage, XIV Band, Heft 5—12. XV Band, Heft 12. Gotha. F. A. Perthes A.—G. 1913. De 5e aflevering bevat een bijdrage van M. Bach over den strijd tusschen Germanen en Romeinen in het Teutoburgerwoud, en een Duitsch- territoriale bibliografie door R. F. Arnold; de 6e en 7e zijn vereenigd om het grootste gedeelte van het artikel van R. Schnepp over de ridder schap van het Duitsche rijk te kunnen opnemenhet stuk wordt beëindigd in de 8e. De volgende (9e) houdt een bespreking der gezondheidsbepalingen in het Hessen der 16e18e eeuw in door H. J. Schelenz, terwijl K. Hübner enkele bijvoegingen tot de provinciale synoden in Salzburg geeft. R. Freiher von Lichtenbero mengt zich (afl. 10—11) in het bekende geschil over de woonplaats der Ariërs, als welke hij na overweging van de verschillende denkbeelden de streek aanneemt tusschen Oostzee en Donau, vooral naar het voorbeeld van Kossinn, terwijl G. Strakosch Grossmann in dit en het volgende nummer mededeeling doet van zijn onderzoekingen naar de bevolkingsdichtheid van Duitschland in vorige eeuwen, en dat als 20 millioen bedragende aangeeft. Met dit wordt de 12e aflevering gevuld met een verhandeling van O. Menohin over de reis, door keizer Gratianus in 379 in Duitschland volbracht. Van de nieuwe jaargang bevat de le aflevering een stuk van H. Wildman over de regeering van het aartbisdom Salzburg in de 16e eeuw, en de 2e opgave der literatuur over Pruisen, het land der Duitsche orde, door P. Ostwald. Op den archivarissendag te Breslau kwam het gebruik der archieven voor dissertatieschrijvenden ter sprake; te zijner tijd hopen wij er op terug te komen. Bij de kleinere bijdragen in de laatstgenoemde aflevering wordt een korte geschiedenis der stad Eger genoemd. Mr. L. G. N. BOURICIUS. Annuario del R. Archivio di Stato in Milano, 1913. De directeur van het Rijksarchief te Milaan, Dr. L. Fumi, gaat voort met het publiceeren van zijn bekende, uitgebreide jaarverslagen. Dit mag misschien minder noodzakelijk lijken sedert het Italiaansche gouvernement het eerste van een reeks algemeene overzichten van de werkzaamheden aan de archieven deed verschijnen toch pleit een grondige reden voor de II funzionamento degli Archivi di Stato italiani nel 1911. 77 wenschelijkheid om met de bijzondere verslagen door te gaanimmers is in het depot van het rijksarchief te Milaan de nieuwe ordening der stukken volgens het herkomstbeginsel met kracht aangevat en de veranderingen in de indeeling worden daardoor zoo groot, dat het openbaar belang met een jaarlijksche mededeeling en verantwoording van de gemaakte omzet tingen en het beschrijvingswerk wel gediend wordt. De archieven werden gedurende 1912 nog evenals in de voorafgaande jaren in vier afdeelingen beheerdin aansluiting bij de nieuwe indeeling van het personeel werd in 1913 dit getal tot drie teruggebracht, doch gedurende 1912, het jaar, waarover het verslag loopt, stonden de volgende groepen van stukken onder afzonderlijke administratie: 1. stukken betref fende de regeering, 2. stukken betreffende de financiën, 3. rechterlijke archieven, 4. archieven, die voornamelijk van historisch belang zijn. Terecht is bij de nieuwe indeeling de laatste benaming verdwenen. De eerste afdeeling omvatte voornamelijk jongere archieven. Van de 19e eeuwsche, gevormd door spoorwegbesturen en verschillende regee- ringsbureaux, werden korte inventarissen begonnen of voortgezetdaaren tegen zijn in het verslagjaar gedeelten van archieven uit ouderen tijd, zooals dat van den belastingraad (17181757), den oppersten econo- mischen raad (1765— 1771) e. a., op breedere basis beschreven. Voor de financieele stukken lijkt nog altijd in het algemeen de korte beschrijvingswijze de juiste, en deze werd in 1912 bij uitsluiting daarop toegepast. Verder werd het repertorium op de stukken van de rechtbank te Milaan voortgezet. Het jaar 1882 was aan de beurt en het aantal fiches van dit repertorium bereikte het respectabele aantal van 4955. Een uitvoerig overzicht geeft de rijksarchivaris van de werkzaamheden, door hemzelf aan het interessante archief Visconti Sforza verricht. Nadat de beschrijving en het in regest brengen van het archief Visconti was afgeloopen, behalve van de tractaten, waaraan nog niet begonnen kon worden, is een aanvang gemaakt met het splitsen van de akten in drie hoofdafdeelingenin de eerste komen de stukken, die op het binnenlandsch bestuur betrekking hebben, in de tweede de met vorsten en hertogelijke gezanten gewisselde stukken, in de laatste de decreten en privileges. De beschrijving van de registers uit het archief is nagenoeg persklaar. Tot het archief Sforza behooren tal van akten, dateerend van vóór de verheffing van Francesco Sforza tot hertog van Milaan. Zij waren verspreid in allerlei onderdeden van de archieven van het voorafgaand bestuur, maar zijn nu als een chronologische afdeeling van het archief Sforza bijeengebracht en beschreven. Het uitzoeken van de Algemeene brievenverzameling is zoo ver gevorderd, dat naast de afdeeling Bologna, die het vorig jaar gereed

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1913 | | pagina 19