70 waarvan het tweede rapport slechts terloops gesproken had In dit rapport was voorts opgemerkt, dat door de schifting eene nieuwe hoofd- atdeehng ontstaan was: „manuscrits divers hiertoe schijnen de lettres missives" te behooren, lijvige bundels, door Gachard onder dien titel vereenigd, welke Bakhuizen van den Brink niet onder eene enkele rubriek of beschouwing wist te brengen, en waarvan hij dientengevolge een in bijzonderheden afdalend verslag geeft (blz. 67—184). Achter dit verslag .8 in 1851 eene „staart" gevoegd (blz. 184-187). Dit slot bevat o.a. eene belofte van een volgend rapport, dat mede niet ingediend is doch waarvan een fragment is gevonden, dat in den bundel is opgenomen. e evat de uitkomsten van des schrijvers nasporingen te Valenciennes, Kamerijk en Atrecht. Van algemeene strekking is wat (blz 206 208) aangevoerd is omtrent een zestiende-eeuwsch gebruik om geschriften openbaar te maken door ze in boekerijen neder te leggen, zonder ze in druk uit te geven. In zijn tweede rapport had Bakhuizen van den Brink opgemerkt ™e" W3arde van de vondsten in archieven nu en dan overdreven heeft. Zijne ondervinding was, dat ze nauwelijks een voornaam feit een verbreid vermoeden, eene heerschende meening omtrent personen of gebeurtenissen opleverden, dat niet reeds ergens door een tijdgenoot geboekt 1S' u u.». m°Cht Zegge" °P gr°"d eener verbazingwekkende bele zenheid, blijkt uit het derde in den bundel opgenomen stuk, een niet verzonden brief aan Groen van Prinsterer over Spaansch-Belgische bronnen voor de geschiedenis van den Nederlandschen opstand (1845). De volgende opstellen zijn van historischen aard De bewerkers dezer uitgave hebben de gebruikers van alle deze stukken aan zich verplicht door toelichtende inleidingen en dikwijls nood- za ehjke noten. Intusschen bevat de eerste volzin van de inleiding tot het eerste stuk eene vergissing: het tweede rapport handelt niet over Bakhuizen van den Brink's bevindingen in dezelfde archieven als die, waarover het eerste ,s uitgebracht. En waar Prof. Bussemaker geregeld de plaatsen in andere opstellen van dezen schrijver heeft opgegeven, waarnaar in den tekst verwezen wordt, had op blz. 32 nog kunnen worden vermeld, dat de plaats, waar deze zijne twijfelingen omtrent de echtheid van den beruchten bnef van Alava aan de Landvoogdes heeft uitgesproken, nu het gemakkelijkst te vinden is in het tweede deel der Cartons, blz 35—38 noot. K. HEERINGA. J) Studiën en Schetsen. Vierde deel, blz. 30, noot 2) Aldaar, blz. 46. 71 Literatuur-kroniek. Verslagen omtrent 'sRijks Oude Archieven. XXX. 1912. 's-Gravenhage 1913. Het verslag van den Algemeenen rijksarchivaris begint met de indrukken, die deze ambtenaar heeft opgedaan bij zijn jaarlijksch bezoek aan de ver schillende archiefdepöts der provinciën gebracht; hij wijst vooral op het gebrek aan (gedrukte) inventarissen en op de slechte toestanden van ver schillende archiefgebouwen. In verband met het laatste punt wijst hij op het bezwaar, gemeentearchieven in de rijksarchiefgebouwen te herbergen. Ook bespreekt hij het verschil in credieten (afwisselend tusschen 850 en 4300). Over het geheel kan men het verslag van Prof. Fruin als een werkplan beschouwen. In het verslag aangaande het Algemeene rijksarchief is de nieuwe bureauverdeeling dier instelling gevoegd, terwijl tevens de redenen worden opgenomen, die er toe hebben geleid de adjunct-archiva rissen den titel van archivaris te geven. De ordening van de oude gemeente en waterschapsarchieven in Zuid-Holland werd opgedragen aan Jhr. Mr. Th. van Rheineck Leyssius. Als bijlagen zijn bij het verslag gevoegd de beschrijving van de archieven der krijgsraden en auditeurs-militair (1812 1830), de beschrijving van een verzameling stukken, afkomstig van Wol- lebrand Geleijnssen de Jonoh, de beschrijving van het oud-archief van Nieuw-Lekkerland en het verslag over vernietigbare stukken in gemeente archieven in Zuid-Holland. Het verslag van het Noord-Brabantsche archief wordt door twee personen uitgebracht; het eerste (tot 1 Augustus) door Dr. X. Smits, het tweede (van 2 Augustus) door Mr. S. Muller Fzn. beiden worden zij ter lezing aanbevolen voor hen, die op de hoogte der Noord-Brabantsche archiefzaak willen komen; in dat van Zeeland gaat Dr. Heeringa door met de geschiedenis der Zeeuwsche corporatiën en ambtenaren ten tijde der Republiek. Door later gevonden charters daartoe gebracht, voegt de Utrechtsche Rijksarchivaris als bijlage bij zijn verslag een aantal toe voegsels voor Brom's Regestenlijst van het sticht Utrecht. Het Groningsch verslag is nog van de hand van wijlen Mr. Feith de bijlagen van het verslag uit Limburg bevatten de archiefinventarissen van Obbicht en de regestenlijst der Munsterabdij te Roermond en der abdij Kloosterrade. Op de Rijks-archivarissen-bijeenkomsten van 4 October 1910 en 29 October 1912, in den bundel opgenomen, is de archiefwet ter sprake gebracht. Geheel aan het slot staan de jaarverslagen van de commissie voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën van Dr. G. Brom en Dr. G. J. Hoogewerff. Nasporingen en studiën op het gebied der Neder

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1913 | | pagina 16