190 kozen, die thans geheel buiten de archiefwereld staat en bijna altijd buiten de Vereeniging van Archivarissen gestaan heeft; wellicht ware het den heer Van Oven dienstig geweest zich vooraf om raad en voorlichting te wenden tot deze Vereeniging, waarvan nagenoeg alle archivarissen in ons land lid zijn. Dr. L. A. Kesper. De oorsprong der Goudsche librye. Overdruk uit „Het boek". Tweede reeks van het tijdschrift voor boek en bibliotheekwezen. Febr. 1913. Dit opstel, waarin de geschiedenis van de Goudsche boekverzameling uitvoerig beschreven wordt, verscheen voor het eerst in het Dagblad van Gouda van 12, 13 en 14 Aug. 1912 en is thans met goedkeuring van den schrijver in „Het boek" overgenomen. Maandblad voor Bibliotheekwezen, onder redactie van Dr. H. E. Greve. Jaargang I, nrs. 1—4. 's-Gravenhage. Dickhoff's Uitgeversmaatschappij. 1913. Dit nieuwe Maandblad wordt uitgegeven door de Centrale Vereeniging voor Openbare leeszalen en bibliotheken. Naast opstellen over bibliotheek- onderwerpen komt in elke aflevering een kroniek voor en een rubriek betreffende Vereenigingen. Zoo vindt men in die rubriek in de tweede aflevering de voornaamste bepalingen der Statuten van de Ned. Vereeniging van bibliothecarissen en bibliotheekambtenaren en die van de Vereeniging van Nederl. bibliothecarissen, waarvan de eerste goedgekeurd werden bij Kon. besluit van 14 Dec. 1912 en die van laatstgenoemde vereeniging nog hetzelfde jaar, bij Kon. besluit van 30 December. In de derde aflevering houdt Mej. Van Rije een pleidooi voor wat meer eenheid in het Nederlandsche bibliotheekwezen. Daartoe acht zij in de eerste plaats noodig het aanstellen van een „algemeen (rijks)bibliothe- caris", in overeenstemming met de functie van „algemeen rijks-archivaris" belast met de inspectie van alles, wat op het openbare bibliotheekwezen betrekking heeft. Mej. F. Simons bestrijdt in het volgende nummer de door Mej. Van Rije voorgestelde regeling. In dezelfde aflevering be spreekt de heer L. C. Kloos de regels voor den alfabetischen katalogus, door de bestuurders der Rijks- en Universiteits-bibliotheken samengesteld. Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen. Jaargang IX, nr. 4. GentDen Haag (1913). Van dit uiterst langzaam voltooid wordend tijdschrift is nu van jaargang 1911 de vierde aflevering verschenen, die een interessant opstel bevat van Dr. C. P. Burger Jr., den Amsterdamschen bibliothecaris, over de boekverkoopers Commelin te Genève, Heidelberg, Amsterdam en Leiden, met een stamboom van dat geslacht. Een niet minder belangwekkend 191 artikel is dat van Mr. Leonard Willems Az., over den boeken-inventaris van het klooster der Rijke-Claren te Gent in 1508. Dit klooster, dat in 1234 te Gentbrugge, onder den rook der stad Gent gesticht was, werd vernield in den tijd der troebelen in de tweede helft der 16e eeuw, eerst in 1566, tien jaren later nog eens en ten slotte totaal in Februari 1578. Toen de nonnen den 13en van die maand hun klooster verlieten, namen zij hun archief mee; doch de bibliotheek, die haar niet van belang scheen, lieten zij achter met het resultaat, dat geen enkel van hare boeken tot ons is gekomen alles werd vernield. Al wat er van over bleef, is de cata logus, die thans hier wordt afgedrukt. Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandsche taal. 's Gravenhage. Martinus Nijhoff, Leiden. A. W. Sijthoff's Uitgevers maatschappij. 1913. Van dit bekende woordenboek is thans de eerste aflevering van den vijfden, vermeerderden en verbeterden druk verschenen. De vierde druk dateert reeds van 1898. „Sedert dien tijd zijn honderden nieuwe woorden en uitdrukkingen, inzonderheid op het gebied van wetenschap en techniek, opgekomen, die in den nieuwen druk opgenomen zullen worden". Zoo luidt het begin van het prospectus, dat verder gewag maakt van de aange brachte verbeteringen en van de uitbreidingen door de opname van vele Zuidnederlandsche, Indische en Zuidafrikaansche woorden en uitdrukkingen. W. J. J. C. Byleveld. Uit de oude kerkregisters van We hl. Overdruk uit De Wapenheraut. 1911. In dit opstel wijst de schrijver op het groote belang van het nemen van afschriften uit de oude kerkregisters van ons land, voor zoover dit aanzienlijke geslachten betreft. Dit punt was door hem reeds vroeger ter sprake gebracht op een algemeene vergadering van het genealogisch- heraldisch genootschap en tevens had hij toen voor de uitgave van die registers op de door hem aangegeven wijze moreelen en financieelen steun gevraagdnu komt hij er nogmaals op terug, omdat hij uit eigen onder vinding weet, le. hoe ieder jaar weder nieuwe, groote en onherstelbare schade brengt aan de veelal slecht verzorgde en helaas vaak reeds onlees bare boeken in secretarieën en pastorieën en 2e. dat, waar het belang dier registers bijna uitsluitend genealogisch is, geen ander wetenschappelijk genootschap, bij het reeds omvangrijke materiaal op eigen gebied, zijn zorgen daartoe zal uitstrekken. Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Aca demie. JuliDecember 1912. Gent. W. Siffer. 1912. De Juli-aflevering bevat een opstel van Leo van Puyvelde over de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1912 | | pagina 20