114 „Den 15en Augusti is denselven geordonneert te betalen die twee clercken „van den pensionaris ende secretaris van de Staten, elcken van hun vier „gulden ter maent, makende eenen gulden ter weken, voer hun maentelijcke „pensioen ende traictement, boven eenen stuyver van elck bladt van tgene „zy scryven sullen voor den Staten ende Raeden conform die resolutie, ende „gaet hun pensioen ende traictement inne mitter date van de ordonancie „van de Gecommitteerden Raeden den 22en May lestleden, dus hier dit by „memorie". De hier bedoelde bladen zijn blijkbaar die van het voor brieven destijds gewone formaatdat voor de zooveel grootere bladen meer betaald is, kan men niet anders dan billijk noemen. De volgende registers meen ik tot de vijftien te mogen brengen. Met uitzondering van nr. XIV zijn zij nog aanwezig, zoodat te constateeren valt, dat zij hetzelfde watermerk en met ééne uitzondering dezelfde grootte van bladen hebben; de dikte is ongelijk. Voor zoover de oude bruine schaapslederen banden niet in lateren tijd door hoornen banden vervangen zijn, komen zij onderling overeen; zij zijn met twee stempels bewerkt, en wel ziet men aan de voorzijde eene versiering met vier open vakken op de rechtsche helft, terwijl de rug met vijf bewerkte ribben versterkt is, en aan de achterzijde een groote ruit in een rechthoek is aangebracht. Het merk, dat de registers gemeen hebben, is dat van Nicolas Lebé, afgebeeld als nr. 3 op plaat XIV bij „Het papier in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen, inzonderheid in Zeeland", door mr. J. H. de Stoppelaar (Archief Zeeuwsch Genootschap VII). I. „Boek van resolutiën". Dit is later voorzien van een hoornen band met den rugtitel „Oude Acten C". Voorin staan de regeeringsinstructie van 22 Mei 1578, de punten, die de Staten op 7 Juni daaraan toegevoegd hebben, en het formulier van den eed van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland, mitsgaders mutatis mutandis van den pensionaris en secre taris. Het bevat voorts te beginnen met 11 Augustus 1578 de resolutiën van de Staten van Zeeland, meestal in margine van de punten van beschrijving, en van stukken, waarop eene beslissing moest worden genomen, alsmede akten en missiven van Staten en Raden. Met den aanvang van 1580 is voor resolutiën, akten en missiven van de Staten een ander register in gebruik genomen, terwijl het oude register bleef dienen voor de van de Raden uitgegeven missiven, totdat het met het einde van 1580 geheel vol geschreven was. II. „Boek van resolutiën". Voluit luidt de titel op fol. 1: „Resolutiën „van de Gecommitteerde Raden van den Staten 's landts ende graeffelijckheyt „van Zeelant, dienende op het collegiaelboeck van den voorschreven Raede „van den jaere 1500 ende eenentachtentich". Het is het missiveboek van den Raad, dat zijn vreemden naam van nr. 1 heeft overgenomen, en loopt tot het einde van 1582; een aantal bladen achterin zijn onbeschreven gelaten. 115 III. „Register van de besognen van de Staten". Dit begint met de punten van beschrijving voor de tegen 10 April 1580 bijeengeroepen Statenvergadering, en vervolgt het eerste gedeelte van nr. 1 tot het einde van 1583. De band van dit deel heeft erg geleden, en is daarom onlangs door een anderen, zooveel mogelijk in den ouden stijl, vervangen. IV. „Commissieboek", nu in een hoornen band, en met den rugtitel „le Register der commissiën en instructiën". Eene ordonnantie van 2 Sep tember 1579 betreft het begin van dit boek* zoodat met het register van de commissiën, waarop een ordonnantie van 28 April te voren slaat, iets anders bedoeld moet zijn. De index van dit deel onderscheidt commissiën, instructiën en executorialen. Het eerste stuk is van 6 Juli 1578; maar men treft later enkele van ouderen datum aan. Afgezien van eene com missie van 1594 op fol. 114, loopt dit deel tot 1586, in welk jaar een tweede commissieboek is aangelegd, hoewel in het eerste nog zeer vele onbeschreven bladen worden aangetroffen. Vermoedelijk hangt dit samen met het in werking treden van eene nieuwe instructie voor de regeering in het genoemde jaar. V. „Register van oude en nieuwe octrooien", nu in een hoornen band met den rugtitel „Oude Akten A". De vroegste ordonnantie, die zonder twijfel op dit deel slaat, is van 7 December 1580; zij betreft het geen op fol. 123 vlg. hierin wordt aangetroffen. Eene minder uitvoerige ordonnantie van 2 October 1579 spreekt van een boek van octrooien, en de inhoud van het register is zoo verscheiden, dat de ordonnantie van 28 April te voren, waarvan bij no. IV gesproken is, zeer wel hierop doelen kan. Men treft er octrooien, commissiën, plakkaten, ordonnantiën aan betreffende Zeeland, meestal uit de jaren 1574 1581, maar ook vele oudere stukken, die geboekt schijnen te zijn, naarmate men ze machtig werd. Eene ordonnantie van 24 Februari 1583 spreekt van het einde van dit boek, ofschoon de berekening der bladen slechts tot fol. 227 voert en het einde daar niet bereikt is; inderdaad vangt op fol. 227 verso eene gansch andere hand aan. VI. „Register van oude en nieuwe acten", nu in een hoornen band met den rugtitel „Oude Acten B". Dit is eene compilatie, die zich met no. V laat vergelijken de leidende gedachte bij de samenstelling schijnt geweest te zijn om hierin documenten op te nemen, die op aangelegenheden van niet zuiver gewestelijken aard betrekking haddenmaar men heeft de grens tusschen hetgeen in no. V en VI behoorde toch niet gemakkelijk in het oog kunnen houden. De inhoud is wederom voor 't meerendeel uit de jaren 1574—1581maar er zijn ook oudere stukken, en jongere tot 1590 bij. Eene ordonnantie van 12 April 1580 spreekt van het begin, eene van 24 Februari 1583 van het einde van dit deel; evenals bij no. V opgemerkt is, komt ook hier na het „einde" nog heel wat voor.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1912 | | pagina 7