148 centrale vereeniging voor stichten de wijze, waarop hij de papiermerken wil indeelen en catalogiseeren, vermeldt hij in het eerste der twee boven genoemde werken; in het tweede geeft hij een kort overzicht van de geschiedenis dier papiermerken met afbeeldingen er van. Dr. Jos. Cuvelier. Le commerce, l'industrie et l'administra- tion des Pays-Bas autrichiens au commencement du XVIIIe siècle; enquête du Comte de Wynants (1728). Extrait des Bul letins de la Commission royale d'histoire de Belgique, 1912, t. LXXXI. Bruxelles 1912. Als lid van den Staatsraad voor de Nederlandsche zaken heeft G. A. Wynants indertijd een rapport uitgebracht, dat nu door den Heer Cuvelier is gepubliceerd. Het pleit wel voor den goeden wil van de toenmalige Oostenrijksche regeering, dat zij een dergelijk uitgebreid onderzoek naar haar nieuw gebied deed instellen. Dr. Jos. Cuvelier. Le Registre aux statuts, ordonnances et admissions du métier des tisserands de la ine ou grand métier de Bruxelles (XVe— XVIIIe siècle). Extrait des Bulletins de Ia Commission royale d'histoire de Belgique 1912, t. LXXXI. Bruxelles 1912. De belangrijke wollen- en linnenweverij van vroegere eeuwen trekt zoowel in België als in Nederland algemeen de aandacht, en vele zijn de verhandelingen er over vervaardigd; toen nu onder de papieren van de „nation de St. Laurent", in het bezit van den Belgischen Staat gekomen, een register van het gilde der wevers ontdekt werd, haastte de Heer Cuvelier zich, om er in de eerste plaats een inhoudsopgave van te maken en er daarna een statistiek uit te trekkende resultaten zien wij hier voor ons. Mitteilungen der K. Preussischen A r c h i v v e r w al t u ng. Heft 22. Dr. H. Reimer Kirchenbücher aus den Regierungsbezirken Coblenz und Trier. Leipzig 1912. Slechts omdat deze mededeelingen altijd op deze plaats worden behandeld, is deze aflevering hier vermeld; doch de titel zelf geeft zoo duidelijk den inhoud aan, dat een bespreking overbodig is. Deutsche Geschic htsblatter. Monatsschrift für Erforschung deutscher Vergangenheit auf landesgeschichtlicher Grundlage. XIV Band. Heft 1—4. Gotha, F. A. Perthes A.-G. 1912—1913. Het slappe kaftje is vervangen door een stijf, de titel heeft wijziging ondergaan: in plaats van dat het tijdschrift, zooals vroeger, gewijd is aan het bevorderen van het geschiedkundig onderzoek naar de kleinere onder- Zie blz. 96 van dezen jaargang. 149 deelen, heeft het nu tot taak, het geheele Duitsche verleden te bestudeeren op de grondslagen van de geschiedenis dier kleine territoirenzooals Prof. Tille in zijn voorrede terecht zegt, een vooruitgang. Als hoofdartikel bevatten de le en 2e aflevering een studie van Joh. Linneborn over de Bursfelder congregatie gedurende hare eerste 100 jaar (1430— 1530): zij is vooral te velde getrokken tegen de misbruiken onder de Benedic tijnen als onder den invloed van Bursfeld staande worden o. a. genoemd de kloosters St Andreas (Brugge), Hemelum, Klaarwater, Oestbroek, St. Paulus (Utrecht) en als vrouwenkloosters Kostenberg (bij Leuven) Klaarwater, Rijnsburg, Thesinge bij Groningen en Oudwijk bij Utrecht. Een zeer belangrijk artikel is dat in de 3e aflevering van Heinrich Meier over de stadsmuren, waarin hij eerst er den nadruk op legt, om in ieder bijzonder geval duidelijk onderscheid tusschen „urbs" en „civitas" te maken, en daarnaast een verhandeling geeft over de waarschijnlijkheid van het bestaan van houten en steenen muren tegenover het vermoeden, dat er werkelijk wallen geweest zouden zijn. De schrijver bespreekt verder den vorm der muren, die meestal rond of halfrond was, geeft met een kort woord enkele data van ommuringen en eindigt met de vesting steden te rangschikken in een viertal klassen, al naarmate de versterkingen in een min of meer gevorderd stadium der vestingbouwkunde zijn blijven steken. (1. muur en gracht, 2. er is een wal parallel aan de gracht, 3. er zijn enkele uitstekingen in den wal voor de kanonnen, 4. er zijn echte bastions). De 4e aflevering is geheel gewijd aan den handel van Neurenberg met Noord-Oost-Duitschland en wel door een verhandeling van Dr. P. Ostwald over het doordringen der kooplieden uit die plaats in de landen van de Duitsche Orde, in verband daarmede gevolgd door een studie van Dr. Tille over het winnen van Noord-Oost-Duitschland voor dien handel, met mede- deeling der waarschijnlijk door de kooplieden gevolgde wegen. Korrespond enzblatt des Gesamtvereins der deutschen Geschichts- und A11 e rt u m s v e r e i n s. 1912, nos. 10/11 12. Berlin, Mittler und Sohn. De beide nummers brengen de verslagen van de 12e Duitsche archief vergadering, 9 en 10 September te Würzburg gehouden. De ontvang- avond op 8 September werd geopend met een tweetal aanspraken door den Würzburger archivaris Dr. Sperl, waarvan de tweede, een humoris tische, met een gedicht eindigde. Nadat den eersten dag Dr. von Baumann, tot voorzitter benoemd, de vergadering had ingeleid met een terugblik op de eerste 100 jaren van het Koninklijk Beyersche algemeene rijksarchief, wees Dr. Amrhein uit Essfeld op het inventariseeren der katholieke pastoors- ij Er staat bij: Holland.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1912 | | pagina 24